Paragraaf 2 Lokale heffingen
Algemeen
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - AlgemeenLokale heffingen zijn te onderscheiden in belastingen enerzijds en leges, rechten en overige tarieven anderzijds. Inzicht in de omvang, werking en reikwijdte van de lokale heffingen is van belang voor de raad omdat ze, naast de inkomsten van de algemene uitkering, veelal de enige mogelijkheid vormen om aanvullende wensen te kunnen financieren. Tegelijkertijd wordt steeds kritischer gekeken naar de totale gemeentelijke belastingdruk. Daarbij is niet alleen inzicht in absolute zin belangrijk, aangezien Woensdrecht niet op zichzelf staat: inzicht in de hoogte van de heffingen van vergelijkbare gemeenten is eveneens verhelderend. Een gemeente is beperkt in de belastingsoorten die ze mag heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de Gemeentewet.
In deze paragraaf treft u een toelichting op de belangrijkste tariefaanpassingen voor het begrotingsjaar 2026. De belastingverordeningen voor 2026 worden in de openbare raadsvergadering van december 2025 aan de raad ter vaststelling aangeboden. De in deze paragraaf opgenomen tarieven voor 2026 zijn onder voorbehoud van besluitvorming door de raad. Na de uitgangspunten van ons lokale beleid, een tabel van de geraamde inkomsten in 2026 (A) en een overzicht van de tariefontwikkeling 2022-2026 (B) worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen toegelicht:
1. Onroerendezaakbelastingen (ozb)
2. Afvalstoffenheffing
3. Rioolheffing
4. Lokale lastendruk
5. Vergelijkend overzicht woonlasten
6. Hondenbelasting
7. Forensenbelasting
8. Verblijfsbelasting
9. Marktgelden
10. Lijkbezorgingsrechten
11. Leges
12. Kwijtscheldingsbeleid
Lokaal beleid
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - Lokaal beleidHet beleid ten aanzien van lokale heffingen is gebaseerd op de uitgangspunten van het coalitieakkoord 2022-2026 en het collegewerkprogramma 2022-2026 'Stabiel en daadkrachtig voor Woensdrecht'. We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe.
De uitgangspunten met betrekking tot de financiën van de gemeente zijn:
- om alle thema's te kunnen uitvoeren, heeft de gemeente behoefte aan voldoende financiële middelen. De financiële positie van de gemeente is gezond, het huishoudboekje is op orde. Van belang is dat dit zo blijft. De hoge inflatie plaatst ons voor grote uitdagingen. Dit leidt tot hogere uitgaven in de exploitatie, maar ook de ramingen voor investeringen worden daardoor ongewis. Dat laatste kan leiden tot het temporiseren van uitgaven. Mogelijk stelt ook een herverdeling van het gemeentefonds ons voor extra uitdagingen. We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe;
- de inflatie raakt onze inwoners in hun portemonnee. De gemeente doet binnen haar wettelijke mogelijkheden wat ze kan;
- de hoeveelheid (rest)afvalstoffen moet verder naar beneden en uitgangspunt is het voldoen aan de VANG-doelstellingen (Van Afval Naar Grondstof). Samen met Saver N.V. zetten we in op innovatieve manieren van recycling en afvalscheiding. De milieustraat zal daar een spil in zijn. Het uitgangspunt blijft dat de gebruiker betaalt en de afvalstoffenheffing kostendekkend is.
Woensdrecht kent een gemiddeld belastingniveau. De COELO-Atlas 2025, die voor alle Nederlandse gemeenten een vergelijking maakt van de woonlasten, bevestigt dit beeld. De woonlasten worden gedefinieerd als het totaal van de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Van de 346 binnengemeentelijke tariefgebieden in Nederland staat Woensdrecht op plaats 85; dat wil zeggen dat er 84 gemeenten zijn die lagere woonlasten hebben en 261 met hogere woonlasten.
