Paragraaf 2 Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Deze paragraaf gaat nader in op de lokale heffingen die gedurende het rapportagejaar zijn ontvangen.

De lokale heffingen zijn onder te verdelen in twee categorieën.

  • Belastingen zijn heffingen waar geen aanwijsbare tegenprestatie van de overheid tegenover staat. De lokale belastingen dragen bij aan de algemene middelen van de gemeente.
  • Rechten zijn heffingen voor het gebruik van bepaalde werken, diensten of inrichtingen van de overheid. Tegenover de heffing staat een tegenprestatie van de overheid.

De belastingverordeningen voor 2023 zijn door de raad in de openbare raadsvergadering van november 2022 vastgesteld. Na de uitgangspunten van ons lokaal beleid, een tabel van de geraamde en gerealiseerde inkomsten in 2023 (A) en een overzicht van de tariefontwikkeling 2019-2023 (B) worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen toegelicht:

  1. Onroerende zaakbelastingen (ozb)
  2. Afvalstoffenheffing
  3. Rioolheffing
  4. Lokale lastendruk
  5. Vergelijkend overzicht woonlasten
  6. Hondenbelasting
  7. Forensenbelasting
  8. Toeristenbelasting 
  9. Marktgelden
  10. Lijkbezorgingsrechten
  11. Leges
  12. Kwijtscheldingsbeleid

Lokaal beleid

Terug naar navigatie - Lokaal beleid

Het beleid ten aanzien van lokale heffingen is gebaseerd op de uitgangspunten van het coalitieakkoord 2022-2026 en het collegewerkprogramma 2022-2026 'Stabiel en daadkrachtig voor Woensdrecht'.  We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe.

De uitgangspunten met betrekking tot de financiën van de gemeente zijn:

  • Om alle thema's te kunnen uitvoeren, heeft de gemeente behoefte aan voldoende financiële middelen. De financiële positie van de gemeente is gezond, het huishoudboekje is op orde. Van belang is dat dit zo blijft. De hoge inflatie plaatst ons voor grote uitdagingen. Dit leidt tot hogere uitgaven in de exploitatie, maar ook de ramingen voor investeringen worden daardoor ongewis. Dat laatste kan leiden tot het temporiseren van uitgaven. Mogelijk stelt ook een herverdeling van het gemeentefonds ons voor extra uitdagingen. We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe;
  • De inflatie raakt onze inwoners diep in hun portemonnee. De gemeente doet binnen haar wettelijke mogelijkheden wat ze kan;
  • Over de financiële positie van gemeenten na 2026 blijven zorgen bestaan. Aandachtspunt blijft onze solvabiliteit (eigen vermogen ten opzichte van totaal vermogen);
  • De hoeveelheid (rest)afvalstoffen moet verder naar beneden en uitgangspunt is het voldoen aan de VANG-doelstellingen (Van Afval Naar Grondstof). Samen met Saver NV zetten we in op innovatieve manieren van recycling en afvalscheiding. De milieustraat zal daar een spil in zijn. Het uitgangspunt blijft dat de gebruiker betaalt en de afvalstoffenheffing kostendekkend is.

A. Geraamde en gerealiseerde inkomsten

Terug naar navigatie - A. Geraamde en gerealiseerde inkomsten

In 2023 zijn de volgende inkomsten met betrekking tot de lokale heffingen geraamd en gerealiseerd:

Bedragen kolom 2 t/m 7 x € 1.000
Inkomsten lokale heffingen per belastingsoort
Begroting 2023
Titel Jaarstukken 2022 Primitieve begroting 2023 Heffingsmaatregel Wijzigingen Totaal begroot 2023 Jaarstukken 2023 % Realisatie Aandeel in % van totaal 2023 Bedrag 2023 (per inwoner)
1 2 3 4 5 6 (3 t/m 5) 7 8 9 10
Onroerende zaakbelastingen € 5.118 € 5.150 € 292 € 76 € 5.518 € 5.526 100% 50% € 249
Afvalstoffenheffing € 2.500 € 2.517 € 266 € -69 € 2.714 € 2.616 96% 24% € 118
Rioolheffing € 2.028 € 2.068 € 66 € - € 2.134 € 2.142 100% 19% € 97
Hondenbelasting € 118 € 116 € - € - € 116 € 123 106% 1% € 6
Forensenbelasting € 49 € 47 € 4 € -4 € 47 € 49 104% 0% € 2
Toeristenbelasting € 559 € 641 € - € - € 641 € 628 98% 6% € 28
Totaal: € 10.372 € 10.539 € 628 € 3 € 11.170 € 11.084 99% 100% € 499
(1) Inwonertal gemeente Woensdrecht per 1-1-2023, definitief cijfer vastgesteld door het CBS: 22.191.

