Paragraaf 2 Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Lokale heffingen zijn te onderscheiden in belastingen enerzijds en leges, rechten en overige tarieven anderzijds. Inzicht in de omvang, werking en reikwijdte van de lokale heffingen is van belang voor de raad omdat ze, naast de inkomsten van de algemene uitkering, veelal de enige mogelijkheid vormen om aanvullende wensen te kunnen financieren. Tegelijkertijd wordt steeds kritischer gekeken naar de totale gemeentelijke belastingdruk. Daarbij is niet alleen inzicht in absolute zin belangrijk, aangezien Woensdrecht niet op zichzelf staat: inzicht in de hoogte van de heffingen van vergelijkbare gemeenten is eveneens verhelderend. Een gemeente is beperkt in de belastingsoorten die ze mag heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de Gemeentewet.

In deze paragraaf treft u een toelichting op de belangrijkste tariefaanpassingen voor het begrotingsjaar 2023. De belastingverordeningen voor 2023 worden in de openbare raadsvergadering van november 2022 aan de raad ter vaststelling aangeboden. De in deze paragraaf opgenomen tarieven voor 2023 zijn onder voorbehoud van besluitvorming door de raad. Na de uitgangspunten van ons lokale beleid, een tabel van de geraamde inkomsten in 2023 (A) en een overzicht van de tariefontwikkeling 2019-2023 (B) worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen toegelicht:

1. Onroerende-zaakbelastingen (ozb)
2. Afvalstoffenheffing
3. Rioolheffing
4. Lokale lastendruk
5. Vergelijkend overzicht woonlasten
6. Hondenbelasting
7. Forensenbelasting
8. Toeristenbelasting 
9. Marktgelden
10. Lijkbezorgingsrechten
11. Leges
12. Kwijtscheldingsbeleid

Lokaal beleid

Terug naar navigatie - Lokaal beleid

Het beleid ten aanzien van lokale heffingen is gebaseerd op de uitgangspunten van het coalitieakkoord 2022-2026 en het collegewerkprogramma 2022-2026 'Stabiel en daadkrachtig voor Woensdrecht'.  We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe.

De uitgangspunten met betrekking tot de financiën van de gemeente zijn:

  • Om alle thema's te kunnen uitvoeren, heeft de gemeente behoefte aan voldoende financiële middelen. De financiële positie van de gemeente is gezond, het huishoudboekje is op orde. Van belang is dat dit zo blijft. De hoge inflatie plaatst ons voor grote uitdagingen. Dit leidt tot hogere uitgaven in de exploitatie, maar ook de ramingen voor investeringen worden daardoor ongewis. Dat laatste kan leiden tot het temporiseren van uitgaven. Mogelijk stelt ook een herverdeling van het gemeentefonds ons voor extra uitdagingen. We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe;
  • de inflatie raakt onze inwoners diep in hun portemonnee. De gemeente doet binnen haar wettelijke mogelijkheden wat ze kan;
  • met het coalitieakkoord 2021-2025 'Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst' van het kabinet lijkt in de komende jaren weliswaar een ruime hoeveelheid extra middelen beschikbaar te komen, maar over de financiële positie van gemeenten na 2026 blijven zorgen bestaan. Aandachtspunt blijft onze solvabiliteit (eigen vermogen ten opzichte van totaal vermogen);
  • de hoeveelheid (rest)afvalstoffen moet verder naar beneden en uitgangspunt is het voldoen aan de VANG-doelstellingen (Van Afval Naar Grondstof). Samen met Saver NV zetten we in op innovatieve manieren van recycling en afvalscheiding. De milieustraat zal daar een spil in zijn. Het uitgangspunt blijft dat de vervuiler betaalt en de afvalstoffenheffing kostendekkend is.

Woensdrecht kent een relatief laag belastingniveau. De COELO-Atlas 2022, die voor alle Nederlandse gemeenten een vergelijking maakt van de woonlasten, bevestigt dit beeld. De woonlasten worden gedefinieerd als het totaal van de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Van de 349 binnengemeentelijke tariefgebieden in Nederland staat Woensdrecht op plaats 64; d.w.z. er zijn 63 tariefgebieden die lagere woonlasten hebben en 285  met hogere woonlasten. Woensdrecht bevindt zich daarmee onder de gemiddelden van zowel Nederland als de provincie Noord-Brabant.