A. Geraamde inkomsten
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - A. Geraamde inkomstenIn 2026 worden de volgende inkomsten met betrekking tot de lokale heffingen geraamd:
Bedragen kolom 2 t/m 6 x € 1.000 |
||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Titel |
Jaarstukken 2024 |
Begroting 2025 (incl. wijziging) |
Primitieve begroting 2026 |
Heffings-maatregel 2026 |
Totaal 2026 (1) |
In % 2026 (2) |
Bedrag 2026 (per inwoner) (3) |
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
|
Onroerende zaakbelastingen |
5.839 |
6.061 |
6.127 |
307 |
6.434 |
50,32% |
€ 289 |
|
Afvalstoffenheffing |
2.974 |
2.884 |
2.928 |
168 |
3.096 |
24,22% |
€ 139 |
|
Rioolheffing |
2.259 |
2.356 |
2.364 |
119 |
2.483 |
19,42% |
€ 111 |
|
Hondenbelasting |
117 |
122 |
- |
- |
- |
0,00% |
€ - |
|
Forensenbelasting |
50 |
56 |
56 |
- |
56 |
0,44% |
€ 3 |
|
Verblijfsbelasting |
730 |
641 |
716 |
- |
716 |
5,60% |
€ 32 |
|
Totaal: |
11.969 |
12.120 |
12.191 |
594 |
12.785 |
100% |
€ 573 |
|
(1) Opbrengst na verwerking van de heffingsmaatregel 2026. |
||||||||
(2) Opbrengst per belastingsoort als percentage van de totale belastingopbrengst 2026. |
||||||||
(3) Totaal 2026 gedeeld door aantal inwoners gemeente Woensdrecht (raming per 1-1-2026 = 22.300) |
||||||||
B. Tariefontwikkeling 2022-2026
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - B. Tariefontwikkeling 2022-2026Tarieven per belastingsoort |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onroerende zaakbelastingen |
||||||||||
Woningen: eigenaren |
0,1081% |
0,1058% |
0,1075% |
0,1040% |
0,0971% |
|||||
Niet-woningen: eigenaren |
0,1862% |
0,1821% |
0,1887% |
0,1887% |
0,1908% |
|||||
Niet-woningen: gebruikers |
0,1561% |
0,1527% |
0,1582% |
0,1582% |
0,1599% |
|||||
Afvalstoffenheffing |
Bedragen in € |
|||||||||
Vast deel |
178,50 |
197,25 |
212,25 |
212,25 |
222,86 |
|||||
Afvalcontainer (per lediging): |
||||||||||
- 240 liter restafvalcontainer |
||||||||||
1 - 13 ledigingen |
8,16 |
9,02 |
9,71 |
9,71 |
10,20 |
|||||
14 - 20 ledigingen |
10,20 |
11,27 |
12,13 |
12,13 |
12,74 |
|||||
21 - 26 ledigingen |
12,24 |
13,53 |
14,56 |
14,56 |
15,29 |
|||||
- 140 liter restafvalcontainer |
||||||||||
1 - 13 ledigingen |
4,79 |
5,29 |
5,69 |
5,69 |
5,97 |
|||||
14 - 20 ledigingen |
5,97 |
6,60 |
7,10 |
7,10 |
7,46 |
|||||
21 - 26 ledigingen |
7,14 |
7,89 |
8,49 |
8,49 |
8,91 |
|||||
- 240 liter gft-afvalcontainer |
- |
- |
- |
- |
- |
|||||
- 140 liter gft-afvalcontainer |
- |
- |
- |
- |
- |
|||||
- Ondergrondse restafvalcontainer (per inworp) |
1,02 |
1,13 |
1,22 |
1,22 |
1,28 |
|||||
Rioolheffing |
Art.nr. |
Systematiek |
Bedragen in € |
|||||||
Vastrecht |
1.1.1 |
woning met één persoon |
152,50 |
157,40 |
165,35 |
173,60 |
182,30 |
|||
woning met meerdere personen |
203,50 |
210,00 |
220,50 |
231,50 |
243,10 |
|||||
1.1.2 |
niet-woning |
203,50 |
210,00 |
220,50 |
231,50 |
243,10 |
||||
Gedifferentieerde tarieven niet-woningen |
2.1.1 |
vastrecht + variabel tarief voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 501 m3 tot en met 1.000 m3, per m3 |
0,92 |
0,95 |
1,00 |
1,05 |
1,10 |
|||
2.1.2 |
voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 1.001 tot en met 10.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag |
0,52 |
0,54 |
0,57 |
0,60 |
0,63 |
||||
2.1.3 |
voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 10.001 tot en met 20.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 en 2.1.2 berekende bedrag |
0,24 |
0,25 |
0,26 |
0,27 |
0,28 |
||||
2.1.4 |
voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 20.001 tot en met 30.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.3 berekende bedrag |
0,23 |
0,24 |
0,25 |
0,26 |
0,27 |
||||
2.1.5 |
voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 30.001 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.4 berekende bedrag |
0,22 |
0,23 |
0,24 |
0,25 |
0,26 |
||||
Hondenbelasting |
||||||||||
1e hond |
37,50 |
37,50 |
37,50 |
37,50 |
- |
|||||
2e en volgende hond |
65,00 |
65,00 |
65,00 |
65,00 |
- |
|||||
Kennel |
155,00 |
155,00 |
155,00 |
155,00 |
- |
|||||
Forensenbelasting |
||||||||||
Tarief |
0,3251% |
0,3179% |
0,3231% |
0,3125% |
0,2916% |
|||||
Verblijfsbelasting (t/m 2025 toeristenbelasting) |
Bedragen in € |
|||||||||
Per overnachting, per persoon |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
|||||
Marktgelden |
Bedragen in € |
|||||||||
Weekmarkt Hoogerheide |
4,50 |
4,50 |
4,50 |
4,50 |
4,50 |
|||||
Weekmarkt Putte |
4,50 |
4,50 |
4,50 |
4,50 |
4,50 |
|||||
Jaarmarkt Putte |
105,00 |
105,00 |
105,00 |
105,00 |
105,00 |
|||||
1. Onroerendezaakbelastingen (ozb)
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 1. Onroerendezaakbelastingen (ozb)De onroerendezaakbelastingen worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak; de WOZ-waarde. De peildatum van de WOZ-waarde is 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanslag betrekking heeft. De WOZ-waarde per 1 januari 2025 is leidend voor de belastingaanslag van 2026.
