Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In deze paragraaf worden onze belangrijkste veelal strategische risico’s beschreven en gekwantificeerd en worden onze maatregelen qua beheersing van deze risico's toegelicht. Daarmee brengen we de relevante risico’s periodiek in beeld.  

Acceptabele risico’s voor onze gemeente zijn risico’s, die onvermijdelijk zijn om de doelstellingen te realiseren, die de raad heeft vastgesteld en die niet zijn af te dekken door het treffen van beheersmaatregelen, zoals  het afsluiten van verzekeringen en aanpassen van processtappen.

Risicomethodiek

Terug naar navigatie - Risicomethodiek

De kwantificering van een risico wordt bepaald door de waarschijnlijkheid van optreden (= kans) en de financiële gevolgen (= impact) te vermenigvuldigen. De inschatting van de kans is verdeeld over vijf categorieën, van zeer klein tot zeer groot. De inschatting van de impact is verdeeld over vijf categorieën, van zeer laag tot zeer hoog.

In de navolgende risicomatrix zijn de risico's met een (geraamde) financiële omvang ingedeeld naar kans en impact. De letters in deze tabel verwijzen naar de risico's, die onderstaand nader tekstueel toegelicht worden.     

 

  Impact
Kans < € 100.000 € 100.000 - € 500.000 € 500.000 - € 1.000.000 € 1.000.000 - € 2.000.000 > € 2.000.000
Zeer groot 
(> 75%)
    B    
Groot 
(51% - 75%)
         
Gemiddeld 
(26% -50%)
  H, I, K     A
Klein 
(6% - 25%)
  C     D, E , F, G
Zeer klein 
(t/m 5%)
       

Status en ontwikkeling van de belangrijkste risico's

Terug naar navigatie - Status en ontwikkeling van de belangrijkste risico's

De belangrijke voorzienbare strategische risico’s voor onze gemeente zijn geïnventariseerd. 
Het merendeel van deze risico’s is van structurele aard. Per risico worden ook de huidige beheersmaatregelen aangegeven.

Macro-economische ontwikkelingen 
De wereldwijde economische ontwikkelingen worden gedomineerd door thema’s als globalisering, maatregelen om eigen markt te beschermen, de opkomst van China en de oorlogsdreiging als gevolg van wereldwijde conflicten. Met name in 2022 en 2023 is de inflatie opgelopen tot historisch hoge niveaus,  gedreven door energie-, voedselprijzen en grondstoffen schaarste. Medio 2024 is de inflatie weer op een ‘normaal’ niveau van rond de 3% teruggekeerd. 
Ingrepen van de ECB door verhoging van de rente en de terugval van de wereldhandel hebben geleid tot het krapper worden van de financiële condities en tot afkoeling van de economie. De wereldwijde macro-economische vooruitzichten zijn verslechterd en de zorgen over een recessie blijven bestaan. Voor ons land is met name de verslechterde Duitse economie van direct belang. 
Deze ontwikkelingen leiden voor ons als gemeente tot risico’s op prijsstijgingen in exploitatie- en investeringsuitgaven. Ook inwoners, organisaties en ondernemingen ondervinden daarvan de gevolgen. Zolang er door de nieuw regering geen financiële duidelijkheid is gegeven blijven de ontwikkelingen in wet- en regelgeving op Nederlands niveau zorgen voor risico’s op gemeentelijke niveau. 
Het begrotingstekort van de Nederlandse overheid loopt de komende jaren snel op en stijgt naar verwachting richting de EU-grens van 3%. Dit zal leiden tot omvangrijke bezuinigingen, die enerzijds gemeenten direct kunnen raken als gevolg van wijziging van het gemeentefonds, maar die anderzijds ook invloed kan hebben op een aantal beleidsgebieden van gemeenten. 