A. Geraamde inkomsten

Terug naar navigatie - A. Geraamde inkomsten

In 2023 worden de volgende inkomsten met betrekking tot de lokale heffingen geraamd:

Bedragen kolom 2 t/m 6 x € 1.000
Inkomsten lokale heffingen per belastingsoort
Titel Jaarstukken 2021 Begroting 2022 (incl. wijziging) Primitieve begroting 2023 Heffings- maatregel 2023 Totaal 2023 (1) In % 2023 (2) Bedrag 2023 (per inwoner) (3)
1 2 3 4 5 6 7 8
Onroerende zaakbelastingen 4.937 5.150 5.150 292 5.442 48,73% € 246
Afvalstoffenheffing 2.566 2.575 2.517 266 2.783 24,92% € 125
Rioolheffing 2.066 2.035 2.068 66 2.134 19,11% € 96
Hondenbelasting 107 119 116 - 116 1,04% € 5
Forensenbelasting 44 47 47 4 51 0,46% € 2
Toeristenbelasting 651 641 641 - 641 5,74% € 29
Totaal: 10.371 10.567 10.539 628 11.167 100% 503
(1) Opbrengst na verwerking van de heffingsmaatregel 2023.
(2) Opbrengst per belastingsoort als percentage van de totale belastingopbrengst 2023.
(3) Totaal 2023 gedeeld door aantal inwoners gemeente Woensdrecht (raming per 1-1-2023 = 22.200)

B. Tariefontwikkeling 2019-2023

Terug naar navigatie - B. Tariefontwikkeling 2019-2023

De belastingverordeningen voor 2023 worden in de raadsvergadering van november 2022 door de raad vastgesteld. De in dit overzicht opgenomen tarieven voor 2023 zijn daarmee in overeenstemming.

Tarieven per belastingsoort 2019 2020 2021 2022 2023
Onroerende zaakbelastingen
Woningen: eigenaren 0,1104% 0,1083% 0,1134% 0,1081% 0,1058%
Niet-woningen: eigenaren 0,1683% 0,1661% 0,1844% 0,1862% 0,1821%
Niet-woningen: gebruikers 0,1401% 0,1382% 0,1546% 0,1561% 0,1527%
Afvalstoffenheffing Bedragen in €
Vast deel 150,00 150,00 175,00 178,50 197,25
Afvalcontainer (per lediging):
- 240 liter restafvalcontainer 6,00
1 - 13 ledigingen 8,00 8,00 8,16 9,02
14 - 20 ledigingen 10,00 10,00 10,20 11,27
21 - 26 ledigingen 12,00 12,00 12,24 13,53
- 140 liter restafvalcontainer 3,50
1 - 13 ledigingen 4,70 4,70 4,79 5,29
14 - 20 ledigingen 5,85 5,85 5,97 6,60
21 - 26 ledigingen 7,00 7,00 7,14 7,89
- 240 liter gft-afvalcontainer - - - - -
- 140 liter gft-afvalcontainer - - - - -
- Ondergrondse restafvalcontainer (per inworp) 0,75 1,00 1,00 1,02 1,13
Rioolheffing Art.nr. Systematiek Bedragen in €
Vastrecht 1.1.1 woning met één persoon 147,00 147,00 152,50 152,50 157,40
woning met meerdere personen 196,00 196,00 203,50 203,50 210,00
1.1.2 niet-woning 196,00 196,00 203,50 203,50 210,00
Gedifferentieerde tarieven niet-woningen 2.1.1 vastrecht + variabel tarief voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 501 m3 tot en met 1.000 m3, per m3 0,89 0,89 0,92 0,92 0,95
2.1.2 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 1.001 tot en met 2.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,60 0,60
2.1.3 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 2.001 tot en met 5.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,37 0,37
2.1.4 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 5.001 tot en met 10.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 en 2.1.2 berekende bedrag 0,29 0,29
2.1.5 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 10.001 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.4 berekende bedrag 0,21 0,21
2.1.2 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 1.001 tot en met 10.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,52 0,52 0,54
2.1.3 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 10.001 tot en met 20.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 en 2.1.2 berekende bedrag 0,24 0,24 0,25
2.1.4 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 20.001 tot en met 30.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.3 berekende bedrag 0,23 0,23 0,24
2.1.5 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 30.001 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.4 berekende bedrag 0,22 0,22 0,23
Hondenbelasting
1e hond 40,00 37,50 37,50 37,50 37,50
2e en volgende hond 70,00 65,00 65,00 65,00 65,00
Kennel 170,00 155,00 155,00 155,00 155,00
Forensenbelasting
Tarief 2,18‰ 3,36‰ 0,3413% 0,3251% 0,3179%
Toeristenbelasting Bedragen in €
Per overnachting, per persoon 1,00 1,50 1,50 1,50 1,50
Marktgelden Bedragen in €
Weekmarkt Hoogerheide 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Weekmarkt Putte 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Jaarmarkt Putte 105,00 105,00 105,00 105,00 105,00