De Belastingsamenwerking West-Brabant stelt jaarlijks de nieuwe WOZ-waarden vast voor alle woningen en niet-woningen. Dat gebeurt kort voor het opleggen van de aanslagen, omdat dan voldoende informatie beschikbaar is voor de herwaardering. De tarieven voor 2026 die in deze begroting zijn opgenomen zijn dan ook voorlopig en gebaseerd op de tarieven van 2025 met een indexatie. De definitieve tarieven zullen via het voorstel voor de Verordening voor de heffing en invordering van de onroerendezaakbelasting 2026 aan de gemeenteraad worden aangeboden. De voorlopige tarieven worden hierbij alleen nog gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling. Een stijging van de waarde leidt tot een lager tarief en een daling van de waarde tot een hoger tarief. De totale opbrengst verandert niet.
De inflatiecorrectie voor 2026 bedraagt +3,12%. Dit is gebaseerd op de ontwikkeling van de consumentenprijsindex van de maand juni 2025 ten opzichte van juni 2024 (bron: CBS). Voor het meerjarenperspectief 2027-2029 van de begroting wordt bij de opbrengst van de onroerendezaakbelastingen rekening gehouden met een inflatiepercentage van +1%.
Het ‘normtarief’, ofwel redelijk peil van de onroerendezaakbelasting, is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor 2026 vastgesteld op 0,1648% van de WOZ-waarde (2025: 0,1595%; bron: Meicirculaire gemeentefonds 2025).
2. Afvalstoffenheffing
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 2. AfvalstoffenheffingIedere gemeente heeft de wettelijke plicht tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen binnen haar grondgebied (art. 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer). De gemeente kan, ter compensatie van de kosten die verbonden zijn aan de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen een heffing instellen. Deze heffing geldt alleen voor inwoners en voor ieder perceel (woning) waar de mogelijkheid bestaat tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, ook al wordt er geen afval aangeboden.
Landelijk zijn gemeenten op zoek naar manieren om meer ‘afval’ te recyclen en minder aan te bieden als restafval. Ook de gemeente Woensdrecht streeft naar een hogere mate van recycling. De kosten voor afvalverwerking stijgen, terwijl de noodzaak om grondstoffen duurzaam te recyclen toe neemt. Daarnaast heeft de gemeente zich gecommitteerd aan de doelstelling van het nationale VANG-programma (Van Afval Naar Grondstof). Dit programma beschrijft de doelstellingen voor gemeenten op het gebied van circulariteit van grondstoffen: in 2030 moet minimaal 60% van het huishoudelijk afval gerecycled worden en daarmee moet de gemiddelde hoeveelheid restafval per inwoner terug worden gebracht tot onder de 100 kilo (bron: www.vang-hha.nl). In 2024 was het recycle percentage van de gemeente Woensdrecht 63% (bron: VANG recycletool, www.benchmarkafval.nl) en de hoeveelheid restafval bedraagt 128 kg per inwoner (bron: Saver N.V.). Dit betreft uitsluitend huishoudelijk restafval; gegevens over restafval dat via de milieustraat wordt aangeboden (grof afval) zijn niet beschikbaar.
Tevens moet de activiteit ‘afvalinzameling & -verwerking’ kostendekkend uitgevoerd worden. Dat betekent dat de lasten financieel gedekt moeten worden door de baten. Maar ook dat het principe geldt: 'de gebruiker betaalt'. Om de doelstelling te behalen heeft de raad in 2019 besloten met ingang van 2020 de volgende maatregelen te nemen:
• verhoging van de variabele en invoering van progressieve tarieven van het aanbieden van het restafval en;
• verhoging van het tarief voor de extra tikken op de milieustraat.
De ophaalfrequentie van het afval blijft gehandhaafd op éénmaal in de twee weken. Het verlagen van de ophaalfrequentie van het restafval naar éénmaal in de vier weken is om redenen van hygiëne en serviceniveau niet doorgevoerd.