A. Wet- en regelgeving, omgevingswet en stikstofbeleid overheid
Europese en nationale wet- en regelgeving kan gevolgen hebben voor gemeentelijke organisaties. De daaraan gerelateerde kostenstijgingen leiden niet automatisch tot extra overheidscompensatie en zijn omgeven met risico’s qua concrete invulling. Potentieel ingrijpende gevolgen voor onze taken, rollen en inkomsten heeft de invoering  van de Omgevingswet en het daarbij horende nieuw te realiseren integrale omgevingsplan. Vooral het opstellen van het omgevingsplan zal tijd, capaciteit en financiële middelen vragen. De hoogte van de benodigde middelen is vooralsnog niet te kwantificeren. Er dient rekening te worden gehouden met het feit dat de rijksbijdrage niet volledig toereikend zal zijn.
Risico’s, die we hierbij lopen zijn dat de gevolgen voor planvorming, vergunningverlening en voor de inkomsten uit leges onvoldoende bekend zijn en dossiervorming nog niet compleet is. 
We zijn bezig met de invoering, volgen de ontwikkelingen nauwgezet en waar nodig vindt bijsturing plaats. 

De Wet stikstofreductie en natuurverbetering regelt de resultaatsverplichtingen voor de  stikstofreductie. De gevolgen voor onze gemeente zijn onzeker, maar potentieel omvangrijk. 
Verwacht mag worden, dat het stikstofplan nadelige invloed heeft op onze ambities en bouwplannen  en zal leiden tot uitstel of zelfs afstel van bouwplannen. De  ontwikkelingen en de mogelijke gevolgen voor onze (lopende) projecten worden nauwgezet gevolgd.

B. Instandhouding en (ver)nieuwbouw van gemeentelijke infrastructuur
Gemeentelijke beleid- en beheerplannen zoals voor gebouwenbeheer, openbare verlichting, wegen,  materieel, speelvoorzieningen, Groene agenda en gemeentelijk waterprogramma worden in de komende jaren geactualiseerd.  Het risico blijft reëel aanwezig, dat continuering van het huidige conditieniveau van onze bestaande en nieuwe infrastructuur leidt tot stijgende beheerskosten, met name door de gestegen grondstofprijzen en transportkosten. Ofschoon vanaf 2024 sprake lijkt te zijn van het niet verder doorzetten van de tariefstijgingen zijn stijgingen van onze kosten met meer dan 20% ten opzichte van onze huidige beheerskosten realistisch.  
Beheersing vindt plaats aan de hand van bestuurlijke besluitvorming. Het uitgangspunt, dat beleid wordt ontwikkeld binnen de  financiële kaders, lijkt vanwege de huidige economische ontwikkelingen lastig haalbaar. 
Naast de gestegen uitgaven aan onderhoud en beheer is een risico gelegen in de uitvoering van ons verbouw en nieuwbouw van onze gemeentelijke infrastructuur, met name in de uitvoering van onze onderwijshuisvesting en reguliere vervangingsinvesteringen. 
Beheersing vindt plaats in de bestuurlijke besluitvorming en het overleg met onderwijsbesturen, waarin ambitieniveaus bijgesteld kunnen worden. Het uitgangspunt, dat geactualiseerd beleid wordt ontwikkeld binnen de bestaande financiële kaders, lijkt lastig realiseerbaar. 

C. Afvalinzameling & -verwerking
De afvalbegroting is grotendeels afhankelijk van moeilijk beïnvloedbare factoren zoals het scheidingsgedrag van inwoners, marktwerking van verwerkingstarieven, prijzen voor de inname van waardevolle recyclebare producten en de invoering van belastingen zoals verbrandingsbelasting op restafval. 
Vaste kosten zijn afgelopen jaren hard gestegen. De grootste kostenposten zijn hoge exploitatiekosten van de milieustraat en de stijging van verwerkingstarieven. Beter scheiden van afval heeft nog niet geleid tot daling van de kosten van Saver.
Gemeente Woensdrecht heeft het vaste tarief verhoogd om kostendekking na te streven. Het variabele tarief is verhoogd om het beter scheiden van afval te stimuleren. 
Het risico bestaat dat het tekort op de afvalinzameling en verwerking niet (volledig) door maatregelen en door verhoging van de tarieven kan worden gecompenseerd.

D. Business Park Aviolanda 
Het marktrisico dat onze gemeente in deze publiek-private samenwerking loopt, hangt  samen met onze rol als aandeelhouder en als verschaffer van leningen. Met gemeentelijke financiering door met name kapitaalinbreng en investeringen voor de uitvoering van de Human Capital agenda als onderdeel van de uitvoering van het Ondernemingsplan 2024-2028 is geen rekening gehouden. 
De belangrijkste beheersmaatregelen zijn enerzijds onze betrokkenheid als aandeelhouder in de besluitvorming over belangrijke projecten en anderzijds dat additionele financiering pas zal worden verstrekt na instemming door de raad.  