1. Onroerende-zaakbelastingen (ozb)

Terug naar navigatie - 1. Onroerende-zaakbelastingen (ozb)

De onroerende-zaakbelastingen worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak; de WOZ-waarde. De peildatum van de WOZ-waarde is 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanslag betrekking heeft. De WOZ-waarde per 1 januari 2022 is leidend voor de belastingaanslag van 2023. De nieuwe WOZ-waarden voor 2022 zijn nog niet bekend. Volgens voorlopige cijfers van de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB) wordt de stijging van de WOZ-waarden voor 2023 (peildatum 1 januari 2022) ingeschat op 11% bij woningen. Bij de niet-woningen is sprake van een waardestijging van 2%. Een waardemutatie van de onroerende zaken wordt gecorrigeerd door middel van aanpassing van de OZB-tarieven. Zodoende blijven de belastingopbrengsten van de onroerende-zaakbelastingen nagenoeg gelijk.

Bij de OZB-tarieven 2023 is een stijging van 8,55% opgenomen voor de inflatiecorrectie. Het inflatiepercentage is gebaseerd op de ontwikkeling van de consumentenprijsindex van de maand juni 2022 ten opzichte van juni 2021 (bron: CBS). Voor het meerjarenperspectief 2024-2026 van de begroting wordt bij de opbrengsten van de onroerende-zaakbelastingen rekening gehouden met een inflatiepercentage van +1%.

Het ‘normtarief’, ofwel redelijk peil van de onroerende-zaakbelasting, is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor 2023 vastgesteld op 0,1729% van de WOZ-waarde (2022: 0,1800%; bron: Meicirculaire gemeentefonds 2022).

2. Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - 2. Afvalstoffenheffing

Iedere gemeente heeft de wettelijke plicht tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen binnen haar grondgebied (art. 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer). De gemeente kan, ter compensatie van de kosten die verbonden zijn aan de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen, een heffing instellen, alleen voor inwoners, voor ieder perceel (woning) waar de mogelijkheid bestaat tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, ook al wordt er geen afval aangeboden.

Het beleid in Woensdrecht is erop gericht de hoeveelheid restafval te verminderen tot maximaal 100 kg per persoon per jaar met ingang van 2020 (2021: 186 kg. per inwoner). Woensdrecht heeft zich hierbij aangesloten bij de landelijke VANG-doelstelling: Van Afval Naar Grondstof. Tevens moet de activiteit ‘afvalinzameling & -verwerking’ kostendekkend uitgevoerd worden. Dat betekent dat de lasten financieel gedekt moeten worden door de baten, maar ook dat het principe geldt: 'de vervuiler betaalt'. Inwoners kunnen immers zelf invloed uitoefenen op de belastingaanslag door hun afval goed (of nog beter) te scheiden.

Landelijk zoeken gemeenten naar manieren om meer ‘afval’ te recyclen en minder aan te bieden als restafval. Zo ook in Woensdrecht. Het verwerken van afval wordt steeds duurder en de noodzaak om grondstoffen duurzaam te recyclen neemt toe. Het streven van de gemeente is om de hoeveelheid restafval per persoon per jaar te minimaliseren en de afvalverwerking kostendekkend te krijgen. Om de doelstelling te behalen heeft de raad in 2019 besloten met ingang van 2020 de volgende maatregelen te nemen:

  • verhoging van de variabele kosten en invoering van progressieve tarieven van het aanbieden van het restafval;
  • verhoging van het tarief voor de extra tikken op de milieustraat.

De ophaalfrequentie van het afval blijft gehandhaafd op eenmaal in de twee weken. Het verlagen van de ophaalfrequentie van het restafval naar eenmaal in de vier weken is om redenen van hygiëne en serviceniveau niet doorgevoerd.

