Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In deze paragraaf worden onze belangrijkste en omvangrijkste risico’s beschreven en gekwantificeerd. Ook wordt onze visie op risicobeheersing toegelicht.

Welke risico's zijn aanvaardbaar?

Terug naar navigatie - Welke risico's zijn aanvaardbaar?

Aanvaardbare risico’s voor onze gemeente zijn die risico’s, die onvermijdelijk zijn om de doelstellingen te realiseren, zoals die de gemeenteraad zijn vastgesteld en waarbij het risico’s betreft, die niet zijn af te dekken door het treffen van kostenefficiënte beheersmaatregelen, zoals bijvoorbeeld door het afsluiten van verzekeringen of het aanpassen van processtappen.

Risicomethodiek

Terug naar navigatie - Risicomethodiek

De kwantificering van een risico wordt bepaald door de waarschijnlijkheid van optreden (= kans) en de financiële gevolgen (= impact) te vermenigvuldigen. De inschatting van de kans en van de impact is verdeeld over vijf categorieën. In de navolgende risicomatrix zijn per eind 2022 de onderscheiden risico's met een (geraamde) financiële omvang ingedeeld naar kans en impact. De letters in deze tabel verwijzen naar de risico's, die onderstaand nader tekstueel toegelicht worden.     

 

  Impact
Kans t/m € 100.000 van € 100.000 t/m € 500.000 van € 500.001 t/m € 1.000.000 van € 1.000.001 t/m € 2.000.000 vanaf € 2.000.001
Zeer groot 
(meer dan 75%)
  C, K  D    
Groot 
(51% t/m 75%)
         
Gemiddeld 
(26%  t/m 50%)
  A,  E, J, L     B
Klein 
(6% t/m 25%)
      M F, G, H, I,  N
Zeer klein 
(minder dan 6%)
  O      

Status en ontwikkeling van de belangrijkste risico's

Terug naar navigatie - Status en ontwikkeling van de belangrijkste risico's

De belangrijke strategische risico’s van onze gemeente zijn geïnventariseerd. Tenzij anders is vermeld, zijn deze risico's van structurele aard. Per risico worden de beheersmaatregelen aangegeven.

Macro-economische ontwikkelingen

De wereldwijde economische ontwikkelingen worden gedomineerd door thema’s als globalisering, protectionisme (maatregelen om eigen markt te beschermen), Brexit en de opkomst van China. De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een hoge inflatie, die sinds de zomer van 2021 is opgelopen tot historisch hoge niveaus. Vooral gedreven door energie-, voedselprijzen en grondstoffen schaarste houdt de hoge inflatie lang aan. 
Centrale banken grijpen stevig in, waardoor de financiële condities in relatief korte tijd aanzienlijk krapper zijn geworden. De macro-economische vooruitzichten zijn verslechterd en de zorgen over een wereldwijde recessie zijn toegenomen. 
Deze ontwikkelingen leiden voor ons als gemeente tot risico’s op (forse) prijsstijgingen in exploitatie- en investeringsuitgaven. Ook inwoners, organisaties en ondernemingen ondervinden daarvan de gevolgen. Daarnaast blijven ontwikkelingen in wet- en regelgeving op Nederlands niveau zorgen voor risico’s op gemeentelijke niveau. 

A. Wet- en regelgeving, omgevingswet

Europese en nationale wet- en regelgeving heeft vaak gevolgen voor gemeentelijke organisaties. De invoering van wet- en regelgeving en al dan niet direct daaraan gerelateerde kostenstijgingen leiden niet automatisch tot extra overheidscompensatie en zijn omgeven met risico’s qua concrete invulling. Potentieel ingrijpende gevolgen voor onze taken, rollen en inkomsten heeft de invoering per 1 januari 2024 van de Omgevingswet. Het risico, dat we hierbij lopen is dat de gevolgen voor planvorming, vergunningverlening en voor de inkomsten uit leges onvoldoende bekend zijn. Pas na invoering zullen deze onderwerpen duidelijk worden voor onze organisatie. 
We zijn voorbereid op de invoering, volgen de ontwikkelingen nauwgezet en waar nodig vindt bijsturing plaats. 

