Paragraaf 2 Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Lokale heffingen zijn te onderscheiden in belastingen enerzijds en leges, rechten en overige tarieven anderzijds. Inzicht in de omvang, werking en reikwijdte van de lokale heffingen is van belang voor de raad omdat ze, naast de inkomsten van de algemene uitkering, veelal de enige mogelijkheid vormen om aanvullende wensen te kunnen financieren. Tegelijkertijd wordt steeds kritischer gekeken naar de totale gemeentelijke belastingdruk. Daarbij is niet alleen inzicht in absolute zin belangrijk, aangezien Woensdrecht niet op zichzelf staat: inzicht in de hoogte van de heffingen van vergelijkbare gemeenten is eveneens verhelderend. Een gemeente is beperkt in de belastingsoorten die ze mag heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de Gemeentewet.

In deze paragraaf treft u een toelichting op de belangrijkste tariefaanpassingen voor het begrotingsjaar 2025. De belastingverordeningen voor 2025 worden in de openbare raadsvergadering van december 2024 aan de raad ter vaststelling aangeboden. De in deze paragraaf opgenomen tarieven voor 2025 zijn onder voorbehoud van besluitvorming door de raad. Na de uitgangspunten van ons lokale beleid, een tabel van de geraamde inkomsten in 2025 (A) en een overzicht van de tariefontwikkeling 2021-2025 (B) worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen toegelicht:

1. Onroerende-zaakbelastingen (ozb)
2. Afvalstoffenheffing
3. Rioolheffing
4. Lokale lastendruk
5. Vergelijkend overzicht woonlasten
6. Hondenbelasting
7. Forensenbelasting
8. Toeristenbelasting 
9. Marktgelden
10. Lijkbezorgingsrechten
11. Leges
12. Kwijtscheldingsbeleid

Lokaal beleid

Terug naar navigatie - Lokaal beleid

Het beleid ten aanzien van lokale heffingen is gebaseerd op de uitgangspunten van het coalitieakkoord 2022-2026 en het collegewerkprogramma 2022-2026 'Stabiel en daadkrachtig voor Woensdrecht'.  We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe.

De uitgangspunten met betrekking tot de financiën van de gemeente zijn:

  • om alle thema's te kunnen uitvoeren, heeft de gemeente behoefte aan voldoende financiële middelen. De financiële positie van de gemeente is gezond, het huishoudboekje is op orde. Van belang is dat dit zo blijft. De hoge inflatie plaatst ons voor grote uitdagingen. Dit leidt tot hogere uitgaven in de exploitatie, maar ook de ramingen voor investeringen worden daardoor ongewis. Dat laatste kan leiden tot het temporiseren van uitgaven. Mogelijk stelt ook een herverdeling van het gemeentefonds ons voor extra uitdagingen. We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe; 
  • de inflatie raakt onze inwoners in hun portemonnee. De gemeente doet binnen haar wettelijke mogelijkheden wat ze kan;
  • de hoeveelheid (rest)afvalstoffen moet verder naar beneden en uitgangspunt is het voldoen aan de VANG-doelstellingen (Van Afval Naar Grondstof). Samen met Saver NV zetten we in op innovatieve manieren van recycling en afvalscheiding. De milieustraat zal daar een spil in zijn. Het uitgangspunt blijft dat de gebruiker betaalt en de afvalstoffenheffing kostendekkend is.

Woensdrecht kent een gemiddeld belastingniveau. De COELO-Atlas 2024, die voor alle Nederlandse gemeenten een vergelijking maakt van de woonlasten, bevestigt dit beeld. De woonlasten worden gedefinieerd als het totaal van de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Van de 345 binnengemeentelijke tariefgebieden in Nederland staat Woensdrecht op plaats 103; d.w.z. er zijn 102 gemeenten die lagere woonlasten hebben en 242 met hogere woonlasten. 