Voor 2023 zien we stijgende kosten van de milieustraat, de afvalinzameling als gevolg van de jaarlijkse indexering van de tarieven van Saver en een toename in de kosten van kwijtschelding van afvalstoffenheffing. De opbrengsten van monostromen in 2023 nemen per saldo naar verwachting toe. Enerzijds wordt er een hogere opbrengst verwacht van het ingezamelde oud papier en metaal als gevolg van de gestegen vraag naar grondstoffen, anderzijds daalt de vergoeding voor het inzamelen van het brongescheiden PMD (plastic, metaal en drankenkartons). In 2023 wordt een lagere dividenduitkering van Saver NV verwacht. Het verwachte jaarresultaat 2022 van Saver wordt negatief beïnvloed door hogere energie-, brandstof- en verzekeringskosten. De opbrengsten van de afvalstoffenheffing dalen als gevolg van een afname van het aantal aanbiedingen van de restafvalcontainers en het aantal inworpen in de ondergrondse restafvalcontainers. Om de afvalverwerking in 2023 kostendekkend te krijgen wordt de raad voorgesteld de tarieven van de afvalstoffenheffing met ingang van 2023 te verhogen met 10,5%. Tevens wordt de raad voorgesteld de tarieven voor het gebruik van de milieustraat met 10,5% te verhogen. De belasting voor het gebruik van de milieustraat bedraagt:

  • Voor het 4e tegoed op de Saverpas: € 16,90 (in 2022: € 15,30);
  • Voor het 5e en 6e tegoed, per tegoed op de Saverpas: € 33,80 (in 2022: € 30,60);
  • Voor het 7e en volgende tegoed, per tegoed op de Saverpas: € 56,35 (in 2022: € 51,-).
  • Het aantal ‘gratis’ tikken op de milieustraat blijft ongewijzigd; nl. 3.

De opbrengsten aan afvalstoffenheffing worden geraamd op € 2.782.500 en dit resulteert in een kostendekkingspercentage van 100%.

Voorziening 'egalisatie afvalinzameling en -verwerking'

Woensdrecht heeft een voorziening 'egalisatie afvalinzameling & -verwerking' tot haar beschikking voor het afdekken van risico's en financiële resultaten van afval. Het verwachte saldo van de voorziening per 01-01-2023 bedraagt (afgerond) € 80.000. 

Bedragen in €
Kostendekkendheid afvalinzameling en -verwerking
Taakveld/omschrijving Specificatie Bedrag %
Lasten
7.3 Afval 1. Afvalinzameling -1.057.500
2. Afvalverwerking -581.175
3. Milieustraat -948.000
4. Overig -166.669
2.1 Verkeer en vervoer 5. Straatreiniging -18.612
6.3 Inkomensregelingen 6. Kwijtschelding afvalstoffenheffing -85.000
Baten (exclusief opbrengsten afvalstoffenheffing)
7.3 Afval 2. Afvalverwerking 380.000
3. Milieustraat 9.805
6. Dividenduitkering Saver NV 26.500
BTW -342.070
Totaal (lasten minus baten) -2.782.721 100%
Opbrengsten afvalstoffenheffing (opgenomen in taakveld 7.3 Afval) 2.782.500
Saldo en kostendekkendheid -221 100%
Onttrekking aan de voorziening 'afvalinzameling & - verwerking' -
Saldo afvalinzameling & -verwerking na onttrekking aan de voorziening -221

Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid afvalinzameling en -verwerking’:

Taakveld ´7.3 Afval´ is het centrale taakveld. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.3 Afval’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van (afgerond) € 19.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 25% van de geraamde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van € 85.000 voor het deel van de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing in de heffing betrokken. Het geraamde saldo van 'afvalinzameling & -verwerking' bedraagt € 221 nadelig.

3. Rioolheffing

Terug naar navigatie - 3. Rioolheffing

Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt geheven: een belasting ter bestrijding van de kosten die voor de gemeenten verbonden zijn aan:

  • de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, evenals de zuivering van huishoudelijk afvalwater;
  • de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde en afvloeiende hemelwater, evenals het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

De raad stelt voor een daarbij vast te stellen periode een gemeentelijk rioleringsplan vast (art. 4.22 Wet milieubeheer). In het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) wordt aangegeven op welke manier de gemeente de gemeentelijke watertaken wil verbeteren, uitbreiden, onderhouden en beheren en welke middelen noodzakelijk zijn om de gestelde doelen te bereiken. Het huidige GRP 'Samen schakelen naar een toekomstbestendige waterketen' is vastgesteld door de raad in september 2019 en heeft een looptijd van 4 jaar (2020-2023).