E. Participatiewet en minimabeleid 
Door hiaten in landelijke wet- en regelgeving, moet er vanuit gemeenten soms bijgestuurd worden. Dit kan onvoorziene uitgaven als gevolg hebben. 
Het ministerie stelt jaarlijks het BUIG-budget alsmede de toepasselijke verdeelsleutel vast. Een risico waar we rekening mee moeten houden, is gelegen in de fluctuatie van ons klantenbestand bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brabantse Wal (ISD). Een toename van klanten kan leiden tot extra uitgaven ten laste van het BUIG-budget. Een factor die fluctuaties kan veroorzaken, is onder andere de taakstelling voor het aantal statushouders, omdat de meeste statushouders zijn aangewezen op de bijstand. 
Het doel van ontwikkeltrajecten is om meer mensen, waaronder mensen met een arbeidsbeperking, aan het werk te krijgen. Het risico dat hierin is gelegen, is dat door het aanbieden van meer ontwikkeltrajecten in de ketensamenwerking de kosten stijgen. Deze uitgaven komen ten laste van het participatiebudget.
De risico’s voor een overschrijding op de bijzondere bijstand, liggen met name in het verstrekken van inrichtingskrediet en bewindvoering. Een overschrijding kan komen door factoren zoals taakstelling van het aantal statushouders en de hoge kosten omtrent bewindvoering. 
De beheersmaatregelen zijn het nauwlettend in de gate houden van ontwikkelingen.

F. Uitvoering Jeugdzorg 
In de jeugdhulpregio West-Brabant West maken we ons zorgen over het gemeentelijk budget voor jeugdhulp en zien we een disbalans tussen kwalitatief goede zorg beschikbaar hebben en het betaalbaar houden van deze zorg. Risico’s betreffende jeugdzorg zijn het langer in zorg zijn van jeugdigen, toename van complexere zorgproblematiek, kleinschaligheid en de niet volledig invloed op de doorverwijzing naar duurdere zorgvormen. Het risico op overschrijding van de financiële middelen is nog steeds aanwezig en zal gezien de lastige voorspelbaarheid en het korten op het jeugdbudget groter worden. 
Met het akkoord van de Hervormingsagenda Jeugd wordt geprobeerd jeugdzorg beschikbaar en betaalbaar te houden. Anderzijds heeft het Rijk gemeenten toegezegd dat de maatregelen uit de Hervormingsagenda gaan leiden tot een lastenverlaging in deze jaren. Daarom heeft het Rijk hierop voorgesorteerd door de uitkering via het gemeentefonds voor deze jaren te verlagen. Om deze verlaging budgetneutraal te kunnen opvangen in onze begroting zal het Rijk deze belofte derhalve waar moeten maken zodat er ook daadwerkelijk minder kosten voor gemeenten zijn in deze jaren. 
De gewenste bezuinigingen die men hierdoor verwacht zijn onzeker en de huidige inschatting is dan ook dat deze besparingsbelofte niet of slechts deels gerealiseerd kan worden. 

Ontwikkelingen worden gevolgd en uitgaven worden gemonitord, waarbij ook de financiële positie van jeugdhulpaanbieders wordt gevolgd. Door het maken van afspraken over de wijze van jaarlijkse indexering en door tussentijdse aanpassing van de benodigde budgetten in de planning & control cyclus wordt het risico op forse kostenstijgingen beperkt.

