Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Algemeen
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - AlgemeenIn deze paragraaf worden onze belangrijkste veelal strategische risico’s beschreven en gekwantificeerd en worden onze maatregelen qua beheersing van deze risico's toegelicht. Daarmee brengen we de relevante risico’s periodiek in beeld.
Acceptabele risico’s voor onze gemeente zijn risico’s, die onvermijdelijk zijn om de doelstellingen te realiseren, die de raad heeft vastgesteld en die niet zijn af te dekken door het treffen van beheersmaatregelen, zoals het afsluiten van verzekeringen en aanpassen van processtappen.
Risicomethodiek
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - RisicomethodiekDe kwantificering van een risico wordt bepaald door de waarschijnlijkheid van optreden (= kans) en de financiële gevolgen (= impact) te vermenigvuldigen. De inschatting van de kans is verdeeld over vijf categorieën, van zeer klein tot zeer groot. De inschatting van de impact is verdeeld over vijf categorieën, van zeer laag tot zeer hoog.
In de navolgende risicomatrix zijn de risico's met een (geraamde) financiële omvang ingedeeld naar kans en impact. De risico's in de oranje en rode vakken zijn de meest significante. Deze worden na de tabel verder toegelicht.
| Gecalculeerd risico | |||||
| Kans | < € 100.000 | € 100.000 - € 250.000 | € 250.000 - € 500.000 | € 500.000 - € 1.000.000 | > € 1.000.000 |
| Zeer groot (> 75%) |
|
Omgevingswet en stikstof | |||
| Groot (51% - 75%) |
Infrastructuur incl. onderwijshuisvesting | ||||
| Gemiddeld (26% -50%) |
Overige risico's | Extra prijsstijgingen |
|
||
| Klein (6% - 25%) |
Jeugdzorg |
|
|||
| Zeer klein (t/m 5%) |
|||||
Status en ontwikkeling van de belangrijkste risico's
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Status en ontwikkeling van de belangrijkste risico'sDe belangrijke voorzienbare strategische risico’s voor onze gemeente zijn geïnventariseerd.
Het merendeel van deze risico’s is van structurele aard. Per risico worden ook de huidige beheersmaatregelen aangegeven.
Extra prijsstijgingen door economische ontwikkelingen
De wereldwijde economische ontwikkelingen worden de laatste jaren gedomineerd door internationale maatregelen om eigen markten te beschermen, de oplopende oorlogsdreiging als gevolg van de wereldwijde conflicten en de ontwikkelingen op de olie-, gas- en energiemarkt. Met name in 2022 en 2023 is de inflatie hierdoor opgelopen tot historisch hoge niveaus. Vanaf 2024 is de inflatie weer op een ‘normaal’ niveau teruggekeerd. Maar door de instabiele geopolitieke situatie kan de inflatie bij een incident weer snel oplopen. Extra prijsstijgingen en wellicht een recessie is dan ook mogelijk.
Deze ontwikkelingen betekenen voor ons als gemeente dat er momenteel een bovengemiddeld risico is op grotere prijsstijgingen in exploitatie- en investeringsuitgaven. Ook inwoners, organisaties en ondernemingen ondervinden in dat geval daarvan de gevolgen, waarna zij vervolgens weer bij o.a. gemeenten zullen aankloppen voor steunmaatregelen. Om die reden is in deze risico-analyse een post ingerekend voor extra prijsstijgingen bovenop de in deze begroting opgenomen inflatiecorrectie, als gevolg van de internationale instabiele economische situatie.
Leges Omgevingswet en stikstofbeleid (incl. grondexploitaties)
De Wet stikstofreductie en natuurverbetering regelt de resultaatsverplichtingen voor de stikstofreductie. De gevolgen voor onze gemeente zijn onzeker, maar potentieel omvangrijk. Sinds 2023 verstrekt de provincie geen vergunningen meer voor bouwprojecten die leiden tot extra neerslag van stikstof in Natura-2000 gebieden. Zonder een nieuw nationaal stikstofbeleid wordt het, mede door gerechtelijke uitspraken, bijna onmogelijk om in onze gemeente nog een nieuwe bouwvergunning te verkrijgen. Door de val van het kabinet heeft het bepalen van een duidelijk stikstofbeleid nieuwe vertraging opgelopen. Verwacht mag worden, dat het geldende stikstofbeleid voorlopig nog nadelige invloed op onze ambities en bouwplannen zal houden. De ontwikkelingen en de mogelijke gevolgen voor onze (lopende) projecten worden nauwgezet gevolgd.