Voor 2026 zien we dat de totale lasten van de afvalinzameling en -verwerking toenemen ten opzichte van de in de programmabegroting 2025 geraamde lasten. Op onderdelen zijn er mutaties. Zo is er een toename van de kosten van de afvalinzameling als gevolg van de jaarlijkse indexering van de tarieven van Saver N.V. Er wordt een stijging van de kosten van de milieustraat verwacht als gevolg van een toename (+600 ton) van de hoeveelheid afval. De verwachte opbrengsten van monostromen in 2026 zijn nagenoeg gelijk aan de opbrengsten van 2025. Om de afvalverwerking in 2026 kostendekkend te krijgen wordt de raad voorgesteld de tarieven van de afvalstoffenheffing met ingang van 2026 te verhogen met 5,0%. Tevens wordt de raad voorgesteld de tarieven voor het gebruik van de milieustraat met 5,0% te verhogen. De belasting voor het gebruik van de milieustraat bedraagt:
Voor het 4e tegoed op de Saverpas: € 19,10 (in 2025: € 18,20);
Voor het 5e en 6e tegoed, per tegoed op de Saverpas: € 38,05 (in 2025: € 36,25);
Voor het 7e en volgende tegoed, per tegoed op de Saverpas: € 63,60 (in 2025: € 60,60).
Het aantal ‘gratis’ tikken op de milieustraat blijft ongewijzigd; namelijk 3.
De opbrengsten aan afvalstoffenheffing worden geraamd op € 3.095.750 en dit resulteert in een kostendekkingspercentage van 100%.
Voorziening 'egalisatie afvalinzameling en -verwerking'
Woensdrecht heeft een voorziening 'egalisatie afvalinzameling & -verwerking' tot haar beschikking voor het afdekken van risico's en financiële resultaten van afval. Het verwachte saldo van de voorziening per 01-01-2026 bedraagt (afgerond) € 518.000.
Ketenovereenkomst Verpakkingen – nieuwe afspraken in voorbereiding
De huidige Ketenovereenkomst Verpakkingen 2020-2029, is op verzoek van de leden na een ALV-motie, verlengd tot 31 december 2025 om ruimte te geven voor nieuwe afspraken tussen VNG, NVRD en Verpact. Onder begeleiding van het ministerie van IenW is op 18 juni 2025 een akkoord bereikt dat per 1 januari 2026 moet ingaan. In 2025 worden de nieuwe afspraken verder uitgewerkt in een herziene Ketenovereenkomst (looptijd 2026-2030 en voorbereid voor implementatie.
Belangrijkste onderdelen zijn: gezamenlijke inzet op maximale recycling en circulariteit (in lijn met de nieuwe Europese Verordening Verpakkingen en Verpakkingsafval); verbeterde inzamelkwaliteit via bronscheiding waar mogelijk en nascheiding waar nodig; en het uitfaseren van slecht functionerende brengsystemen. Er komt een voorspelbaar en objectief vergoedingssysteem zonder afkeur op basis van visuele inspectie, met financiële prikkels via een staffel en extra middelen voor transitie, kwaliteitsverbetering en landelijke communicatie. De governance wordt versterkt met meer transparantie, gezamenlijke data en een onafhankelijke arbitragecommissie. Gemeenten sluiten individueel een deelnemersovereenkomst af, waarmee zij bijdragen aan het behalen van de Europese doelstellingen voor 2030.
Kernpunten nieuwe afspraken Ketenovereenkomst Verpakkingen (2026-2030)
- Maximale recycling & circulariteit: in lijn met Europese doelstellingen 2030.
- Kwaliteitsverbetering inzameling: bronscheiding waar mogelijk, nascheiding waar nodig, uitfasering slecht functionerende brengsystemen.
- Eerlijk & voorspelbaar vergoedingssysteem: geen afkeur op basis van visuele inspectie, staffel met financiële prikkels.
- Extra middelen: voor transitie, optimalisatie en landelijke communicatie.
- Sterkere governance: gezamenlijke data, transparantie en onafhankelijke arbitragecommissie.
Kostendekkendheid afvalinzameling en -verwerking |
Bedragen in € |
||
|---|---|---|---|
Taakveld/omschrijving |
Specificatie |
Bedrag |
% |
Lasten |
|||
7.3 Afval |
1. Afvalinzameling |
-1.244.000 |
|
2. Afvalverwerking |
-548.449 |
||
3. Milieustraat |
-938.000 |
||
4. Overig |
-258.365 |
||
2.1 Verkeer en vervoer |
5. Straatreiniging |
-31.112 |
|
6.3 Inkomensregelingen |
6. Kwijtschelding afvalstoffenheffing |
-85.000 |
|
Overhead |
-27.628 |
||
BTW |
-377.304 |
||
Baten (exclusief opbrengsten afvalstoffenheffing) |
|||
7.3 Afval |
2. Afvalverwerking |
349.500 |
|
3. Milieustraat |
9.580 |
||
7. Dividenduitkering Saver N.V. |
55.000 |
||
Totaal (lasten minus baten) |
-3.095.778 |
100% |
|
Opbrengsten afvalstoffenheffing (opgenomen in taakveld 7.3 Afval) |
3.095.750 |
||
Saldo en kostendekkendheid |
-28 |
100% |
|
Onttrekking aan de voorziening 'afvalinzameling & - verwerking' |
- |
||
Saldo afvalinzameling & -verwerking na onttrekking aan de voorziening |
-28 |
||
Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid afvalinzameling en -verwerking’:
Taakveld ´7.3 Afval´ is het centrale taakveld. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.3 Afval’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van (afgerond) € 31.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 25% van de geraamde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van € 85.000 voor het deel van de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing in de heffing betrokken. Het geraamde saldo van 'afvalinzameling & -verwerking' bedraagt € 28 nadelig.