G. Uitvoering Wmo                                                 
Het aantal aanvragen voor ondersteuning (maatwerkvoorzieningen) op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) is al diverse jaren aan het stijgen. Naar verwachting blijft dit de komende jaren ook het geval, waarbij het mogelijk is dat de mate van deze stijging zal afvlakken. De toenemende vraag naar maatwerkvoorzieningen is inherent aan de hoge mate van vergrijzing binnen onze gemeente. Tegelijkertijd heeft de Wmo 2015 als doel dat inwoners langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, waardoor inwoners vaker én langer beroep doen op Wmo maatwerkvoorzieningen. Het beschikbare zorgpersoneel is echter niet toereikend voor de toenemende zorgvraag. Dit probleem speelt landelijk
Daarnaast hebben ontwikkelingen en personeelsschaarste binnen aanpalende wetgevingen, zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurig zorg (Wlz), indirect een effect op het beroep op de maatwerkvoorzieningen Wmo en de complexiteit van hulpvragen, bijvoorbeeld ten gevolge van de wachtlijsten behandeling GGZ.
Gemeenten zijn verplicht reële tarieven te bieden conform de AMVB ‘reële kostprijs’. Actuele ontwikkelingen, zoals inflatie en stijging in loonkosten, zorgen voor verhoging van deze kostprijs. De stijging in volume en in prijs kan ertoe leiden, dat bestaande budgetten niet toereikend zullen zijn. Dit geldt niet alleen voor huishoudelijke ondersteuning (HO) en begeleiding (BG), maar ook voor woonvoorzieningen, vervoer en hulpmiddelen.

Doordat de eigen bijdrage sinds 2019 niet langer inkomensafhankelijk is als gevolg van landelijke wet- en regelgeving (het abonnementstarief), zorgt dit tevens voor een toename op de Wmo voorziening HO. Op dit moment ligt een wetsvoorstel voor, waarmee de eigen bijdrage voor huishoudelijke ondersteuning mogelijk weer inkomensafhankelijk wordt, maar enkel boven het inkomen van 185% van het sociaal minimum. Het Rijk geeft aan dat de voorgenomen ingangsdatum is uitgesteld naar 1 januari 2026.
De gebruikers van HO voorzieningen in onze gemeente zijn grotendeels (voor 88%) 65 jaar of ouder. Indien het wetsvoorstel ongewijzigd wordt doorgevoerd in 2026, is de verwachting dat het aantal aanvragen voor Huishoudelijke Ondersteuning niet zal dalen.

H. Beschermd Wonen 
Op dit moment vindt de doordecentralisatie van Beschermd Wonen plaats. De transitie ‘van beschermd wonen naar een beschermd thuis’ heeft als doel dat inwoners met psychische problemen in plaats van te verhuizen naar een instelling, thuis kunnen blijven wonen met ambulante ondersteuning. Twee belangrijke instrumenten daarvoor zijn invoering van het woonplaatsbeginsel en een nieuw verdeelmodel voor de financiële middelen voor gemeenten voor beschermd wonen. Deze zorgen ervoor dat elke gemeente voortaan verantwoordelijk is voor de ondersteuning van de eigen inwoners, en dat elke gemeente ook passende middelen ontvangt om te zorgen voor beschermd thuis en beschermd wonen voor haar inwoners.
De voorgenomen invoeringsdatum van beide maatregelen was 1 januari 2024, echter beoogt het Rijk als nieuwe streefdatum voor de invoering 1 januari 2026. Het blijft hierdoor langer onduidelijk welke middelen we als lokale gemeente van het Rijk ontvangen wanneer het nieuwe verdeelmodel zal worden ingevoerd. 

I. Fluctuaties in het gemeentefonds vanaf 2026 
De herijking van het gemeentefonds, waarbij de rijksoverheid rekening houdt met de vastgestelde knelpunten in de verdeling van de middelen in het sociaal domein, is ingegaan vanaf 2023. De  discussie tussen VNG en het ministerie duurt voort inzake de uitvoering van het advies van de Raad van Openbaar Bestuur. In de komende jaren zal blijken of de positieve gevolgen van deze herijking voor onze gemeente voortduren. 

J. Gemeentegaranties cultuur, sport, zorg en onderwijshuisvesting
Onze gemeente staat garant voor enkele lokale verenigingen en instellingen. Het risico is hierbij aanwezig dat deze organisaties niet meer aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen en dat onze garantstelling door banken wordt aangesproken. Vanaf 2023 staat onze gemeente meerjarig garant voor de financiering van bouw en exploitatie van het Integrale Kind Centrum (IKC) in Woensdrecht. 
Onze gemeente heeft een beleidslijn met betrekking tot het afgeven van garantstellingen. Door het volgen van de financiële positie van de betreffende organisaties kan ons risico beperkt blijven. 
Waarborgen zijn door ons verkregen via het eigendom van het IKC en door de afspraken met de Stichting Gebouwbeheer Woensdrecht, die het IKC bouwt en beheert. 