Een groot deel van de bestaande plannen moet voorlopig in de wachtstand worden geplaatst, in afwachting van nieuw stikstofbeleid vanuit de regering. Naast het wegvallen van opbrengsten uit toekomstige grondexploitaties, heeft dit eveneens invloed op de vergunningaanvragen en daarmee op de legesopbrengsten vanuit de Omgevingswet, Daarbovenop komt nog dat, als gevolg van de invoering van de Omgevingswet, de tariefstructuur van de legesinkomsten moet worden aangepast. Het is niet uit te sluiten dat daarbij blijkt dat de totale legesinkomsten hierdoor ook substantieel lager uit zullen gaan vallen.
In de risicocalculatie zijn leges Omgevingswet (tariefstructuur leges) en het stikstofbeleid (grondverkopen en legesopbrengst) als één gezamenlijk risico verwerkt.
Gemeentelijke infrastructuur (inclusief onderwijshuisvesting)
Gemeentelijke beleid- en beheerplannen zoals voor gebouwenbeheer, openbare verlichting, wegen, materieel, speelvoorzieningen, Groene agenda en gemeentelijk waterprogramma worden in de komende jaren geactualiseerd. Het risico blijft reëel aanwezig, dat continuering van het huidige conditieniveau van onze bestaande en nieuwe infrastructuur leidt tot stijgende beheerskosten, met name door de gestegen grondstofprijzen en transportkosten. In het nieuwe integraal huisvestingsplan zien we ook eveneens dat de investeringen in nieuwe (school) gebouwen hoger uitvallen dan voorheen begroot.
Het uitgangspunt, dat beleid wordt ontwikkeld binnen de financiële kaders, blijft lastig haalbaar. Beheersing vindt plaats aan de hand van bestuurlijke besluitvorming, in overleg met o.a. de onderwijsbesturen, waarin ambitieniveaus bijgesteld kunnen worden. In deze risico-analyse is daarom de kans op prijsstijgingen ten opzichte van de meest recente beheerplannen meegenomen, waarbij de berekening wel is geactualiseerd voor het nieuwe huisvestingsplan voor onderwijshuisvesting. Dit leidt tot een lager risico dan vorig jaar.
Financiering Business Park Aviolanda
Het marktrisico dat onze gemeente in deze publiek-private samenwerking loopt, hangt samen met onze rol als aandeelhouder en als verschaffer van leningen. In 2024 heeft een extern onderzoek plaatsgevonden naar de noodzakelijke mate van risicoafdekking van onze eigen vermogensinbreng. Conclusie is dat voor de huidige eigen vermogensinbreng in Business Park Aviolanda B.V. (BPA B.V.) een risicoafdekking van 64% voldoende is en dat inclusief de toekomstige investeringsplannen een dekkingsgraad van 73% noodzakelijk is. Per eind 2024 is door onze gemeente € 2,9 miljoen aan eigen vermogensinbreng en langlopende leningen geïnvesteerd in BPA B.V.
In 2024 is door BPA B.V. uitvoering gegeven aan de eerste fase van het Ondernemingsplan 2024-2028. Dit is een ambitieus plan om te groeien naar een onderhouds- en innovatiecluster. Op de aandeelhouders Provincie Noord-Brabant (80%) en gemeente Woensdrecht (20%) wordt een beroep gedaan om financieel in BPA BV te participeren door een eigen vermogensinbreng en door het verstrekken van langlopende leningen. Dit zal eind 2025 concreter worden en ter besluitvorming aan de raad voorgelegd gaan worden. Vooralsnog is de risico-calculatie op de bestaande financieringssituatie gehandhaafd. Na de besluitvorming in de raad zal de risico-calculatie worden aangepast.
De belangrijkste beheersmaatregelen zijn enerzijds onze betrokkenheid als aandeelhouder in de besluitvorming over belangrijke projecten en anderzijds dat additionele financiering pas zal worden verstrekt na instemming door de raad.