A. Geraamde inkomsten

Terug naar navigatie - A. Geraamde inkomsten

In 2025 worden de volgende inkomsten met betrekking tot de lokale heffingen geraamd:

Bedragen kolom 2 t/m 6 x € 1.000
Titel Jaarstukken 2023 Begroting 2024 (incl. wijziging) Primitieve begroting 2025 Heffings-maatregel 2025 Totaal 2025 (1) In % 2025 (2) Bedrag 2025 (per inwoner) (3)
1 2 3 4 5 6 7 8
Onroerende zaakbelastingen 5.526 5.828 5.887 174 6.061 50,01% € 273
Afvalstoffenheffing 2.616 2.881 2.884 - 2.884 23,80% € 130
Rioolheffing 2.142 2.257 2.257 99 2.356 19,44% € 106
Hondenbelasting 123 129 122 - 122 1,01% € 5
Forensenbelasting 49 54 54 2 56 0,46% € 3
Toeristenbelasting 628 641 641 - 641 5,29% € 29
Totaal: 11.084 11.790 11.845 275 12.120 100% € 545
(1) Opbrengst na verwerking van de heffingsmaatregel 2025.
(2) Opbrengst per belastingsoort als percentage van de totale belastingopbrengst 2025.
(3) Totaal 2025 gedeeld door aantal inwoners gemeente Woensdrecht (raming per 1-1-2025 = 22.225)

B. Tariefontwikkeling 2021-2025

Terug naar navigatie - B. Tariefontwikkeling 2021-2025
Tarieven per belastingsoort 2021 2022 2023 2024 2025
Onroerende zaakbelastingen
Woningen: eigenaren 0,1134% 0,1081% 0,1058% 0,1075% 0,1110%
Niet-woningen: eigenaren 0,1844% 0,1862% 0,1821% 0,1887% 0,1948%
Niet-woningen: gebruikers 0,1546% 0,1561% 0,1527% 0,1582% 0,1633%
Afvalstoffenheffing Bedragen in €
Vast deel 175,00 178,50 197,25 212,25 212,25
Afvalcontainer (per lediging):
- 240 liter restafvalcontainer
1 - 13 ledigingen 8,00 8,16 9,02 9,71 9,71
14 - 20 ledigingen 10,00 10,20 11,27 12,13 12,13
21 - 26 ledigingen 12,00 12,24 13,53 14,56 14,56
- 140 liter restafvalcontainer
1 - 13 ledigingen 4,70 4,79 5,29 5,69 5,69
14 - 20 ledigingen 5,85 5,97 6,60 7,10 7,10
21 - 26 ledigingen 7,00 7,14 7,89 8,49 8,49
- 240 liter gft-afvalcontainer - - - - -
- 140 liter gft-afvalcontainer - - - - -
- Ondergrondse restafvalcontainer (per inworp) 1,00 1,02 1,13 1,22 1,22
Rioolheffing Art.nr. Systematiek Bedragen in €
Vastrecht 1.1.1 woning met één persoon 152,50 152,50 157,40 165,35 173,60
woning met meerdere personen 203,50 203,50 210,00 220,50 231,50
1.1.2 niet-woning 203,50 203,50 210,00 220,50 231,50
Gedifferentieerde tarieven niet-woningen 2.1.1 vastrecht + variabel tarief voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 501 m3 tot en met 1.000 m3, per m3 0,92 0,92 0,95 1,00 1,05
2.1.2 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 1.001 tot en met 10.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,52 0,52 0,54 0,57 0,60
2.1.3 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 10.001 tot en met 20.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 en 2.1.2 berekende bedrag 0,24 0,24 0,25 0,26 0,27
2.1.4 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 20.001 tot en met 30.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.3 berekende bedrag 0,23 0,23 0,24 0,25 0,26
2.1.5 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 30.001 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.4 berekende bedrag 0,22 0,22 0,23 0,24 0,25
Hondenbelasting
1e hond 37,50 37,50 37,50 37,50 37,50
2e en volgende hond 65,00 65,00 65,00 65,00 65,00
Kennel 155,00 155,00 155,00 155,00 155,00
Forensenbelasting
Tarief 0,3413% 0,3251% 0,3179% 0,3231% 0,3336%
Toeristenbelasting Bedragen in €
Per overnachting, per persoon 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Marktgelden Bedragen in €
Weekmarkt Hoogerheide 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Weekmarkt Putte 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Jaarmarkt Putte 105,00 105,00 105,00 105,00 105,00

1. Onroerende-zaakbelastingen (ozb)

Terug naar navigatie - 1. Onroerende-zaakbelastingen (ozb)

De onroerendezaakbelastingen worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak; de WOZ-waarde. De peildatum van de WOZ-waarde is 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanslag betrekking heeft. De WOZ-waarde per 1 januari 2024 is leidend voor de belastingaanslag van 2025.