Met ingang van het belastingjaar 2010 wordt een rioolheffing geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. De rioolheffing kent twee grondslagen:

  • een vast tarief per perceel;
  • een bedrag op basis van het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

De raad wordt voorgesteld om het vaste en de variabele tarieven voor 2023 aan te passen. De tarieven 2023 zijn opgenomen in het overzicht van de tariefontwikkeling 2019-2023 (B) in deze paragraaf. De tarieven stijgen gemiddeld met 3,2%.  De stijging van de tarieven is het gevolg van de stijging van de kosten van het elektriciteitsverbruik van de rioolpompen en -gemalen en de aan riolering toe te rekenen organisatiekosten.

Bedragen in €
Kostendekkendheid riolering
Taakveld/omschrijving Specificatie Bedrag %
Lasten
7.2 Riolering 1. Exploitatie en beheer riolering -1.807.251
2. Heffing en invordering rioolheffing -42.827
2.1 Verkeer en vervoer 3. Aandeel kosten straatreiniging -55.838
5.7 Openbaar groen & (openlucht)recreatie 4. Kosten onderhoud watergangen -72.500
6.3 Inkomensregelingen 5. Kwijtschelding rioolheffing -70.000
Baten (exclusief opbrengsten rioolheffing)
7.2 Riolering N.v.t. -
BTW -85.584
Totaal (lasten minus baten) -2.134.000 100%
Opbrengsten rioolheffing (opgenomen in taakveld 7.2 Riolering) 2.134.000
Saldo en kostendekkendheid - 100%

Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid riolering’:

In de tabel zijn de lasten en baten opgenomen, die voor het bepalen van de tarieven van de rioolheffing van toepassing zijn. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.2 Riolering’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van € 56.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 75% van de geraamde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Het vegen van de goten beperkt het instromen van vuil in de straatkolken en voorkomt vervuiling van het rioolstelsel.

Van het taakveld '5.7 Openbaar groen & (openlucht)recreatie' wordt een bedrag van € 72.500 in de heffing betrokken. Dit betreft de geraamde lasten van het onderhoud van de gemeentelijke watergangen (sloten) inclusief het afvoeren van het slootvuil. Het toerekenen van het onderhoud watergangen aan rioolbeheer is reëel vanuit de relatie met de zorgplicht hemelwater. Het functioneren van het hemelwaterriool is gekoppeld aan het functioneren van de watergangen die dienen voor de afvoer van regenwater.

Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van € 70.000 voor het deel van de kwijtschelding van de rioolheffing in de heffing betrokken.

In de lasten van het taakveld '7.2 Riolering´ is een toevoeging aan de voorziening ´rioolbeheer´ opgenomen van (afgerond) € 1.134.000. De toevoeging aan de voorziening is gebaseerd op het 'GRP 2020-2023’. Het kostendekkingspercentage van riolering is 100%.

4. Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - 4. Lokale lastendruk

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de lastenontwikkeling van een gezin (meerpersoonshuishouden). De woonlasten bestaan uit drie onderdelen: onroerende-zaakbelasting, afvalstoffen- en rioolheffing. Voor de onroerende-zaakbelasting wordt uitgegaan van een gezin met in eigendom een woning met een getaxeerde waarde voor het jaar 2023 van € 367.000. De waarde van € 367.000 is gebaseerd op de gemiddelde woningwaarde van 2021 van € 309.000 (bron: CBS StatLine 09-2022) gecorrigeerd met een verwachte waardestijging voor 2022 van +7,0%  en +11,0% voor 2023. Voor de afvalstoffenheffing wordt voor het jaar 2023 uitgegaan van gemiddeld 13 ledigingen van een 240 liter restafvalcontainer.

Bedragen in €
Lokale lastendruk 2019 2020 2021 2022 2023 *
Lastenontwikkeling gezin 721,60 764,07 832,91 845,89 912,80
* Berekend als volgt: OZB € 367.000 x 0,1058% + riool € 210,00 + afval vast € 197,25 + afval variabel 13 x € 9,02
De in de tabel gehanteerde WOZ-waarden zijn gebaseerd op de door het CBS gepubliceerde cijfers 'gemiddelde WOZ-waarde van woningen'. In de voorgaand gepubliceerde tabellen van de lokale lastendruk werd gebruik gemaakt van de door de CBS gepubliceerde cijfers 'waarde onroerende zaken'. De publicatie van de cijfers van de 'waarde onroerende zaken' is door het CBS stopgezet en wordt opgevolgd door de 'gemiddelde WOZ-waarde van woningen'.