K. Informatieveiligheid, privacy en dienstverlening
Het budget voor de IT dienstverlening is in de afgelopen jaren verhoogd. Wettelijke eisen op het gebied van informatieveiligheid, privacy en dienstverlening veranderen regelmatig. Keuzemogelijkheden om al dan niet tot aanschaf over te gaan hebben we nauwelijks. Het risico bestaat, dat we voor de beveiliging van onze systemen en data in toenemende mate extra beschermende maatregelen zullen gaan moeten nemen. Leveranciers van systemen voeren prijsstijgingen door. Dit brengt voor Woensdrecht structurele extra kosten met zich mee. Tevens zullen investeringen moeten worden gedaan in informatiebeveiliging, in het op afstand aansturen van nieuwe devices, (zoals smartphones) en in bewustwording.

Ten opzichte van de risicoparagraaf in de begroting 2024 zijn in deze begroting de risico’s ten aanzien van verbonden partijen en van grondexploitaties niet meer opgenomen. Reden is onze inschatting dat deze risico’s  voor onze gemeente momenteel beperkt zijn. 

In onderstaande tabel zijn de financieel belangrijkste risico's benoemd met een omvang van meer dan € 400.000, alsmede de som van de kleinere risico's.  

Omvang risico's > € 300.000 Begroting 2025
WMO € 850.000
Aviolanda € 590 .000
Jeugdzorg  € 670.000
Participatiewet en minimabeleid € 510.000
Infrastructuur - beheer en (ver)nieuwbouw  € 595.000
Wet- en regelgeving  € 744.000
Som van de overige risico's € 436.000
Totaal geraamde risico's Programmabegroting 2025 € 4.395.000

 

Niet kwantificeerbare risico's

Terug naar navigatie - Niet kwantificeerbare risico's

Niet alle risico’s hebben directe financiële gevolgen. Op risico’s zonder (duidelijke) financiële gevolgen, maar met grote niet-financiële gevolgen, dient onze gemeentelijke organisatie eveneens te sturen.  

Uitvoering nationaal klimaatakkoord
Binnen de afspraken van het klimaatakkoord committeren gemeenten zich aan de afspraken op het gebied van o.a. de energie transitie, klimaat adaptatie en de circulaire economie. Ambities worden uitgewerkt in concrete projecten zoals van zon- en windparken,  gemeentelijke warmtevisies, energiebesparingsprojecten en regionale energie strategieën. 

Krapte arbeidsmarkt
De huidige krapte op de arbeidsmarkt betekent ook een risico voor onze gemeentelijke organisatie.  

Ter informatie. Het risico dat de gemeente Moerdijk en de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant door de omliggende bedrijven van Chemie-Pack in Moerdijk verantwoordelijk gehouden worden voor de schade van de brand in 2011 is inmiddels ingeschat op nagenoeg nihil.

Inventarisatie weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Inventarisatie weerstandscapaciteit

Ons weerstandsvermogen bestaat uit de algemene reserve, waarop de onttrekkingen voor investeringsuitgaven en exploitatie-uitgaven voor de begrotingsperiode in mindering worden gebracht en waaraan de post onvoorzien en de onbenutte belastingcapaciteit worden toegevoegd. De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit de extra structurele middelen, die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van gemeentelijke heffingen te verhogen.   In het weerstandsvermogen zijn geen stille reserves en geen bestemmingsreserves opgenomen.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

Het voor 2025 geraamde weerstandsvermogen bedraagt € 16.342.860. Dit bedrag is opgebouwd uit het geraamde saldo van de algemene reserve per31 december 2025, de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorzien, waarop exploitatie-uitgaven en investeringsuitgaven in mindering zijn gebracht.  De omvang van het beschikbare weerstandsvermogen is als volgt begroot:

Weerstandsvermogen Begroting 2025
Raming stand van Algemene reserve 01-01-2025 € 16.557.860 
minus: mutaties investeringsuitgaven en exploitatie-uitgaven en vorming bestemmingsreserve Leefomgeving € - 750.000
plus: onbenutte belastingcapaciteit en post onvoorzien € 535.000
   
Totale weerstandsvermogen 31-12-2025  €  16.342.860

 

Weerstandsratio

Terug naar navigatie - Weerstandsratio

De weerstandsratio geeft aan in welke mate het totaal aan geraamde risico's gedekt wordt door het geraamde weerstandsvermogen. Per eind 2025 wordt een weerstandsratio voorzien van 3,7.