Uitvoering Jeugdzorg
Zoals in de jaarrekening 2024 gemeld is door beheersmaatregelen het risico op forse kostenstijgingen beperkt. Inmiddels is bekend dat ook het Rijk nog extra middelen beschikbaar stelt voor de eerder gemaakte kosten. Toch wordt het risico op budgetoverschrijdingen gehandhaafd op 10%. Met de Hervormingsagenda Jeugd moet de kwaliteit verbeteren en de instroom verminderen. Dit moet leiden tot minder kosten, zodat de rijksbijdrage eveneens kan worden verlaagd. Het is echter afwachten hoe dit in de praktijk gaat verlopen. Tegelijkertijd zien we de laatste jaren dat een enkele instromer met een grote zorgvraag kan leiden tot enorme uitgaven. De financiële risico's op de jeugdzorg blijven daarom groot, de risico-calculatie blijft daarom gehandhaafd.
Participatiewet en minimabeleid
Door hiaten in landelijke wet- en regelgeving, moet er vanuit gemeenten soms bijgestuurd worden. Dit kan onvoorziene uitgaven als gevolg hebben. Het ministerie stelt jaarlijks het BUIG-budget alsmede de toepasselijke verdeelsleutel vast. Een risico waar we rekening mee moeten houden, is gelegen in de fluctuatie van ons klantenbestand bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brabantse Wal (ISD). Een toename van klanten kan leiden tot extra uitgaven ten laste van het BUIG-budget. Een factor die fluctuaties kan veroorzaken, is onder andere de taakstelling voor het aantal statushouders, omdat de meeste statushouders zijn aangewezen op de bijstand.
Het doel van ontwikkeltrajecten is om meer mensen, waaronder mensen met een arbeidsbeperking, aan het werk te krijgen. Het risico dat hierin is gelegen, is dat door het aanbieden van meer ontwikkeltrajecten in de ketensamenwerking de kosten stijgen. Deze uitgaven komen ten laste van het participatiebudget.
De risico’s voor een overschrijding op de bijzondere bijstand, liggen met name in het verstrekken van inrichtingskrediet en bewindvoering. Een overschrijding kan komen door factoren zoals taakstelling van het aantal statushouders en de hoge kosten omtrent bewindvoering.
De beheersmaatregelen zijn het nauwlettend in de gaten houden van ontwikkelingen. In de risico's wordt een mogelijke budgetoverschrijding van 10% ingerekend.
Uitvoering Wmo
De toenemende vraag naar maatwerkvoorzieningen is inherent aan de hoge mate van vergrijzing binnen onze gemeente. De uitvoering van de Wmo betreft een open-eind regeling, waardoor het risico altijd bestaat dat het begrote
budget overschreden wordt. Het aantal aanvragen voor Wmo huishoudelijke ondersteuning en begeleiding stijgt nog steeds, maar de laatste tijd vindt wel een afvlakking van deze stijging plaats. In de afgelopen jaren is gebleken, dat ontwikkelingen zoals vergrijzing beter voorspelbaar zijn en budgettaire uitschieters daardoor beperkt worden.
Doordat de eigen bijdrage sinds 2019 niet langer inkomensafhankelijk is als gevolg van landelijke wet- en regelgeving (het abonnementstarief), is dit geen drempel meer op een beroep te doen op de Wmo voorziening huishoudelijke ondersteuning. Op dit moment ligt een wetsvoorstel voor, waarmee de eigen bijdrage voor huishoudelijke ondersteuning mogelijk weer inkomensafhankelijk wordt, maar enkel boven het inkomen van 185% van het sociaal minimum. Het voorstel is na de val van het kabinet controversieel verklaard, waardoor de ingangsdatum is uitgesteld tot op zijn vroegst 1 januari 2028. Overigens, de gebruikers van huishoudelijke ondersteuning in onze gemeente zijn grotendeels 65 jaar of ouder. Indien het wetsvoorstel ongewijzigd wordt doorgevoerd in 2028, is de verwachting dat het aantal aanvragen voor huishoudelijke ondersteuning daarom niet ingrijpend zal dalen.