5. Vergelijkend overzicht woonlasten

Terug naar navigatie - 5. Vergelijkend overzicht woonlasten

Om inzicht te hebben in de hoogte van de woonlasten in Woensdrecht zijn in onderstaande tabel de woonlasten van een aantal (buur)gemeenten opgenomen, zij het dat deze betrekking hebben op 2022. De tarieven 2023 van deze gemeenten zijn thans nog niet bekend.

Ter informatie zijn ook de “laagste” en de “hoogste” waarden opgenomen. De cijfers zijn ontleend aan de “Atlas van de lokale lasten 2022” van het COELO. Het begrip ´bruto gemeentelijke woonlasten´ is samengesteld uit de OZB voor een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.

Bedragen in €
Vergelijkend overzicht woonlasten
Gemeente Bruto woonlasten eph 2022 Bruto woonlasten mph 2022 Landelijk rangtelnummer
Rijssen-Holten 615 667 1
Tholen 704 792 39
Etten-Leur 787 816 58
Woensdrecht 727 821 64
Gemiddelde Noord-Brabant 764 841
Rucphen 789 867 113
Moerdijk 717 869 119
Reimerswaal 709 874 127
Halderberge 761 877 131
Steenbergen 779 901 157
Gemiddelde Nederland 826 904
Roosendaal 906 938 209
Bergen op Zoom 919 963 237
Zundert 1.018 1.078 313
Bloemendaal 1.599 1.736 349
eph = éénpersoonshuishouden
mph = méérpersoonshuishouden met eigen woning

Hieruit blijkt dat Woensdrecht ten opzichte van 2021 in de stand van het landelijk rangnummer is gedaald. Stond Woensdrecht in 2021 op nummer 96 (bruto woonlasten mph € 763), nu staat Woensdrecht op nummer 64 (bruto woonlasten mph € 821). Woensdrecht bevindt zich daarmee onder de gemiddelden van zowel Nederland als de provincie Noord-Brabant.

7. Forensenbelasting

Terug naar navigatie - 7. Forensenbelasting

De forensenbelasting wordt opgelegd aan natuurlijke personen die geen hoofdverblijf in de gemeente hebben en die meer dan 90 dagen een tweede (gemeubileerde) woning beschikbaar houden voor zichzelf of hun gezin. Bij de tariefbepaling wordt rekening gehouden met een correctie voor de waarde mutatie van de onroerende zaken. Daarnaast is het tarief 2023 geïndexeerd met het inflatiepercentage (+8,55%).

8. Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - 8. Toeristenbelasting

Toeristenbelasting is een directe belasting die geheven wordt voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding - in welke vorm dan ook - door personen die niet als ingezetene met een adres in de basisadministratie personen van de gemeente zijn opgenomen. De belastingplichtige is degene die gelegenheid biedt tot verblijf in hem ter beschikking staande ruimten, dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. In de Verordening toeristenbelasting is een registratieplicht opgenomen, zodat duidelijk is dat de exploitant de verplichting heeft zorg te dragen voor een registratie van het aantal overnachtingen, tenzij de forfaitaire regeling wordt toegepast.

Tarief
De raad heeft in 2020 besloten het tarief met ingang van het jaar 2020 te verhogen van € 1,00 naar € 1,50 per persoon, per overnachting ongeacht het type verblijf. Het tarief voor 2023 verandert niet ten opzichte van 2020.

9. Marktgelden

Terug naar navigatie - 9. Marktgelden

De tarieven voor 2023 veranderen niet ten opzichte van 2022. 

Bedragen in €
Baten en lasten van de markten
Omschrijving Begroting 2023 Jaarstukken 2021
Weekmarkt Putte 3.625 2.291
Jaarmarkt Putte 16.350 13.388
Weekmarkt Hoogerheide 2.025 1.350
Totaal baten 22.000 17.029
Totaal lasten* -57.540 -42.595
Kostendekkingspercentage 38,2% 40,0%
* Bedragen inclusief compensabele BTW.

10. Lijkbezorgingsrechten

Terug naar navigatie - 10. Lijkbezorgingsrechten

De tarieven van de lijkbezorgingsrechten zijn voor 2023 geïndexeerd met het inflatiepercentage (+8,55%). 