Weerstandsratio Beoordeling
groter dan 2.0 Uitstekend
1,4  tot 2.0 Ruim Voldoende

1.0 tot 1.4

Voldoende
0.8 tot 1.0 Matig
0.6 tot 0.8 Onvoldoende
Kleiner dan 0.6 Ruim Onvoldoende

Ontwikkeling kengetallen

Terug naar navigatie - Ontwikkeling kengetallen

Navolgende financiële kengetallen geven inzicht in onze financiële positie. Door de Commissie BBV is de keuze gemaakt om geen normen op te leggen voor de kengetallen. De ontwikkeling van een kengetal is een weerspiegeling van het gevoerde beleid. Hierin kunnen bewuste keuzes zijn gemaakt. Het gaat met name om de onderlinge samenhang van de kengetallen en de uitleg erbij.

Kengetallen Jaarstukken  Begroting Meerjarenplanning
2023 2024 2025 2026 2027 2028
Netto schuldquote -6,12% 18,5% 12,3% 12,2% 11,9% 14,7%
Netto schuldquote, 
gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
-11,0% 13,5,% 7,2% 6,9% 6,5% 9,3%
Solvabiliteitsratio 48,1% 42,4% 53,7% 53,0% 52,8% 51,4%
Grondexploitatie -1,4% 2,7% 0,2% 0,0% 0,0% 0,0%
Structurele exploitatieruimte 8,32% 2,6% 0,2% -3,8% -1,4% -1,3%
Belastingcapaciteit 96,7% 101,7% 100,0% 100,4% 100,9% 101,3%

Beoordeling van de kengetallen in relatie tot de financiƫle positie

Terug naar navigatie - Beoordeling van de kengetallen in relatie tot de financiƫle positie

Beoordeling van de door gemeente Woensdrecht voor 2025 geraamde waarden vindt plaats aan de hand van de grenzen zoals die door de provincie Noord-Brabant zijn gedefinieerd.

De meerjarige financiële risicopositie van onze gemeente is te typeren als minst risicovol. Balansratio's over (omvang van) schuldquotes en solvabiliteit geven aan dat onze gemeente voldoende in staat is om aan onze financieringsverplichtingen te voldoen en dat we over voldoende financieel buffervermogen beschikken. De schuldquote zal naar verwachting in de periode 2025 t/m 2028 in beperkte mate toe gaan nemen. 

Ter toelichting op de ratio's die de vermogenspositie weergeven, zijn met name de volgende balanswaarden per eind 2025 van belang: de ramingen leiden tot een balanstotaal van € 68 miljoen, een eigen vermogen van € 36 miljoen en  een totaal aan langlopende leningen van € 5 miljoen.   

Netto schuldquote & netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Een waarde van minder dan 90% wordt beschouwd als zijnde minst risicovol.

Onze gemeentelijke schuldquote-waarden stijgen naar verwachting in 2025 en de jaren erna maar zitten nog ruim onder de  grenswaarde.

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin we in staat zijn aan onze financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Een waarde van meer dan 50% is volgens het toezichtkader het minst risicovol; een waarde van minder dan 20% het meest risicovol.

Al in 2025 verwachten we een waarde van meer dan 50% te realiseren en die de jaren erna ook te blijven behouden. Samen met de lage schuldquote geeft dit onze sterke financiele positie weer. 

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting/jaarrekening en uitgedrukt in een percentage.

Volgens het toezichtkader is een waarde van minder dan 20% het minst risicovol. Daaraan voldoen we naar verwachting in 2025 in ruime mate.

Structurele exploitatieruimte

Beoordeling welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.

Een waarde van minder dan 0% wordt gekwalificeerd als meest risicovol. Naar verwachting realiseren we over 2025 nog een positieve waarde, maar zakken we vanaf 2026 vanwege de geraamde negatieve exploitatieresultaten net iets onder de 0%-grens.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het  landelijk gemiddelde.  De definitie van het kengetal belastingcapaciteit is: Woonlasten meerpersoonshuishouden in het begrotingsjaar ten opzichte van het landelijk gemiddelde in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.

In 2025 verwachten we een stijging van dit kengetal naar 100% waarmee we dus op het landelijke gemiddelde uit komen..