3. Rioolheffing
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 3. RioolheffingOnder de naam ‘rioolheffing’ wordt geheven: een belasting ter bestrijding van de kosten die voor de gemeenten verbonden zijn aan:
- de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, evenals de zuivering van huishoudelijk afvalwater en;
- de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde en afvloeiende hemelwater, evenals het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Het college van burgemeester en wethouders kan ter invulling van de taak, op het gebied van het beheer van watersystemen en waterketenbeheer, een gemeentelijk rioleringsprogramma vaststellen (art. 3.14 Omgevingswet). In het gemeentelijk waterprogramma (GWP) wordt aangegeven op welke manier de gemeente de gemeentelijke watertaken wil verbeteren, uitbreiden, onderhouden en beheren en welke middelen noodzakelijk zijn om de gestelde doelen te bereiken. Het huidige GWP is vastgesteld door de gemeenteraad in november 2023 en heeft een looptijd van 4 jaar (2024-2027).
Te rekenen van het belastingjaar 2010 wordt een rioolheffing geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. De rioolheffing kent twee grondslagen:
- een vast tarief per perceel;
- een bedrag op basis van het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
De raad wordt voorgesteld om de vaste en variabele tarieven voor 2026 aan te passen. De tarieven voor 2026 zijn opgenomen in het overzicht van de tariefontwikkeling 2022-2026 (B) in deze paragraaf. De tarieven stijgen gemiddeld met 5,0%. De stijging van de tarieven is gebaseerd op het GWP 2024-2027.
Kostendekkendheid riolering |
Bedragen in € |
||
|---|---|---|---|
Taakveld/omschrijving |
Specificatie |
Bedrag |
% |
Lasten |
|||
7.2 Riolering |
1. Exploitatie en beheer riolering |
-1.766.738 |
|
2. Heffing en invordering rioolheffing |
-42.827 |
||
2.1 Verkeer en vervoer |
3. Aandeel kosten straatreiniging |
-93.338 |
|
5.7 Openbaar groen & (openlucht)recreatie |
4. Kosten onderhoud watergangen |
-97.500 |
|
6.3 Inkomensregelingen |
5. Kwijtschelding rioolheffing |
-70.000 |
|
Overhead |
-258.975 |
||
BTW |
-153.372 |
||
Baten (exclusief opbrengsten rioolheffing) |
|||
7.2 Riolering |
N.v.t. |
- |
|
Totaal (lasten minus baten) |
-2.482.750 |
100% |
|
Opbrengsten rioolheffing (opgenomen in taakveld 7.2 Riolering) |
2.482.750 |
||
Saldo en kostendekkendheid |
- |
100% |
|
Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid riolering’:
In de tabel zijn de lasten en baten opgenomen, die voor het bepalen van de tarieven van de rioolheffing van toepassing zijn. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.2 Riolering’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van (afgerond) € 93.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 75% van de geraamde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Het vegen van de goten beperkt het instromen van vuil in de straatkolken en voorkomt vervuiling van het rioolstelsel.
Van het taakveld '5.7 Openbaar groen & (openlucht)recreatie' wordt een bedrag van € 97.500 in de heffing betrokken. Dit betreft de geraamde lasten van het onderhoud van de gemeentelijke watergangen (sloten) inclusief het afvoeren van het slootvuil. Het toerekenen van het onderhoud watergangen aan rioolbeheer is reëel vanuit de relatie met de zorgplicht hemelwater. Het functioneren van het hemelwaterriool is gekoppeld aan het functioneren van de watergangen die dienen voor de afvoer van regenwater.
Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van € 70.000 voor het deel van de kwijtschelding van de rioolheffing in de heffing betrokken.
In de lasten van het taakveld '7.2 Riolering´ is een toevoeging aan de voorziening ´rioolbeheer´ opgenomen van (afgerond) € 1.090.000. De toevoeging aan de voorziening is gebaseerd op het 'GWP 2024-2027’. Het kostendekkingspercentage van riolering is 100%.
4. Lokale lastendruk
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 4. Lokale lastendrukIn onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de lastenontwikkeling van een gezin (meerpersoonshuishouden). De woonlasten bestaan uit drie onderdelen: onroerende-zaakbelasting, afvalstoffen- en rioolheffing. Voor de onroerende-zaakbelasting wordt uitgegaan van een gezin met in eigendom een woning met een getaxeerde waarde voor het jaar 2026 van € 449.000. De waarde van € 449.000 is gebaseerd op de gemiddelde woningwaarde van 2024 van € 381.000 (bron: CBS StatLine 9-2025) gecorrigeerd met een verwachte waardestijging voor 2025 van +6,75% (bron: BWB) en voor 2026 van +10,5% (bron: Waarderingskamer 6-2025). Voor de afvalstoffenheffing wordt voor het jaar 2026 uitgegaan van gemiddeld 13 ledigingen van een 240 liter restafvalcontainer.