B. Wet- en regelgeving, stikstofbeleid overheid

De Wet stikstofreductie en natuurverbetering regelt de resultaatsverplichtingen voor de  stikstofreductie. In 2030 moet minimaal 50% van het areaal van de stikstofgevoelige natuur in beschermde Natura 2000-gebieden een gezond stikstofniveau hebben. In maart 2023 heeft de provincie Noord-Brabant besloten om geen vergunningen meer te verstrekken voor bouwprojecten die leiden tot extra neerslag van stikstof in Natura-2000 gebieden. 
De gevolgen voor onze gemeente zijn onzeker, maar potentieel omvangrijk. De stikstofuitstoot in onze gemeente wordt voornamelijk veroorzaakt door de uitstoot vanuit het Antwerpse havengebied en de intensieve veeteelt in Vlaanderen.  
Verwacht mag worden, dat het stikstofplan nadelige invloed op onze ambities en bouwplannen zal hebben en zal leiden tot uitstel of zelfs afstel van bouwplannen. De  ontwikkelingen en de mogelijke gevolgen voor onze (lopende) projecten worden nauwgezet gevolgd.

C. Instandhouding van gemeentelijke infrastructuur

Belangrijke gemeentelijke beleid- en beheerplannen als MJOP Gebouwenbeheer, beleids- en beheerplan openbare verlichting, beleidsplan wegen, MJOP sportaccommodaties, beheerplan materieel en beleids-en beheerplan spelvoorzieningen worden in de komende jaren geactualiseerd.  Het risico is reëel aanwezig, dat continuering van het huidige conditieniveau van onze infrastructuur leidt tot stijgende beheerskosten, met name door de gestegen grondstofprijzen en transportkosten. Waarbij stijgingen van 20% tot 40% van onze huidige beheerskosten waarschijnlijk zijn.  
Om de lasten in de beleids-  en beheerplannen op het huidige niveau te houden, kunnen een aantal beheer maatregelen doorgevoerd worden, zoals door het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed te combineren met het groot onderhoud. 
Beheersing vindt plaats aan de hand van bestuurlijke besluitvorming, waarin ambitieniveaus bijgesteld kunnen worden. Het uitgangspunt, dat beleid wordt ontwikkeld binnen de  financiële kaders, lijkt vanwege de huidige economische ontwikkelingen onhaalbaar. 

D. (Ver)nieuwbouw van gemeentelijke infrastructuur, met name onderwijshuisvesting

Naast de gestegen uitgaven aan onderhoud en beheer is een risico gelegen in verbouw en nieuwbouw van onze gemeentelijke infrastructuur. Met name betreft dit de uitvoering van het integraal huisvestingsplan van onze onderwijshuisvesting en reguliere vervangingsinvesteringen. De werkelijke uitgaven zullen, naar de huidige verwachtingen, hoger uit gaan vallen dan begroot, waarbij in 2023 al prijsstijgingen van ruim 20% zijn gerealiseerd.  
Beheersmaatregelen zoals het combineren van de (ver)nieuwbouw met verduurzaming van gemeentelijk vastgoed met groot onderhoud vergen een extra investering maar resulteren in een mogelijke besparing op de toekomstige exploitatiebudgetten. Beheersing vindt plaats in de bestuurlijke besluitvorming en het overleg met onderwijsbesturen, waarin ambitieniveaus bijgesteld kunnen worden. Het uitgangspunt, dat geactualiseerd beleid wordt ontwikkeld binnen de bestaande financiële kaders, lijkt lastig realiseerbaar. 

E. Afvalinzameling & -verwerking

De afvalbegroting is voor een groot deel afhankelijk van moeilijk beïnvloedbare factoren zoals afvalgedrag van inwoners, marktwerking van verwerkingstarieven of prijzen voor de inname van waardevolle recyclebare producten en de invoering van belastingen zoals verbrandingsbelasting op restafval. De vaste kosten zijn in de afgelopen jaren hard gestegen. De grootste kostenposten zijn de hoge exploitatiekosten van de milieustraat, stijging van de verwerkingstarieven en toename van de afvalstromen, die worden ingezameld. Onze gemeente heeft het vaste tarief verhoogd om kostendekkendheid na te streven. Het variabele tarief is verhoogd en is progressief gemaakt om het scheiden van afval en het minimaliseren van restafval te stimuleren.  Door de toevoeging aan de egalisatievoorziening is inmiddels weer een kleine financiële buffer aanwezig om tegenvallers op te vangen.