De Belastingsamenwerking West-Brabant stelt jaarlijks de nieuwe WOZ-waarden vast voor alle woningen en niet-woningen. Dat gebeurt kort voor het opleggen van de aanslagen, omdat dan voldoende informatie beschikbaar is voor de herwaardering. De tarieven voor 2025 die in deze begroting zijn opgenomen zijn dan ook voorlopig en gebaseerd op de tarieven van 2024 met een indexatie. De definitieve tarieven zullen via het voorstel voor de Verordening voor de heffing en invordering van de onroerendezaakbelasting 2025 aan de gemeenteraad worden aangeboden. De voorlopige tarieven worden hierbij alleen nog gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling. Een stijging van de waarde leidt tot een lager tarief en een daling van de waarde tot een hoger tarief. De totale opbrengst verandert niet. 

De inflatiecorrectie voor 2025 bedraagt +3,24%. Dit is gebaseerd op de ontwikkeling van de consumentenprijsindex van de maand juni 2024 ten opzichte van juni 2023 (bron: CBS). Voor het meerjarenperspectief 2026-2028 van de begroting wordt bij de opbrengst van de onroerendezaakbelastingen rekening gehouden met een inflatiepercentage van +1%.

Het ‘normtarief’, ofwel redelijk peil van de onroerendezaakbelasting, is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor 2025 vastgesteld op 0,1595% van de WOZ-waarde (2024: 0,1614%; bron: Meicirculaire gemeentefonds 2024).

2. Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - 2. Afvalstoffenheffing

Iedere gemeente heeft de wettelijke plicht tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen binnen haar grondgebied (art. 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer). De gemeente kan, ter compensatie van de kosten die verbonden zijn aan de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen een heffing instellen. Deze heffing geldt alleen voor inwoners en voor ieder perceel (woning) waar de mogelijkheid bestaat tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, ook al wordt er geen afval aangeboden.


Landelijk zijn gemeenten op zoek naar manieren om meer ‘afval’ te recyclen en minder aan te bieden als restafval. Ook de gemeente Woensdrecht streeft naar een hogere mate van recycling. De kosten voor afvalverwerking stijgen, terwijl de noodzaak om grondstoffen duurzaam te recyclen toe neemt. Daarnaast heeft de gemeente zich gecommitteerd aan de doelstelling van het nationale VANG-programma (Van Afval Naar Grondstof). Dit programma beschrijft de doelstellingen voor gemeenten op het gebied van circulariteit van grondstoffen: in 2030 moet minimaal 60% van het huishoudelijk afval gerecycled worden en daarmee moet de gemiddelde hoeveelheid restafval per inwoner terug worden gebracht tot onder de 100 kilo (bron: www.vang-hha.nl). In 2023 was het recycle percentage van de gemeente Woensdrecht 63% (bron: VANG recycletool, www.benchmarkafval.nl) en hoeveelheid restafval 170 kg per inwoner (bron: Saver NV).

Tevens moet de activiteit ‘afvalinzameling & -verwerking’ kostendekkend uitgevoerd worden. Dat betekent dat de lasten financieel gedekt moeten worden door de baten. Maar ook dat het principe geldt: 'de gebruiker betaalt'. Om de doelstelling te behalen heeft de raad in 2019 besloten met ingang van 2020 de volgende maatregelen te nemen:

•    verhoging van de variabele en invoering van progressieve tarieven van het aanbieden van het restafval en;
•    verhoging van het tarief voor de extra tikken op de milieustraat.

De ophaalfrequentie van het afval blijft gehandhaafd op éénmaal in de twee weken. Het verlagen van de ophaalfrequentie van het restafval naar éénmaal in de vier weken is om redenen van hygiëne en serviceniveau niet doorgevoerd.