Bedragen in € |
|||||
|---|---|---|---|---|---|
Lokale lastendruk |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 * |
Lastenontwikkeling gezin |
839,41 |
912,80 |
968,56 |
993,26 |
1.034,54 |
* Berekend als volgt: OZB € 449.000 x 0,0971% + riool € 243,10 + afval vast € 222,86 + afval variabel 13 x € 10,20 |
|||||
De in de tabel gehanteerde WOZ-waarden zijn gebaseerd op de door het CBS gepubliceerde cijfers 'gemiddelde WOZ-waarde van woningen'. |
|||||
5. Vergelijkend overzicht woonlasten
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 5. Vergelijkend overzicht woonlastenOm inzicht te hebben in de hoogte van de woonlasten in Woensdrecht zijn in onderstaande tabel de woonlasten van een aantal (buur)gemeenten opgenomen, zij het dat deze betrekking hebben op 2025. De tarieven 2026 van deze gemeenten zijn thans nog niet bekend.
Ter informatie zijn ook de “laagste” en de “hoogste” waarden opgenomen. De cijfers zijn ontleend aan de “Atlas van de lokale lasten 2025” van het COELO. Het begrip ´bruto gemeentelijke woonlasten´ is samengesteld uit de OZB voor een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.
Vergelijkend overzicht woonlasten |
Bedragen in € |
||
|---|---|---|---|
Gemeente |
Bruto woonlasten eph 2025 |
Bruto woonlasten mph 2025 |
Landelijk rangtelnummer |
Ameland |
596 |
680 |
1 |
Etten-Leur |
779 |
804 |
7 |
Tholen |
754 |
848 |
17 |
Rucphen |
838 |
918 |
53 |
Woensdrecht |
856 |
960 |
85 |
Reimerswaal |
787 |
962 |
90 |
Gemiddelde Noord-Brabant |
889 |
973 |
|
Halderberge |
864 |
997 |
129 |
Steenbergen |
868 |
999 |
131 |
Roosendaal |
978 |
1.014 |
156 |
Moerdijk |
840 |
1.016 |
157 |
Gemiddelde Nederland |
964 |
1.053 |
|
Bergen op Zoom |
1.006 |
1.057 |
197 |
Zundert |
1.088 |
1.246 |
312 |
Bloemendaal |
1.860 |
2.117 |
346 |
eph = éénpersoonshuishouden |
|||
mph = méérpersoonshuishouden met eigen woning |
|||
Hieruit blijkt dat Woensdrecht ten opzichte van 2024 in de stand van het landelijk rangnummer is gedaald. Stond Woensdrecht in 2024 op nummer 103 (bruto woonlasten meerpersoonshuishouden € 933), nu staat Woensdrecht op nummer 85 (bruto woonlasten meerpersoonshuishouden € 960). Woensdrecht bevindt zich daarmee onder het gemiddelde van de provincie Noord-Brabant en Nederland.
6. Hondenbelasting
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 6. HondenbelastingOp 26 juni 2025 heeft de gemeenteraad het besluit genomen tot het afschaffen van de hondenbelasting per 1 januari 2026.
7. Forensenbelasting
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 7. ForensenbelastingDe forensenbelasting wordt opgelegd aan natuurlijke personen die geen hoofdverblijf in de gemeente hebben en die meer dan 90 dagen een tweede (gemeubileerde) woning beschikbaar houden voor zichzelf of hun gezin. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt is vastgesteld.
Het tarief forensenbelasting 2026 is geïndexeerd met het inflatiepercentage (+3,12%). Bij de tariefbepaling wordt tevens rekening gehouden met een correctie voor de waardemutatie van de onroerende zaken. De Belastingsamenwerking West-Brabant stelt jaarlijks de nieuwe WOZ-waarden vast voor alle woningen en niet-woningen. Dat gebeurt kort voor het opleggen van de aanslagen, omdat dan voldoende informatie beschikbaar is voor de herwaardering. Het tarief forensenbelasting 2026 dat in deze begroting is opgenomen, is dan ook voorlopig. Het definitieve tarief zal via het voorstel voor de Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2026 aan de gemeenteraad worden aangeboden. Het voorlopige tarief zal hierbij alleen nog worden gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling. Een stijging van de waarde leidt tot een lager tarief en een daling van de waarde tot een hoger tarief. De totale opbrengst verandert niet.
8. Verblijfsbelasting
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 8. VerblijfsbelastingTot en met de Programmabegroting 2025 is sprake van ‘toeristenbelasting’. De raad heeft op 28 mei 2025 de ‘Verordening verblijfsbelasting gemeente Woensdrecht 2026’ vastgesteld. De ingangsdatum van de heffing is bepaald op 1 januari 2026. De ‘Verordening toeristenbelasting gemeente Woensdrecht 2025’ wordt ingetrokken per 1 januari 2026.