Het risico bestaat, dat het tekort op de afvalinzameling en -verwerking niet (volledig) door maatregelen en door verhoging van de tarieven kan worden gecompenseerd. Bepalende factoren daarin zijn de lagere vergoedingen voor grondstoffen,  de kosten van de gemeentelijke milieustraat en de extra milieubelasting.

Geïnvesteerd dient te blijven worden in pilots ter stimulering van onze inwoners om daarmee de doelstelling te realiseren en hoge kosten te vermijden.  Onderzocht  wordt hoe de milieustraat efficiënter kan worden ingericht met als doel een hoger scheidingspercentage en lagere vaste kosten. Het op termijn realiseren van de VANG doelstelling zal leiden tot betere grondstofscheiding en lagere opbrengsten.  

Door samenwerking met betrokken partijen als VNG, Stichting Afvalfonds en andere gemeenten worden onze risico's beperkt. Ontwikkelingen bij Saver en de afvalmarkt worden gevolgd en kunnen leiden tot vervolgstappen, zoals tariefaanpassingen. 

F. Business Park Aviolanda

Het marktrisico dat onze gemeente in deze publiek-private samenwerking loopt, hangt  samen met onze rol als aandeelhouder en als verschaffer van leningen. Met gemeentelijke financiering van de uitvoering van projecten uit het Ondernemingsplan 2023-2026 is geen rekening gehouden. 
De belangrijkste beheersmaatregelen zijn enerzijds onze betrokkenheid als aandeelhouder in de besluitvorming over belangrijke projecten en anderzijds, dat additionele financiering pas zal worden verstrekt na instemming door de raad.  

G. Participatiewet en minimabeleid

Door het ministerie wordt jaarlijks het BUIG-budget alsmede de toepasselijke verdeelsleutel vastgesteld. Een risico waar we rekening mee moeten houden, is gelegen in de fluctuatie van ons klantenbestand bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brabantse Wal (ISD). Een toename van klanten kan leiden tot extra uitgaven ten laste van het BUIG-budget. Een factor die fluctuaties kan veroorzaken, is onder andere de taakstelling voor het aantal statushouders, omdat de meeste statushouders zijn aangewezen op de bijstand. 
Het doel van ontwikkeltrajecten is om meer mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen. Het risico dat hierin is gelegen, is dat door het aanbieden van meer ontwikkeltrajecten in de ketensamenwerking de kosten stijgen. 
De risico’s voor een overschrijding op de bijzondere bijstand, liggen met name bij hogere uitgaven aan woninginrichting en bewindvoering. Een overschrijding kan komen door factoren zoals hoge taakstelling opvang statushouders en  energieprijzen. 
Door de energiecrisis en stijgende prijzen door inflatie, is er een stijgend aantal inwoners die ondersteuning nodig hebben. Vroegsignalering wordt uitgevoerd om te voorkomen dat kleine betalingsachterstanden uitgroeien tot problematische schulden. Het risico is dat door het stijgend aantal meldingen extra middelen voor de uitvoering moeten worden ingezet.
Beheersmaatregel is het nauwlettend volgen van ontwikkelingen. 

H. Uitvoering Jeugdzorg

Risico’s betreffende jeugdzorg zijn het stijgende zorggebruik en de niet volledig invloed op de doorverwijzing naar duurdere zorgvormen enerzijds en de stijgende kosten voor energie, huur en personeel anderzijds. Het risico op overschrijding van de financiële middelen is nog steeds aanwezig en zal gezien de lastige voorspelbaarheid van de uitgaven zo blijven. Wachtlijsten bij zorgaanbieders zorgen ervoor dat er meer druk op de jeugdprofessionals wordt gelegd. Tijd voor preventieve werkzaamheden komen hierdoor in het geding.
Het is nog niet duidelijk wat de Hervormingsagenda Jeugd met zich mee zal gaan brengen en of hier middelen voor vrijkomen of dat dit door bestaande middelen opgevangen dient te worden.
De tarieven voor de jeugdzorg worden de komende jaren verder aangepast. Niet alleen door indexatie van de tarieven, maar ook door verandering van de tarieven. In onze begroting voor 2023 en 2024 is reeds rekening gehouden met tariefstijgingen; echter vanaf 2025 is aard en omvang nog onzeker.  
Ontwikkelingen worden gevolgd en uitgaven worden gemonitord, waarbij ook de financiële positie van jeugdhulpaanbieders, waaronder gecertificeerde instellingen, wordt gevolgd.
Door het maken van afspraken over de wijze van jaarlijkse indexering en door tussentijdse aanpassing van de benodigde budgetten in de planning & control cyclus wordt het risico op forse kostenstijgingen beperkt.