Bedragen in €
Baten en lasten van de lijkbezorging
Omschrijving Begroting 2023 Jaarrekening 2021
Baten (diverse tarieven) 85.522 71.981
Lasten: begraafplaatsen / lijkbezorging* -191.718 -143.980
Kostendekkingspercentage 44,6% 50,0%
* Bedragen inclusief compensabele BTW.

Het lage kostendekkingspercentage in 2023 is een gevolg van de incidentele lasten voor het verwijderen van de 2e fase van ca. 400 grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen.  Indien de incidentele lasten (begroting: € 79.860) buiten beschouwing wordt gelaten, bedraagt het kostendekkingspercentage 76,5%. Dit geldt eveneens voor het jaar 2021. In 2021 is de 1e fase van het verwijderen van ca. 400 grafbedekkingen uitgevoerd. Indien in 2021 de incidentele lasten (€ 72.600) buiten beschouwing wordt gelaten, bedraagt het kostendekkingspercentage 100,8%.

11. Leges

Terug naar navigatie - 11. Leges

Naast belastingen heft de gemeente rechten (leges) voor individuele dienstverlening aan haar inwoners. De geraamde opbrengsten uit de leges mag de totale geraamde kosten niet overtreffen. De tarieven voor de leges zijn daarom kostendekkend berekend. Ook dient er rekening gehouden te worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven, zoals bijvoorbeeld voor reisdocumenten en rijbewijzen. De gemaximeerde bedragen voor 2023 worden pas in het najaar van 2022 bekendgemaakt. Het voorziene kostendekkingspercentage bij de leges is wettelijk gelimiteerd op 100%.

De legesverordening is naar aard van de dienstverlening ingedeeld in drie hoofdstukken:

  • hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;
  • hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet;
  • hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is.

Het komt voor dat bepaalde onderdelen van de legesverordening een hogere opbrengst realiseren dan de daaraan toegerekende kosten, terwijl bij een ander onderdeel geen 100%-kostenverhaal mogelijk blijkt te zijn. Binnen hoofdstuk 1 en 2 is kruissubsidiëring toegestaan, zodat een eventueel dekkingstekort van de ene paragraaf gecompenseerd kan worden door een hoger dekkingspercentage van een andere paragraaf in deze hoofdstukken. Bij hoofdstuk 3 is alleen binnen het hoofdstuk kruissubsidiëring per paragraaf toegestaan. Het streven is een volledige kostendekking te realiseren en voor zover nodig daartoe kruissubsidiëring toe te passen.

Onderstaand een overzicht van de geraamde baten en lasten voor 2023 met bijbehorende percentages van de kostendekking per paragraaf. Binnen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 wordt kruissubsidiëring tussen de paragrafen toegepast. De mate van kostendekking blijkt uit het overzicht. Niet vermelde paragrafen zijn 'gereserveerde' paragrafen. De tarieven zijn verhoogd met inflatie van 8,55% (bron: CBS).  In de lasten bevinden zich de directe kosten die verbonden zijn aan de betreffende leges (met name het personeel dat de dienst verleent) en de overheadkosten. 

 

Berekening overhead

De overhead dient door de wetswijziging extracomptabel worden berekend in de vorm van een opslagpercentage. De financiële verordening geeft het volgende aan:

Voor de toerekening van de overheadkosten wordt de methode van budgetbeslag gehanteerd. Hierin worden de overheadkosten toegerekend op basis van de omvang van de taakvelden.

Besloten is om af te wijken van deze methode. Na onderzoek is gebleken dat de methode die andere gemeenten uit de regio hanteren beter aansluit.  Hun berekeningsmethode luidt als volgt: 

Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende diensten, rechten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.

Het opslagpercentage overhead op de personeelskosten voor 2023 bedraagt hiermee 81%.

 

Kostendekking

Binnen hoofdstuk  Algemene dienstverlening is sprake van een geraamde kostendekking van 74%. Het belangrijkste aandeel binnen deze titel zijn de reisdocumenten, ID-kaarten en rijbewijzen. De tarieven voor deze documenten zijn wettelijk gelimiteerd en deze zijn voor 2023 nog niet allemaal bekendgemaakt door het Rijk. 

