De eindejaarsprognose voor het product Maatschappelijke Ondersteuning is naar huidige verwachting een overschot van ongeveer € 115.000. Dit overschot ontstaat binnen de uitvoeringsbudgetten, op de subproducten Wmo-Huishoudelijke ondersteuning en Wmo-Begeleiding.
Per subproduct worden de cijfers hieronder kort toegelicht:
WMO-Huishoudelijke ondersteuning:
Het subproduct Huishoudelijke Ondersteuning laat een verwacht overschot zien van € 40.000 op basis van de huidige cijfers. Naar aanleiding van de tweede kwartaalrapportage zijn, middels een begrotingswijziging, extra middelen toegekend aan product 1.4. Een deel van deze middelen is bestemd voor subproduct Wmo-Huishoudelijke Ondersteuning, en zijn ten behoeve van de begrotingswijziging op dat moment berekend op basis van de verwachte, evenredige stijging van cliëntaantallen van de afgelopen maanden. De derde kwartaalrapportage laat zien dat de uitgaven lager zijn dan werd verwacht. Ongeveer de helft van het overschot wordt veroorzaakt doordat sprake is van een minder sterke stijging van cliëntaantallen, wat niet ongebruikelijk is rond de zomerperiode. De andere helft van het verwachte overschot, ontstaat door personeelstekort in de thuiszorg. Hierdoor kan niet in alle gevallen de huishoudelijke ondersteuning op korte termijn worden opgestart, en wordt dus ook minder zorg in rekening gebracht. Het personeelstekort in de thuiszorg heeft reeds onze aandacht, maar een oplossing voor dit (landelijke) probleem wordt niet op korte termijn verwacht.
WMO-Begeleiding:
Het subproduct Wmo-Begeleiding laat een verwacht overschot zien van ruim € 75.000. Ook dit subproduct is, naar aanleiding van het verwachte tekort op basis van de vorige kwartaalrapportage, middels een begrotingswijziging van extra middelen voorzien. De uitgaven zijn minder dan werd verwacht, waardoor een overschot wordt verwacht van € 33.000 op individuele begeleiding en € 29.000 op begeleiding groep. Dit is eveneens te verklaren door enerzijds een afzwakking in de stijging van het verwachte aantal cliënten, wat dus inherent is aan de zomerperiode. Anderzijds geldt ook voor begeleiding dat de krapte op de arbeidsmarkt ertoe leidt dat de ondersteuning niet in alle gevallen op korte termijn wordt opgestart, waardoor ook minder zorg in rekening wordt gebracht. Het restant van het verwachte overschot wordt voorzien op rolstoelvervoer (ongeveer 6.000,-) en op een aantal kleinere posten (per saldo ongeveer € 7.000).