I. Uitvoering Wmo

Het aantal aanvragen voor Wmo ondersteuning is al diverse jaren aan het stijgen. Naar verwachting is dit ook in 2023 het geval, wat logisch is gezien de hoge mate van vergrijzing binnen onze gemeente. Tegelijkertijd heeft de Wmo 2015 als doel dat inwoners langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, waardoor inwoners vaker én langer beroep doen op Wmo maatwerkvoorzieningen. Het beschikbare zorgpersoneel is echter niet toereikend voor de toenemende zorgvraag. Dit probleem speelt landelijk.
Gemeenten zijn verplicht reële tarieven te bieden conform de AMVB ‘reële kostprijs’. Actuele ontwikkelingen, zoals inflatie en stijging in loonkosten, zorgen voor verhoging van deze kostprijs. De stijging in volume en in prijs kan ertoe leiden, dat bestaande budgetten niet toereikend zullen zijn. Dit geldt niet alleen voor huishoudelijke ondersteuning (HO) en begeleiding (BG), maar ook voor woonvoorzieningen, vervoer en hulpmiddelen.

Doordat de eigen bijdrage sinds 2019 niet langer inkomensafhankelijk is als gevolg van landelijke wet- en regelgeving (het abonnementstarief), zorgt dit tevens voor een toename op de Wmo voorziening HO. Op dit moment ligt een wetsvoorstel voor, waarmee de eigen bijdrage voor huishoudelijke ondersteuning mogelijk vanaf 2025 weer inkomensafhankelijk wordt, maar enkel boven het inkomen van 185% van het sociaal minimum. 
De gebruikers van HO voorzieningen in onze gemeente zijn grotendeels (voor 88%) 65 jaar of ouder. Indien het wetsvoorstel ongewijzigd wordt doorgevoerd in 2025, is de verwachting dat het aantal aanvragen voor Huishoudelijke Ondersteuning niet zal dalen.

J. Beschermd Wonen

Op dit moment vindt de doordecentralisatie plaats. De doordecentralisatie houdt onder andere in dat alle gemeenten, op basis van een 10-jarig ingroei-pad, zelf de middelen ontvangen voor de uitvoering van BW. Gemeenten zijn afhankelijk van het Rijk voor de invoering van dit nieuwe verdeelmodel. Deze invoering is met een jaar uitgesteld tot (minimaal) 1 januari 2024.

Met de transformatie van het Beschermd Wonen wordt tevens beoogd om kwetsbare burgers in de wijk te kunnen laten wonen en hen daar zo goed mogelijk bij te ondersteunen. Hiermee wordt ingezet op de beweging van Beschermd Wonen (intramuraal) naar Beschermd Thuis in de wijk. Dit kan enkel worden gerealiseerd indien er voldoende beschikbare en betaalbare (huur)woningen beschikbaar zijn. Hierdoor ontstaat de kans dat de doorstroom van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis wordt belemmerd. 

K. Verbonden partijen

In de begrotingen 2023 van de gemeenschappelijke regelingen is gerekend met een loon- en prijsindexatie van tussen de 2% en 3%. Als gevolg van de werkelijke inflatiecijfers en de verwachte CAO-ontwikkelingen zijn deze kaders achterhaald. De verwachting is dat de gemeenschappelijke regelingen in hun eerste bestuursrapportage of een begrotingswijziging 2023 hun budgetten aan zullen passen aan de reële loon- en prijsontwikkeling.
Net als gemeenten hebben de gemeenschappelijke regelingen te maken met een krappe arbeidsmarkt. Het invullen van vacatures blijkt lastig. Dit heeft negatieve effecten op de werkdruk, het ziekteverzuim en de kosten van inhuur personeel.