Voor 2025 zien we dat de totale lasten van de afvalinzameling en -verwerking nagenoeg gelijk zijn aan de in de programmabegroting 2024 geraamde lasten. Op onderdelen zijn er mutaties. Zo is er een toename van de kosten van de afvalinzameling als gevolg van de jaarlijkse indexering van de tarieven van Saver. Er wordt een daling van de kosten van de milieustraat verwacht als gevolg van een afname (-250 ton) van de hoeveelheid afval. De opbrengsten van monostromen in 2025 nemen gering toe als gevolg van een vergoeding voor openbare prullenbakken. De opbrengsten van de afvalstoffenheffing blijven nagenoeg gelijk aan de opbrengsten van 2024. Omdat de verwachte lasten en de baten in evenwicht zijn en kostendekkend blijven, wordt de raad voorgesteld om de tarieven van de afvalstoffenheffing voor 2025 niet aan te passen en gelijk te houden aan de tarieven van 2024. Tevens wordt de raad voorgesteld de tarieven voor het gebruik van de milieustraat gelijk te houden aan de tarieven van 2024. De belasting voor het gebruik van de milieustraat bedraagt:

  • voor het 4e tegoed op de Saverpas: € 18,20 (in 2024: € 18,20);
  • voor het 5e en 6e tegoed, per tegoed op de Saverpas: € 36,25 (in 2024: € 36,25);
  • voor het 7e en volgende tegoed, per tegoed op de Saverpas: € 60,60 (in 2024: € 60,60).
  • het aantal ‘gratis’ tikken op de milieustraat blijft ongewijzigd; op drie tikken.

De opbrengsten aan afvalstoffenheffing worden geraamd op € 2.883.500 en dit resulteert in een kostendekkingspercentage van 100%.

Voorziening 'egalisatie afvalinzameling en -verwerking'

Woensdrecht heeft een voorziening 'egalisatie afvalinzameling & -verwerking' tot haar beschikking voor het afdekken van risico's en financiële resultaten van afval. Het verwachte saldo van de voorziening per 01-01-2025 bedraagt (afgerond) € 419.000.

Ketenovereenkomst Verpakkingen 2020-2029 op de schop

In 2019 hebben de VNG en Verpact afspraken gemaakt over de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid (UPV), waaronder de kostenvergoeding voor de inzameling van verpakkings-afval. Deze afspraken zijn vastgelegd in de Ketenovereenkomst Verpakkingen 2020-2029, met als doel hergebruik en recycling te verbeteren, circulariteit te bevorderen, en maatschappelijke kosten te verlagen.

Omdat een aantal afspraken uit de Ketenovereenkomst achterblijft bij de verwachtingen, heeft de ALV op 1 december 2023 een motie van de gemeente Losser aangenomen. Deze motie roept het VNG-bestuur op om in samenwerking met de NVRD nieuwe afspraken te maken die primair gericht op maximaal hergebruik en recycling van kunststof verpakkingsafval, duidelijkere afspraken over afkeur en vervuiling, en transparantie rondom de totstandkoming van de kostenvergoedingen. Vervolgens, heeft het VNG-bestuur op 24 april 2024 besloten de Ketenovereenkomst per 1 januari 2025 niet te verlengen, waardoor deze op 31 december 2024 eindigt.

De VNG streeft ernaar de nieuwe afspraken in december 2024 voor te leggen aan leden tijdens een algemene ledenvergadering, zodat deze per 1 januari 2025 kunnen ingaan. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan wordt tussen de betrokken partijen een overgangsperiode afgesproken.

Kostendekkendheid afvalinzameling en -verwerking Bedragen in €
Taakveld/omschrijving Specificatie Bedrag %
Lasten
7.3 Afval 1. Afvalinzameling -1.183.500
2. Afvalverwerking -557.600
3. Milieustraat -875.000
4. Overig -208.887
2.1 Verkeer en vervoer 5. Straatreiniging -31.112
6.3 Inkomensregelingen 6. Kwijtschelding afvalstoffenheffing -85.000
Baten (exclusief opbrengsten afvalstoffenheffing)
7.3 Afval 2. Afvalverwerking 350.000
3. Milieustraat 9.595
6. Dividenduitkering Saver NV 55.000
BTW -357.204
Totaal (lasten minus baten) -2.883.708 100%
Opbrengsten afvalstoffenheffing (opgenomen in taakveld 7.3 Afval) 2.883.500
Saldo en kostendekkendheid -208 100%
Onttrekking aan de voorziening 'afvalinzameling & - verwerking' -
Saldo afvalinzameling & -verwerking na onttrekking aan de voorziening -208

Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid afvalinzameling en -verwerking’:

Taakveld ´7.3 Afval´ is het centrale taakveld. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.3 Afval’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van (afgerond) € 31.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 25% van de geraamde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van € 85.000 voor het deel van de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing in de heffing betrokken. Het geraamde saldo van 'afvalinzameling & -verwerking' bedraagt € 208 nadelig.