In de risico's wordt een mogelijke budgetoverschrijding van 10% ingerekend.
| Omvang risico's > € 300.000 | Gecalculeerd risico |
| Leges Omgevingswet en stikstofbeleid (incl. grondverkopen) | € 1.185.000 |
| Jeugdzorg inclusief hervormingsagenda | € 804.000 |
| WMO | € 751.000 |
| Financiering Business Park Aviolanda | € 590 .000 |
| Participatiewet en minimabeleid | € 576.000 |
| Gemeentelijke infrastructuur (inclusief onderwijshuisvesting) | € 572.000 |
| Extra prijsstijgingen door economische ontwikkelingen | € 387.000 |
| Som van de overige kleinere risico's | € 401.000 |
| Totaal geraamde risico's Programmabegroting 2025 | € 5.266.000 |
Niet kwantificeerbare risico's
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Niet kwantificeerbare risico'sNiet alle risico’s hebben directe financiële gevolgen. Op risico’s zonder (duidelijke) financiële gevolgen, maar met grote niet-financiële gevolgen, dient onze gemeentelijke organisatie eveneens te sturen.
Wisselend overheidsbeleid
Van gemeenten wordt verlangd dat zij bijdragen aan het oplossen van de grote uitdagingen in Nederland, zoals de klimaatverandering, de woningmarkt, de energietransitie, de asielopvang en de arbeidsmigratie. Dit vraagt om een stabiele en duidelijke richtingbepaling vanuit de landelijke overheid. De instabiele politieke situatie in Den Haag zorgt er al geruime tijd voor dat er weinig tot geen oplossingsrichting wordt bepaald op deze dossiers. Voor de gemeenten wordt het daardoor ook steeds moeilijker om effectief bezig te zijn met deze dossiers. Het risico bestaat immers dat gemeentelijk beleid straks haaks blijkt te staan op de wensen vanuit de nieuwe regering. Dat kan weer negatieve (financiële) gevolgen hebben voor de gemeente.
Zolang er door regering geen financiële duidelijkheid is gegeven blijven de ontwikkelingen in wet- en regelgeving op Nederlands niveau zorgen voor risico’s op gemeentelijke niveau.
Het begrotingstekort van de Nederlandse overheid loopt de komende jaren snel op en stijgt naar verwachting in 2026 naar 2,7%. Dit is dicht tegen de EU-grens van 3%. Dit kan leiden tot omvangrijke bezuinigingen door de toekomstige nieuwe regering, die enerzijds gemeenten direct kunnen raken als gevolg van wijziging van het gemeentefonds, maar die anderzijds ook invloed kunnen hebben op een aantal beleidsgebieden van gemeenten.
Krapte arbeidsmarkt
De huidige krapte op de arbeidsmarkt betekent ook een risico voor onze gemeentelijke organisatie. Openstaande vacaturen kunnen leiden tot werk dat blijft liggen en tot extra belasting bij de overige medewerkers. Door uit te stralen een aantrekkelijke werkgever met interessant werk te zijn en door de inzet van de reserve personele veerkracht om eventuele externe hulp in te huren, wordt dit risico bestreden.
Inventarisatie weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Inventarisatie weerstandscapaciteitOns weerstandsvermogen bestaat uit de algemene reserve, waarop de onttrekkingen voor investeringsuitgaven en exploitatie-uitgaven voor de begrotingsperiode in mindering worden gebracht en waaraan de post onvoorzien en de onbenutte belastingcapaciteit worden toegevoegd. De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit de extra structurele middelen, die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van gemeentelijke heffingen te verhogen. In het weerstandsvermogen zijn geen stille reserves en geen bestemmingsreserves opgenomen.
Weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - WeerstandscapaciteitHet voor 2026 geraamde weerstandsvermogen bedraagt per 31 december 2026 € 24.182.000. Dit bedrag is opgebouwd uit het geraamde saldo van de algemene reserve per 1 januari 2026, de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorzien, waarop exploitatie-uitgaven en investeringsuitgaven in mindering zijn gebracht. De omvang van het beschikbare weerstandsvermogen is als volgt begroot:
| Weerstandsvermogen | Begroting 2026 |
| Raming stand van Algemene reserve 01-01-2026 | € 23.930.000 |
| minus: begrote onttrekkingen i.v.m. investeringen of exploitatie-uitgaven | € -283.000 |
| plus: onbenutte belastingcapaciteit en post onvoorzien | € 535.000 |
| Totale weerstandsvermogen 31-12-2026 | € 24.182.000 |
Verloop omvang weerstandsvermogen Gemeente Woensdrecht in miljoenen €
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Verloop omvang weerstandsvermogen Gemeente Woensdrecht in miljoenen €Weerstandsratio
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - WeerstandsratioDe weerstandsratio geeft aan in welke mate het totaal aan geraamde risico's gedekt wordt door het geraamde weerstandsvermogen. Voor 2026 wordt een weerstandsratio voorzien van 4,6.