Belastingsamenwerking West-Brabant. De ontwikkeling van het aantal waarde bezwaren leidt tot een steeds grotere aanslag op de bedrijfsvoering. Stijgende kosten zijn een landelijk probleem, maar het risico dat het WOZ proces vastloopt, is zorgwekkender.
Omgevingsdienst Midden en West Brabant. Onzekere factoren als de implementatie van de Omgevingswet, stikstof, regelgeving energietransitie,  zorgwekkende stoffen in combinatie met een krapte op de arbeidsmarkt hebben invloed op werk en financiën. 

L. Herziening gemeentefonds

De herijking van het gemeentefonds, waarbij de rijksoverheid rekening houdt met de vastgestelde knelpunten in de verdeling van de middelen in het sociaal domein, is ingegaan vanaf 2023. Ofschoon onze gemeente een voordeel uit de herziening behaalt, is dit nog niet de eindsituatie omdat de discussie tussen VNG en ministerie voortduurt inzake de uitvoering van het advies van de Raad van Openbaar Bestuur. In de komende jaren  zal blijken of de positieve gevolgen voor onze gemeente voortduren. 

M. Grondexploitatie

Onze gemeente heeft qua financiële omvang beperkte grondposities in centrum Hoogerheide, Bergsestraat Huijbergen en in Noordrand Ossendrecht. Het risico op deze grondposities is, dat gronden uiteindelijk niet worden verkocht of tegen een lagere grondprijs. Uiteindelijk behoudt grond altijd een minimale waarde die groter dan nul is. Een additioneel risico heeft betrekking op het geraamde tekort op de grondexploitatie Centrum Hoogerheide en Bergsestraat Huijbergen op basis van de huidige verwachtingen omtrent projectuitgaven en projectwinsten. Door tussentijdse projectactualisaties blijft er inzicht in het verloop van de ramingen en is bijsturing mogelijk.

N. Gemeentegaranties cultuur, sport, zorg en onderwijshuisvesting

Onze gemeente staat garant voor enkele lokale verenigingen en instellingen. Het risico is hierbij aanwezig dat deze organisaties niet meer aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen en dat de garantstelling door banken wordt aangesproken. Vanaf maart 2023 staat onze gemeente meerjarig garant voor de financiering van bouw en exploitatie van het Integrale Kind Centrum (IKC) in Woensdrecht. Onze gemeente heeft een beleidslijn met betrekking tot het afgeven van garantstellingen. Door het volgen van de financiële positie van de betreffende organisaties kan ons risico beperkt blijven. 
Waarborgen worden door ons verkregen via het eigendom van het IKC en door de afspraken met de Stichting Gebouwbeheer Woensdrecht, die het IKC bouwt en beheert. 

O. Sanering deel zoutopslag Antwerpsestraatweg

Onze gemeente loopt het risico dat als gevolg van de verkoop van een deel van de zoutopslag te Hoogerheide een saneringsbijdrage dient te worden betaald. De omvang van de sanering(sbijdrage) wordt tussentijds gemeten. Inmiddels is de kans op daadwerkelijke sanering qua omvang afgenomen.

In onderstaande tabel worden de qua financiële omvang belangrijkste risico's benoemd. Vermeld zijn alleen de risico's (= kans x financiële impact) met een omvang vanaf € 400.000. 

In deze tabel is het bedrag aan risico's met betrekking tot WMO en Jeugdzorg de som van de hiervoor beschreven risico's.  

Omvang risico's per eind 2022
Risico's groter dan € 400.000  
Nieuwbouw en verbouw gemeentelijke infrastructuur € 520.000
Stikstofbeleid overheid en provincie Noord-Brabant € 648.000
Jeugdzorg  € 451.000
WWB, participatie en minimalbeleid € 574.000
Business Park Aviolanda € 590.000
Beleid en beheer gemeentelijke infrastructuur € 414.000
WMO € 520.000
Overige risico's (totaal) € 845.000
   
Totaal gekwantificeerde risico's € 4.562.000

 

Dit totaal aan gekwantificeerde risico's is € 854.000,- hoger dan de begrote omvang van de risico's. In de begroting 2022 werd nog uitgegaan van een  omvang van € 3.708.000,-.