Binnen hoofdstuk Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet voor het begrotingsjaar 2023 is er sprake van een kostendekking van 102%. De belangrijkste baten binnen deze titel zijn de leges voor de omgevingsvergunningen en de leges voor de procedures Ruimtelijke Ordening. Het verloop van het aantal vergunningen en de leges (op basis van de bouwsom) fluctueren jaarlijks. De hoogte en de opbouw van de leges zijn afgestemd met  vergelijkbare gemeenten. 

Binnen hoofdstuk dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is, is de kostendekking 42%. Binnen deze hoofdstuk vallen de diverse APV-vergunningen en vergunningen op basis van de Alcoholwet.

Bedragen in €
Onderwerp legesverordening Directe kosten Loon- kosten Overhead Totale kosten Opbrengst Kosten- dekkendheid
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand 2.957 17.637 14.431 35.025 34.429 98%
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart 16.478 16.536 13.529 46.543 35.501 76%
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen 26.962 49.878 40.809 117.649 83.315 71%
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen ihkv de basisregistratie persoonsgegevens 0 7.862 6.433 14.295 10.032 70%
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie 5 27 19 51 53 104%
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken 5.416 4.452 3.642 13.510 7.060 52%
Paragraaf 1.8 Gemeentearchief - -
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten 12.087 29.298 23.970 65.355 45.238 69%
Paragraaf 1.10 Diversen 0 1.374 1.124 2.498 1.860 74%
Totaal hoofdstuk 1 63.905 127.064 103.957 294.926 217.488 74%
Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet
Paragraaf 2.2 Voorfase 2.888 21.070 17.239 41.197 38.775 94%
Paragraaf 2.3 tm 2.13 Bouwactiviteiten en samenhangende activiteiten 40.519 352.861 288.704 682.084 701.881 103%
Totaal hoofdstuk 2 43.407 373.931 305.943 723.281 740.656 102%
Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is
Paragraaf 3.1 Horeca 0 4.311 3.527 7.838 5.469 70%
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven 0 -
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet -
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt 5.389 4.409 9.798 815 8%
Paragraaf 3.5 Standplaatsen 0 2.425 1.984 4.409 2.925 66%
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014 -
Totaal hoofdstuk 3 0 12.125 9.920 22.045 9.209 42%
Totalen verordening 107.312 513.120 419.820 1.040.252 967.353 93%

12. Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - 12. Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente heeft de mogelijkheid om opgelegde aanslagen kwijt te schelden indien een belastingplichtige niet in staat is een aanslag geheel of gedeeltelijk te betalen. In de Gemeentewet en de Invorderingswet 1990 is het juridisch kader voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen opgenomen. De gemeente is wettelijk verplicht de door de minister van Financiën vastgestelde regels in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 toe te passen. In de Gemeentewet is geregeld op welke onderdelen de gemeente van de Uitvoeringsregeling af mag wijken. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt verzorgd door de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB), op basis van de regeling die de raad vaststelt.

Kwijtschelding kan worden verleend voor (een deel) van de afvalstoffen- en rioolheffing. Voor de overige belastingsoorten is in Woensdrecht geen kwijtschelding mogelijk. Het kwijtscheldingsbudget bedraagt voor 2023 € 155.000. Dit bedrag is opgebouwd uit € 85.000 kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en € 70.000 voor rioolheffing.

In juli 2021 heeft het kabinet besloten om bij de kwijtschelding een verruiming van de vermogensnorm mogelijk te maken zodat mensen een kleine financiële buffer kunnen hebben. 
Begin 2022 heeft een internetconsultatie plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot de vaststelling een nieuwe ministeriële ‘Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden’.

De nieuwe ministeriële regeling maakt het mogelijk om bij de toetsing van een aanvraag kwijtschelding een iets ruimere vermogensnorm te hanteren. De aanvankelijke opzet om de ruimere vermogensnorm alleen voor AOW-gerechtigden en duurzaam arbeidsongeschikten te laten gelden is verlaten. Als voor de verruiming van de vermogensnorm wordt gekozen dan geldt deze voor iedereen.

Indien een aanvrager nu beschikt over financiële middelen van globaal € 2.000 of meer (afhankelijk van de gezinssituatie ongeveer € 2.500 of meer) komt deze niet in aanmerking voor kwijtschelding. Op basis van de nieuwe regeling kan de reguliere vermogensnorm afhankelijk van de leefsituatie van de belastingschuldige (echtgenoten, alleenstaanden of alleenstaande ouders) met maximaal € 2.000 worden verhoogd. De verhoging van de vermogensnorm stelt de aanvrager in staat een kleine financiële buffer te creëren.