| Weerstandsratio | Beoordeling |
| groter dan 2.0 | Uitstekend |
| 1,4 tot 2.0 | Ruim Voldoende |
| 1.0 tot 1.4 | Voldoende |
| 0.8 tot 1.0 | Matig |
| 0.6 tot 0.8 | Onvoldoende |
| Kleiner dan 0.6 | Ruim Onvoldoende |
Ontwikkeling kengetallen
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Ontwikkeling kengetallenNavolgende financiële kengetallen geven inzicht in onze financiële positie. Door de Commissie BBV is de keuze gemaakt om geen normen op te leggen voor de kengetallen. De ontwikkeling van een kengetal is een weerspiegeling van het gevoerde beleid. Hierin kunnen bewuste keuzes zijn gemaakt. Het gaat met name om de onderlinge samenhang van de kengetallen en de uitleg erbij.
| Kengetallen | Jaarstukken | Begroting | Meerjarenplanning | |||
| 2024 | 2025 |
2026 |
2027 | 2028 | 2029 | |
| Netto schuldquote | -11,3% | 12,3% | -1,6% | -4,7% | -5,2% | -8,4% |
| Netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen |
-16,6% | 7,2% | -7,0% | -10,5% | -11,4% | -14,4% |
| Solvabiliteitsratio | 51,4% | 53,7% | 53,4% | 56,1% | 57,4% | 60,8% |
| Grondexploitatie | -1,2% | 0,2% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
| Structurele exploitatieruimte | 5,0% | 0,2% | 2,0% | 3,4% | 2,6% | 3,0% |
| Belastingcapaciteit | 97,4% | 100,0% | 98,2% | 98,7% | 99,1% | 99,5% |
Beoordeling van de kengetallen in relatie tot de financiële positie
Terug naar navigatie - Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Beoordeling van de kengetallen in relatie tot de financiële positieBeoordeling van de door gemeente Woensdrecht voor 2026 geraamde waarden vindt plaats aan de hand van de grenzen zoals die door de provincie Noord-Brabant zijn gedefinieerd.
De meerjarige financiële risicopositie van onze gemeente is te typeren als minst risicovol. Balansratio's over (omvang van) schuldquotes en solvabiliteit geven aan dat onze gemeente voldoende in staat is om aan onze financieringsverplichtingen te voldoen en dat we over voldoende financieel buffervermogen beschikken.
Ter toelichting op de ratio's die de vermogenspositie weergeven, zijn met name de volgende balanswaarden per eind 2026 van belang: de ramingen leiden tot een balanstotaal van € 76 miljoen, een eigen vermogen van € 41 miljoen en een totaal aan langlopende leningen van € 5 miljoen.
Netto schuldquote & netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Een waarde van minder dan 90% wordt beschouwd als zijnde minst risicovol.
Onze gemeentelijke schuldquote-waarden zitten ruim onder de grenswaarde.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin we in staat zijn aan onze financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Een waarde van meer dan 50% is volgens het toezichtkader het minst risicovol; een waarde van minder dan 20% het meest risicovol.
Al in 2026 verwachten we een waarde van meer dan 50% te realiseren en die de jaren erna ook te blijven behouden. Samen met de lage schuldquote geeft dit onze sterke financiële positie weer.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting/jaarrekening en uitgedrukt in een percentage.
Volgens het toezichtkader is een waarde van minder dan 20% het minst risicovol. Momenteel zijn er geen bouwgronden in exploitatie in de programmabegroting opgenomen.
Structurele exploitatieruimte
Beoordeling welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.
Een waarde van minder dan 0% wordt gekwalificeerd als meest risicovol.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De definitie van het kengetal belastingcapaciteit is: Woonlasten meerpersoonshuishouden in het begrotingsjaar ten opzichte van het landelijk gemiddelde in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
De komende jaren verwachten we een stijging van dit kengetal richting de 100%.