3. Rioolheffing

Terug naar navigatie - 3. Rioolheffing

Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt geheven: een belasting ter bestrijding van de kosten die voor de gemeenten verbonden zijn aan:

  • de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, evenals de zuivering van huishoudelijk afvalwater en;
  • de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde en afvloeiende hemelwater, evenals het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Het college van burgemeester en wethouders kan ter invulling van de taak, op het gebied van het beheer van watersystemen en waterketenbeheer, een gemeentelijk rioleringsprogramma vaststellen (art. 3.14 Omgevingswet). In het gemeentelijk waterprogramma (GWP) wordt aangegeven op welke manier de gemeente de gemeentelijke watertaken wil verbeteren, uitbreiden, onderhouden en beheren en welke middelen noodzakelijk zijn om de gestelde doelen te bereiken. Het huidige GWP is vastgesteld door de gemeenteraad in november 2023 en heeft een looptijd van 4 jaar (2024-2027).

Te rekenen van het belastingjaar 2010 wordt een rioolheffing geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. De rioolheffing kent twee grondslagen:

  • een vast tarief per perceel;
  • een bedrag op basis van het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

De raad wordt voorgesteld om de vaste en variabele tarieven voor 2025 aan te passen. De tarieven voor 2025 zijn opgenomen in het overzicht van de tariefontwikkeling 2021-2025 (B) in deze paragraaf. De tarieven stijgen gemiddeld met 5,0%.  De stijging van de tarieven is gebaseerd op het GWP 2024-2027.

Kostendekkendheid riolering Bedragen in €
Taakveld/omschrijving Specificatie Bedrag %
Lasten
7.2 Riolering 1. Exploitatie en beheer riolering -1.897.516
2. Heffing en invordering rioolheffing -42.827
2.1 Verkeer en vervoer 3. Aandeel kosten straatreiniging -93.338
5.7 Openbaar groen & (openlucht)recreatie 4. Kosten onderhoud watergangen -97.500
6.3 Inkomensregelingen 5. Kwijtschelding rioolheffing -70.000
Baten (exclusief opbrengsten rioolheffing)
7.2 Riolering N.v.t. -
BTW -154.819
Totaal (lasten minus baten) -2.356.000 100%
Opbrengsten rioolheffing (opgenomen in taakveld 7.2 Riolering) 2.356.000
Saldo en kostendekkendheid - 100%

Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid riolering’:

In de tabel zijn de lasten en baten opgenomen, die voor het bepalen van de tarieven van de rioolheffing van toepassing zijn. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.2 Riolering’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van (afgerond) € 93.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 75% van de geraamde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Het vegen van de goten beperkt het instromen van vuil in de straatkolken en voorkomt vervuiling van het rioolstelsel.

Van het taakveld '5.7 Openbaar groen & (openlucht)recreatie' wordt een bedrag van € 97.500 in de heffing betrokken. Dit betreft de geraamde lasten van het onderhoud van de gemeentelijke watergangen (sloten) inclusief het afvoeren van het slootvuil. Het toerekenen van het onderhoud watergangen aan rioolbeheer is reëel vanuit de relatie met de zorgplicht hemelwater. Het functioneren van het hemelwaterriool is gekoppeld aan het functioneren van de watergangen die dienen voor de afvoer van regenwater.

Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van € 70.000 voor het deel van de kwijtschelding van de rioolheffing in de heffing betrokken.

In de lasten van het taakveld '7.2 Riolering´ is een toevoeging aan de voorziening ´rioolbeheer´ opgenomen van (afgerond) € 990.000. De toevoeging aan de voorziening is gebaseerd op het 'GWP 2024-2027’. Het kostendekkingspercentage van riolering is 100%.

4. Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - 4. Lokale lastendruk

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de lastenontwikkeling van een gezin (meerpersoonshuishouden). De woonlasten bestaan uit drie onderdelen: onroerende-zaakbelasting, afvalstoffen- en rioolheffing. Voor de onroerende-zaakbelasting wordt uitgegaan van een gezin met in eigendom een woning met een getaxeerde waarde voor het jaar 2025 van € 382.000. De waarde van € 382.000 is gebaseerd op de gemiddelde woningwaarde van 2023 van € 367.000 (bron: CBS StatLine 9-2024) gecorrigeerd met een verwachte waardestijging voor 2024 van +4,0%. Voor 2025 is geen prognose van de waardeontwikkeling opgenomen. Bij het opstellen van de programmabegroting is er door de Belastingsamenwerking West-Brabant onvoldoende informatie beschikbaar over de waardeontwikkeling. Voor de afvalstoffenheffing wordt voor het jaar 2025 uitgegaan van gemiddeld 13 ledigingen van een 240 liter restafvalcontainer.

Bedragen in €
Lokale lastendruk 2021 2022 2023 2024 2025 *
Lastenontwikkeling gezin 832,91 839,41 912,80 969,63 994,00
* Berekend als volgt: OZB € 382.000 x 0,1110% + riool € 231,50 + afval vast € 212,25 + afval variabel 13 x € 9,71
De in de tabel gehanteerde WOZ-waarden zijn gebaseerd op de door het CBS gepubliceerde cijfers 'gemiddelde WOZ-waarde van woningen'.

5. Vergelijkend overzicht woonlasten

Terug naar navigatie - 5. Vergelijkend overzicht woonlasten

Om inzicht te hebben in de hoogte van de woonlasten in Woensdrecht zijn in onderstaande tabel de woonlasten van een aantal (buur)gemeenten opgenomen, zij het dat deze betrekking hebben op 2024. De tarieven 2025 van deze gemeenten zijn thans nog niet bekend.

Ter informatie zijn ook de “laagste” en de “hoogste” waarden opgenomen. De cijfers zijn ontleend aan de “Atlas van de lokale lasten 2024” van het COELO. Het begrip ´bruto gemeentelijke woonlasten´ is samengesteld uit de OZB voor een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.

Vergelijkend overzicht woonlasten Bedragen in €
Gemeente Bruto woonlasten eph 2024 Bruto woonlasten mph 2024 Landelijk rangtelnummer
Rijssen-Holten 645 675 1
Etten-Leur 756 783 12
Tholen 742 832 28
Rucphen 817 894 71
Gemiddelde Noord-Brabant 829 908
Halderberge 797 920 89
Woensdrecht 833 933 103
Steenbergen 810 938 108
Reimerswaal 776 951 130
Roosendaal 922 957 141
Moerdijk 809 977 169
Gemiddelde Nederland 911 994
Bergen op Zoom 982 1.030 225
Zundert 1.100 1.245 321
Bloemendaal 1.770 1.988 345
eph = éénpersoonshuishouden
mph = méérpersoonshuishouden met eigen woning

Hieruit blijkt dat Woensdrecht ten opzichte van 2023 in de stand van het landelijk rangnummer is gedaald. Stond Woensdrecht in 2023 op nummer 114 (bruto woonlasten meerpersoonshuishouden € 888), nu staat Woensdrecht op nummer 103 (bruto woonlasten meerpersoonshuishouden € 933). Woensdrecht bevindt zich daarmee net boven het gemiddelde van de provincie Noord-Brabant, echter onder het gemiddelde van Nederland.

7. Forensenbelasting

Terug naar navigatie - 7. Forensenbelasting

De forensenbelasting wordt opgelegd aan natuurlijke personen die geen hoofdverblijf in de gemeente hebben en die meer dan 90 dagen een tweede (gemeubileerde) woning beschikbaar houden voor zichzelf of hun gezin.

Het tarief forensenbelasting 2025 is geïndexeerd met het inflatiepercentage (+3,24%).

Bij de tariefbepaling wordt tevens rekening gehouden met een correctie voor de waardemutatie van de onroerende zaken. De Belastingsamenwerking West-Brabant stelt jaarlijks de nieuwe WOZ-waarden vast voor alle woningen en niet-woningen. Dat gebeurt kort voor het opleggen van de aanslagen, omdat dan voldoende informatie beschikbaar is voor de herwaardering. Het tarief forensenbelasting 2025 dat in deze begroting is opgenomen, is dan ook voorlopig. Het definitieve tarief zal via het voorstel voor de Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2025 aan de gemeenteraad worden aangeboden. Het voorlopige tarief zal hierbij alleen nog worden gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling. Een stijging van de waarde leidt tot een lager tarief en een daling van de waarde tot een hoger tarief. De totale opbrengst verandert niet.

8. Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - 8. Toeristenbelasting

Toeristenbelasting is een directe belasting die geheven wordt voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding - in welke vorm dan ook - door personen die niet als ingezetene met een adres in de basisadministratie personen van de gemeente zijn opgenomen. De belastingplichtige is degene die gelegenheid biedt tot verblijf in hem ter beschikking staande ruimten, dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. In de Verordening toeristenbelasting is een registratieplicht opgenomen, zodat duidelijk is dat de exploitant de verplichting heeft zorg te dragen voor een registratie van het aantal overnachtingen, tenzij de forfaitaire regeling wordt toegepast.

Tarief
De raad heeft in 2020 besloten het tarief met ingang van het jaar 2020 te verhogen van € 1,00 naar € 1,50 per persoon, per overnachting ongeacht het type verblijf. Het tarief voor 2025 verandert niet ten opzichte van 2024.

9. Marktgelden

Terug naar navigatie - 9. Marktgelden

De tarieven voor 2025 veranderen niet ten opzichte van 2024. 

Baten en lasten van de markten Bedragen in €
Omschrijving Begroting 2025 Jaarstukken 2023
Weekmarkt Putte 3.032 1.396
Jaarmarkt Putte 16.869 15.816
Weekmarkt Hoogerheide 2.099 1.404
Totaal baten 22.000 18.615
Totaal lasten* -58.069 -52.915
Kostendekkingspercentage 37,9% 35,2%
* Bedragen inclusief compensabele BTW.

10. Lijkbezorgingsrechten

Terug naar navigatie - 10. Lijkbezorgingsrechten

De tarieven van de lijkbezorgingsrechten zijn voor 2025 geïndexeerd met het inflatiepercentage (+3,24%). 

Bedragen in €
Baten en lasten van de lijkbezorging
Omschrijving Begroting 2025 Jaarrekening 2023
Baten (diverse tarieven) 88.838 70.438
Lasten: begraafplaatsen / lijkbezorging* -109.302 -184.684
Kostendekkingspercentage 81,3% 38,1%
* Bedragen inclusief compensabele BTW.

11. Leges

Terug naar navigatie - 11. Leges

Naast belastingen heft de gemeente rechten (leges) voor individuele dienstverlening aan haar inwoners. De geraamde opbrengsten uit de leges mag de totale geraamde kosten niet overtreffen. De tarieven voor de leges zijn daarom kostendekkend berekend. Ook dient er rekening gehouden te worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven, zoals bijvoorbeeld voor reisdocumenten en rijbewijzen. De gemaximeerde bedragen voor 2025 worden pas in het najaar van 2024 bekendgemaakt. Het voorziene kostendekkingspercentage bij de leges is wettelijk gelimiteerd op 100%.

De legesverordening is naar aard van de dienstverlening ingedeeld in drie hoofdstukken:

  • hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;
  • hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet;
  • hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is.

Het komt voor dat bepaalde onderdelen van de legesverordening een hogere opbrengst realiseren dan de daaraan toegerekende kosten, terwijl bij een ander onderdeel geen 100%-kostenverhaal mogelijk blijkt te zijn. Binnen hoofdstuk 1 en 2 is kruissubsidiëring toegestaan, zodat een eventueel dekkingstekort van de ene paragraaf gecompenseerd kan worden door een hoger dekkingspercentage van een andere paragraaf in deze hoofdstukken. Bij hoofdstuk 3 is alleen binnen het hoofdstuk kruissubsidiëring per paragraaf toegestaan. Het streven is een volledige kostendekking te realiseren en voor zover nodig daartoe kruissubsidiëring toe te passen.