Voornaamste verschillen tussen de werkelijke en de begrote omvang zijn de niet-begrote risico's met betrekking tot stikstofbeleid overheid en provincie Noord-Brabant en van de nieuwbouw en verbouw van gemeentelijke infrastructuur. 

Niet kwantificeerbare risico's

Terug naar navigatie - Niet kwantificeerbare risico's

Niet alle risico’s hebben directe financiële gevolgen. Op risico’s zonder (duidelijke) financiële gevolgen, maar met grote niet-financiële gevolgen, dient onze gemeentelijke organisatie eveneens te sturen.

Brand 2011 bij Chemie-Pack in Moerdijk

Een belangrijk niet-gekwantificeerd risico voor onze gemeente is dat de gemeente Moerdijk en de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant door de omliggende bedrijven van Chemie-Pack in Moerdijk verantwoordelijk gehouden worden voor de schade van de brand in 2011. Deze zaak is onder behandeling bij de rechter. 

Uitvoering nationaal klimaatakkoord

Binnen de afspraken van het klimaatakkoord committeren gemeenten zich aan de afspraken op het gebied van o.a. de energie transitie, klimaat adaptatie en de circulaire economie. Ambities worden uitgewerkt in concrete projecten zoals van zon- en windparken,  gemeentelijke warmtevisies, energiebesparingsprojecten en regionale energie strategieën. 

Krapte arbeidsmarkt

De huidige krapte op de arbeidsmarkt  betekent ook een risico voor onze gemeentelijke organisatie.  

Inventarisatie weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Inventarisatie weerstandscapaciteit

Bij de inventarisatie van het weerstandsvermogen wordt onderscheid gemaakt tussen weerstandsvermogen in de vermogenssfeer en in de exploitatiesfeer. Weerstandsvermogen in de vermogenssfeer wordt gevormd door het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve en door de stille reserves. Van een stille reserve is sprake indien activa een hogere waarde vertegenwoordigen dan de boekwaarde op de balans. In het weerstandsvermogen van onze gemeente zijn geen stille reserves opgenomen.

Op het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve zijn de geraamde onttrekkingen voor investeringsuitgaven en exploitatie-uitgaven voor de begrotingsperiode in mindering gebracht.

Het weerstandsvermogen in de exploitatiesfeer wordt gevormd door de post onvoorzien en de onbenutte belastingcapaciteit.

De post onvoorzien is in onze financiële verordening vastgesteld. De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit de extra structurele middelen, die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van gemeentelijke heffingen te verhogen. De onbenutte belastingcapaciteit kan worden berekend door de toegestane belastingtarieven (het tarief om tot een artikel 12 gemeente gerekend te worden) te vergelijken met de belastingbaten/belastingtarieven in onze gemeente.

Onze bestemmingsreserves (met uitzondering van de reserve investeringsprojecten) zijn in principe vrij te besteden voor diverse doeleinden. Deze reserves zijn geoormerkt voor vooraf bepaalde doeleinden, maar de gemeenteraad kan besluiten er een ander doel aan te geven of ze vrij te laten vallen ten gunste van de algemene reserve.  Bestemmingsreserves zijn geen onderdeel van ons weerstandvermogen.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

Van belang is dat de ‘vrije’ ruimte in de exploitatie en de reserves voldoende is om de risico’s op te kunnen vangen. Dit wordt uitgedrukt in een weerstandsratio, waarvoor de gemeenteraad van Woensdrecht de minimumnorm van 1,4 heeft vastgesteld. 

De omvang van het beschikbare weerstandsvermogen per eind 2022 bedraagt € 7.966.492 en wordt als volgt berekend:

 

Weerstandsvermogen Begroting 2023
Stand van Algemene reserve per 01-01-2022 € 7.511.352
minus: investeringsuitgaven en exploitatie-uitgaven t.l.v. Algemene Reserve 2023 - 2024 € - 79.860
plus: onbenutte belastingcapaciteit € 500.000
plus: post onvoorzien € 35.000
Totale weerstandsvermogen 31-12-2022  € 7.966.492

Weerstandsratio

Terug naar navigatie - Weerstandsratio

De weerstandsratio wordt berekend door het beschikbare weerstandsvermogen van € 7.966.492 te delen door het totaal van de gekwantificeerde risico's van  € 4.562.000.  