Verblijfsbelasting is een directe belasting die geheven wordt voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding - in welke vorm dan ook - door personen die niet als ingezetene met een adres in de basisadministratie personen van de gemeente zijn opgenomen. De belastingplichtige is degene die gelegenheid biedt tot verblijf in hem ter beschikking staande ruimten, dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. In de Verordening verblijfsbelasting is een registratieplicht opgenomen, zodat duidelijk is dat de exploitant de verplichting heeft zorg te dragen voor een registratie van het aantal overnachtingen.
Tarief
De raad heeft in 2020 besloten het tarief met ingang van het jaar 2020 te verhogen van € 1,00 naar € 1,50 per persoon, per overnachting ongeacht het type verblijf. Het tarief voor 2026 verandert niet ten opzichte van 2025.
9. Marktgelden
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 9. MarktgeldenDe tarieven voor 2026 veranderen niet ten opzichte van 2025.
Baten en lasten van de markten |
Bedragen in € |
||
|---|---|---|---|
Omschrijving |
Begroting 2026 |
Jaarstukken 2024 |
|
Weekmarkt Putte |
1.310 |
1.186 |
|
Jaarmarkt Putte |
17.235 |
16.223 |
|
Weekmarkt Hoogerheide |
3.455 |
3.276 |
|
Totaal baten |
22.000 |
20.684 |
|
Totaal lasten* |
-45.149 |
-31.109 |
|
Kostendekkingspercentage |
48,7% |
66,5% |
|
* Bedragen inclusief compensabele BTW. |
10. Lijkbezorgingsrechten
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 10. LijkbezorgingsrechtenDe tarieven van de lijkbezorgingsrechten zijn voor 2026 geïndexeerd met het inflatiepercentage (+3,12%).
Bedragen in € |
||
|---|---|---|
Baten en lasten van de lijkbezorging |
||
Omschrijving |
Begroting 2026 |
Jaarrekening 2024 |
Baten (diverse tarieven) |
59.749 |
48.928 |
Lasten: begraafplaatsen / lijkbezorging* |
-118.037 |
-102.505 |
Kostendekkingspercentage |
50,6% |
47,7% |
* Bedragen inclusief compensabele BTW. |
||
11. Leges
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 11. LegesNaast belastingen heft de gemeente rechten (leges) voor individuele dienstverlening aan haar inwoners. De tarieven van de rechten dienen zodanig vastgesteld te worden dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten van het verlenen van de dienst niet overschrijden. De geraamde opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter compensatie van de geraamde kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt. Ook dient er rekening gehouden te worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven, zoals bijvoorbeeld voor reisdocumenten en rijbewijzen. Het voorziene kostendekkingspercentage bij de leges is wettelijk gelimiteerd op 100%.
De legesverordening is naar aard van de dienstverlening ingedeeld in drie hoofdstukken:
- hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;
- hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet;
- hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is.
Het komt voor dat bepaalde onderdelen van de legesverordening een hogere opbrengst realiseren dan de daaraan toegerekende kosten, terwijl bij een ander onderdeel geen 100%-kostenverhaal mogelijk blijkt te zijn. Binnen hoofdstuk 1 en 2 is kruissubsidiëring toegestaan, zodat een eventueel dekkingstekort van de ene paragraaf gecompenseerd kan worden door een hoger dekkingspercentage van een andere paragraaf in deze hoofdstukken. Bij hoofdstuk 3 is alleen binnen het hoofdstuk kruissubsidiëring per paragraaf toegestaan. Het streven is een volledige kostendekking te realiseren en voor zover nodig daartoe kruissubsidiëring toe te passen.
Hierna is een overzicht opgenomen van de geraamde baten en lasten voor 2026 met bijbehorende percentages van de kostendekking per paragraaf. Binnen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 wordt kruissubsidiëring tussen de paragrafen toegepast. De mate van kostendekking blijkt uit het overzicht. Niet vermelde paragrafen zijn 'gereserveerde' paragrafen. De tarieven voor 2026 zijn gebaseerd op de tarieven 2025 aangepast met een inflatiecorrectie van +3,12% (bron: CBS). In de lasten bevinden zich de directe kosten die verbonden zijn aan de betreffende leges, de loonkosten en de opslagpercentage overhead op de personeelskosten (voor 2026 64%).
Uit de gehelde verordening is een kostendekkendheid geraamd van 98%. Met betrekking tot de genoemde hoofdstukken wordt het volgende toegelicht:
- Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening.
Binnen het hoofdstuk Algemene dienstverlening is sprake van een geraamde kostendekking van 81%. Het belangrijkste aandeel binnen deze titel zijn de reisdocumenten, ID-kaarten en rijbewijzen. De tarieven voor deze documenten zijn wettelijk gemaximeerd. De definitieve tarieven voor 2025 zijn op dit moment nog niet door het Rijk vastgesteld. Voor de berekening van de geraamde opbrengsten is daarom uitgegaan van de huidige tarieven, verhoogd met een inflatiecorrectie van 3,12%. Daarnaast heeft de toepassing van de seniorenkorting bij rijbewijzen een drukkend effect op de totale kostendekking.
- Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet.
Binnen het hoofdstuk Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet voor het begrotingsjaar 2026 is er sprake van een kostendekking van 116%. De belangrijkste opbrengsten binnen deze categorie zijn de leges uit aanvragen voor omgevingsvergunningen met betrekking tot omgevingsplanactiviteiten. Het aantal verleende vergunningen en de bijbehorende leges, die gebaseerd zijn op de bouwsom, fluctueert jaarlijks. Op dit moment is er sprake van economische onzekerheid, mede als gevolg van de strikte stikstofregelgeving. Door aanpassingen van de legesverordening voor dit hoofdstuk - die in december door de raad wordt vastgesteld - wordt verwacht dat de legesopbrengsten zullen toenemen.
- Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is.
Binnen hoofdstuk dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is, is de kostendekking 46%. Binnen deze hoofdstuk vallen de diverse APV-vergunningen en vergunningen op basis van de Alcoholwet.
In volgend overzicht zijn de baten en de lasten en de mate van kostendekkendheid van de leges 2026 opgenomen.
Bedragen in € |
|||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onderwerp legesverordening |
Directe kosten |
Loon- kosten |
Overhead |
Totale kosten |
Opbrengst |
Kosten- dekkendheid |
|||
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening |
|||||||||
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand |
2.919 |
21.665 |
13.851 |
38.435 |
40.786 |
106% |
|||
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart |
154.985 |
113.751 |
72.726 |
341.462 |
288.398 |
84% |
|||
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen |
39.584 |
86.712 |
55.439 |
181.735 |
134.176 |
74% |
|||
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen ihkv de basisregistratie persoonsgegevens |
0 |
7.962 |
5.090 |
13.052 |
9.742 |
75% |
|||
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie |
5 |
29 |
19 |
53 |
59 |
111% |
|||
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken |
4.062 |
4.181 |
2.673 |
10.916 |
5.451 |
50% |
|||
Paragraaf 1.8 Gemeentearchief |
0 |
791 |
506 |
1.297 |
735 |
57% |
|||
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten |
13.201 |
33.917 |
21.684 |
68.802 |
50.690 |
74% |
|||
Paragraaf 1.10 Diversen |
0 |
1.267 |
810 |
2.077 |
1.729 |
83% |
|||
Totaal hoofdstuk 1 |
214.756 |
270.275 |
172.798 |
657.829 |
531.766 |
81% |
|||
Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet |
|||||||||
Paragraaf 2.2 Voorfase |
3.279 |
24.304 |
13.642 |
41.225 |
43.633 |
106% |
|||
Paragraaf 2.3 tm 2.13 Bouwactiviteiten en samenhangende activiteiten |
46.233 |
402.344 |
225.848 |
674.425 |
789.822 |
117% |
|||
Totaal hoofdstuk 2 |
49.512 |
426.648 |
239.490 |
715.650 |
833.455 |
116% |
|||
Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is |
|||||||||
Paragraaf 3.1 Horeca |
0 |
7.909 |
5.057 |
12.966 |
9.695 |
75% |
|||
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven |
- |
||||||||
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet |
- |
||||||||
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt |
0 |
7.593 |
4.854 |
12.447 |
1.101 |
9% |
|||
Paragraaf 3.5 Standplaatsen |
0 |
2.847 |
1.820 |
4.667 |
3.001 |
64% |
|||
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014 |
- |
||||||||
Totaal hoofdstuk 3 |
0 |
18.349 |
11.731 |
30.080 |
13.797 |
46% |
|||
Totalen verordening |
264.268 |
715.272 |
424.019 |
1.403.559 |
1.379.018 |
98% |
|||
12. Kwijtscheldingsbeleid
Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Lokale heffingen - 12. KwijtscheldingsbeleidDe gemeente heeft de mogelijkheid om opgelegde aanslagen voor gemeentelijke belastingen kwijt te schelden indien een belastingplichtige niet in staat is een aanslag geheel of gedeeltelijk te betalen. In de Gemeentewet en de Invorderingswet 1990 is het juridisch kader voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen opgenomen. De gemeente is wettelijk verplicht de door de Minister van Financiën vastgestelde regels in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 toe te passen. In de Gemeentewet is geregeld op welke onderdelen de gemeente van de uitvoeringsregeling af mag wijken. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt verzorgd door de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB), op basis van de regeling die de raad vaststelt.
Kwijtschelding kan alleen worden verleend voor (een deel van) de afvalstoffen- en rioolheffing. Het kwijtscheldingsbudget bedraagt voor 2026 € 155.000. Dit bedrag is opgebouwd uit € 85.000 kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en € 70.000 kwijtschelding voor rioolheffing.