Hierna is een overzicht opgenomen van de geraamde baten en lasten voor 2025 met bijbehorende percentages van de kostendekking per paragraaf. Binnen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 wordt kruissubsidiëring tussen de paragrafen toegepast. De mate van kostendekking blijkt uit het overzicht. Niet vermelde paragrafen zijn 'gereserveerde' paragrafen. De tarieven voor 2025 zijn gebaseerd op de tarieven 2024 aangepast met een inflatiecorrectie van +3,24% (bron: CBS) met een afronding op 5 eurocent of bij grotere bedragen op hele euro's. In de lasten bevinden zich de directe kosten die verbonden zijn aan de betreffende leges, de loonkosten en de overheadkosten. 

Berekening overhead

De overhead dient extracomptabel te worden berekend in de vorm van een opslagpercentage. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende diensten, rechten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel. Het opslagpercentage overhead op de personeelskosten voor 2025 bedraagt hiermee 73%.

Kostendekking

Binnen het hoofdstuk Algemene dienstverlening is sprake van een geraamde kostendekking van 76%. Het belangrijkste aandeel binnen deze titel zijn de reisdocumenten, ID-kaarten en rijbewijzen. De tarieven voor deze documenten zijn wettelijk gelimiteerd en deze zijn voor 2025 nog niet allemaal bekendgemaakt door het Rijk. 

Binnen het hoofdstuk Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet voor het begrotingsjaar 2025 is er sprake van een kostendekking van 109%. De belangrijkste baten binnen deze titel zijn de leges voor de omgevingsvergunningen en de leges voor de procedures Ruimtelijke Ordening. Het verloop van het aantal vergunningen en de leges (op basis van de bouwsom) fluctueren jaarlijks. Momenteel is er sprake van onzekerheid over het economisch perspectief, zoals hoge bouwkosten, schaarse bouwmaterialen, inflatie en stikstofcrisis.

Binnen hoofdstuk dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is, is de kostendekking 45%. Binnen deze hoofdstuk vallen de diverse APV-vergunningen en vergunningen op basis van de Alcoholwet.

Bedragen in €
Onderwerp legesverordening Directe kosten Loon- kosten Overhead Totale kosten Opbrengst Kosten- dekkendheid
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand 2.665 17.467 12.648 32.780 32.154 98%
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart 130.030 100.239 72.587 302.856 244.804 81%
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen 32.187 72.267 52.331 156.785 105.968 68%
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen ihkv de basisregistratie persoonsgegevens 0 7.090 5.134 12.224 8.402 69%
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie 5 29 21 55 55 100%
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken 4.062 4.034 2.922 11.018 5.390 49%
Paragraaf 1.8 Gemeentearchief 0 524 379 903 475 53%
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten 14.601 35.156 25.458 75.215 50.713 67%
Paragraaf 1.10 Diversen 0 1.254 908 2.162 1.686 78%
Totaal hoofdstuk 1 183.550 238.060 172.388 593.998 449.647 76%
Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet
Paragraaf 2.2 Voorfase 3.153 24.111 15.415 42.679 42.313 99%
Paragraaf 2.3 tm 2.13 Bouwactiviteiten en samenhangende activiteiten 44.455 399.151 255.195 698.801 765.925 110%
Totaal hoofdstuk 2 47.068 402.446 291.426 740.940 808.238 109%
Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is
Paragraaf 3.1 Horeca 0 9.901 7.170 17.071 11.778 69%
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven -
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet -
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt 0 7.544 5.463 13.007 1.068 8%
Paragraaf 3.5 Standplaatsen 0 1.886 1.366 3.252 2.262 70%
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014 -
Totaal hoofdstuk 3 0 19.331 13.999 33.330 15.108 45%
Totalen verordening 230.618 659.837 477.813 1.368.268 1.272.993 93%

12. Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - 12. Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente heeft de mogelijkheid om opgelegde aanslagen voor gemeentelijke belastingen kwijt te schelden indien een belastingplichtige niet in staat is een aanslag geheel of gedeeltelijk te betalen. In de Gemeentewet, de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990 is het juridisch kader voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen opgenomen. In de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen heeft de gemeenteraad nadere regels vastgesteld voor de kosten van bestaan en de wijze waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt verzorgd door de Belastingsamenwerking West-Brabant.

Kwijtschelding kan alleen worden verleend voor (een deel van) de afvalstoffen- en rioolheffing. Het kwijtscheldingsbudget bedraagt voor 2025 € 155.000. Dit bedrag is opgebouwd uit € 85.000 kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en € 70.000 kwijtschelding voor rioolheffing.