Dit leidt tot een waarde per 31-12-2022 van 1,75, waarmee wordt voldaan aan vastgestelde, minimale waarde.

Wanneer ook het jaarresultaat over 2022 toegevoegd wordt aan de Algemene reserve dan bedraagt het beschikbare weerstandsvermogen ca. € 14 miljoen en de weerstandsratio 3,0.  Hiermee wordt vooruitgelopen op de besluitvorming door de gemeenteraad over de bestemming van het jaarresultaat 2022. 

Ontwikkeling kengetallen

Terug naar navigatie - Ontwikkeling kengetallen

Navolgende financiële kengetallen geven inzicht in onze financiële positie. Door de Commissie BBV is de keuze gemaakt om geen normen op te leggen voor de kengetallen. Een kengetal of de ontwikkeling van een kengetal is een weerspiegeling van het gevoerde beleid. Hierin kunnen bewuste keuzes zijn gemaakt. Het gaat om de onderlinge samenhang van de kengetallen en de uitleg hierbij.

Kengetallen Jaarstukken  Begroting  Jaarstukken 
2021 2022 2022
Netto schuldquote 6,1 % 22,9 % 0,23%
Netto schuldquote, 
gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
1,9 % 19,3 % -4,8%
Solvabiliteitsratio 40,5 % 32,2 % 48,5%
Grondexploitatie -2,2 % -1,9 % -1,6%
Structurele exploitatieruimte 4,7 % 1,7 %

8,0%

Belastingcapaciteit 97,1 % 98,6 %  92,9%

 

Beoordeling van de kengetallen in relatie tot de financiƫle positie

Terug naar navigatie - Beoordeling van de kengetallen in relatie tot de financiƫle positie

Navolgende analyse beoordeelt onze realisatie aan de hand van de signaleringswaarden zoals die door de provincie Noord -Brabant zijn gedefinieerd. Balansratio's over (omvang van) schuldquotes en solvabiliteit geven aan in welke mate onze gemeente in staat is om aan onze financieringsverplichtingen te voldoen en over welk financieel buffervermogen we beschikken.  

De meerjarige financiële risicopositie van onze gemeente is te typeren als uitstekend. De schuldquote is in de afgelopen jaren afgenomen. De meerjarige ontwikkeling ervan zal afhangen van de mate waarin we ons reguliere investeringsniveau weer gaan behalen. De verschillen tussen de begroting en realisatie 2022 worden hoofdzakelijk verklaard door de financieringsgevolgen van de achterblijvende investeringsuitgaven. 

Ter toelichting op de ratio's die onze vermogenspositie weergeven, vermelden we enkele relevante waarden: per eind 2022 bedraagt het balanstotaal € 53 miljoen, het eigen vermogen € 25 miljoen, voorzieningen € 16 mln, langlopende leningen  € 7 mln en kortlopende leningen/overlopende posten ca € 5 miljoen.   

Netto schuldquote   &   netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Een waarde van minder dan 90% wordt beschouwd als zijnde minst risicovol. Onze gerealiseerde waarden zijn uitstekend en ver onder de signaleringswaarden.

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin we in staat zijn aan onze financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Een waarde van meer dan 50% is volgens het toezichtkader het minst risicovol. Verhoging van onze solvabiliteit naar 50% leidt tot de meest gunstige beoordeling door onze leningverschaffers.  De stap daartoe is gezet, want per eind 2022 is de solvabiliteitswaarde gestegen naar ruim 48%. 

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting / jaarrekening en uitgedrukt in een percentage. Volgens het toezichtkader is een waarde van minder dan 20% het minst risicovol. Daaraan voldoen we ruimschoots.

Structurele exploitatieruimte

Beoordeling welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. We zitten met een gerealiseerde waarde van 8,0% in 2022 ruimschoots boven de nullijn (= minder dan 0% is meest risicovol).

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeenten zich verhoudt ten opzichte van  het  landelijk gemiddelde.  De definitie van het kengetal belastingcapaciteit is: Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t (het boekjaar) ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan boekjaar). Ten opzichte van 2021 is het percentage afgenomen.