B. Tariefontwikkeling 2019-2023

Terug naar navigatie - B. Tariefontwikkeling 2019-2023

De belastingverordeningen voor 2023 zijn door de raad in de openbare raadsvergadering van november 2022 vastgesteld. De vastgestelde tarieven voor 2019 - 2023 zijn opgenomen in het volgend overzicht.  

Tarieven per belastingsoort 2019 2020 2021 2022 2023
Onroerende zaakbelastingen
Woningen: eigenaren 0,1104% 0,1083% 0,1134% 0,1081% 0,1058%
Niet-woningen: eigenaren 0,1683% 0,1661% 0,1844% 0,1862% 0,1821%
Niet-woningen: gebruikers 0,1401% 0,1382% 0,1546% 0,1561% 0,1527%
Afvalstoffenheffing Bedragen in €
Vast deel 150,00 150,00 175,00 178,50 197,25
Afvalcontainer (per lediging):
- 240 liter restafvalcontainer 6,00
1 - 13 ledigingen 8,00 8,00 8,16 9,02
14 - 20 ledigingen 10,00 10,00 10,20 11,27
21 - 26 ledigingen 12,00 12,00 12,24 13,53
- 140 liter restafvalcontainer 3,50
1 - 13 ledigingen 4,70 4,70 4,79 5,29
14 - 20 ledigingen 5,85 5,85 5,97 6,60
21 - 26 ledigingen 7,00 7,00 7,14 7,89
- 240 liter gft-afvalcontainer - - - - -
- 140 liter gft-afvalcontainer - - - - -
- Ondergrondse restafvalcontainer (per inworp) 0,75 1,00 1,00 1,02 1,13
Rioolheffing Art.nr. Systematiek Bedragen in €
Vastrecht 1.1.1 woning met één persoon 147,00 147,00 152,50 152,50 157,40
woning met meerdere personen 196,00 196,00 203,50 203,50 210,00
1.1.2 niet-woning 196,00 196,00 203,50 203,50 210,00
Gedifferentieerde tarieven niet-woningen 2.1.1 vastrecht + variabel tarief voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 501 m3 tot en met 1.000 m3, per m3 0,89 0,89 0,92 0,92 0,95
2.1.2 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 1.001 tot en met 2.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,60 0,60
2.1.3 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 2.001 tot en met 5.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,37 0,37
2.1.4 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 5.001 tot en met 10.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 en 2.1.2 berekende bedrag 0,29 0,29
2.1.5 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 10.001 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.4 berekende bedrag 0,21 0,21
2.1.2 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 1.001 tot en met 10.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,52 0,52 0,54
2.1.3 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 10.001 tot en met 20.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 en 2.1.2 berekende bedrag 0,24 0,24 0,25
2.1.4 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 20.001 tot en met 30.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.3 berekende bedrag 0,23 0,23 0,24
2.1.5 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 30.001 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.4 berekende bedrag 0,22 0,22 0,23
Hondenbelasting
1e hond 40,00 37,50 37,50 37,50 37,50
2e en volgende hond 70,00 65,00 65,00 65,00 65,00
Kennel 170,00 155,00 155,00 155,00 155,00
Forensenbelasting
Tarief 2,18‰ 3,36‰ 0,3413% 0,3251% 0,3179%
Toeristenbelasting Bedragen in €
Per overnachting, per persoon 1,00 1,50 1,50 1,50 1,50
Marktgelden Bedragen in €
Weekmarkt Hoogerheide 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Weekmarkt Putte 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Jaarmarkt Putte 105,00 105,00 105,00 105,00 105,00

1. Onroerende zaakbelastingen (ozb)

Terug naar navigatie - 1. Onroerende zaakbelastingen (ozb)

De onroerende zaakbelastingen worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak, de WOZ-waarde. De peildatum van de WOZ-waarde is 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanslag betrekking heeft. De WOZ-waarde per 1 januari 2022 is leidend voor de belastingaanslag van 2023.

De tarieven voor 2023 zijn verhoogd met het inflatiepercentage van 8,55 procent.

Geheel in lijn met de landelijke trend is het aantal WOZ-bezwaren in 2023 fors gestegen ten opzichte van 2022, toen al een stijging te zien was. In verhouding tot het totale aantal ontvangen bezwaren is de inzet van de no-cure-no-pay bureaus kleiner, maar nog steeds aanzienlijk. Dit zorgt voor hogere kosten en zet de bedrijfsvoering van de BWB onder grote druk.

2. Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - 2. Afvalstoffenheffing

Iedere gemeente heeft de wettelijke plicht tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen binnen haar grondgebied (art. 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer). De gemeente kan, ter compensatie van de kosten die verbonden zijn aan de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen, een heffing instellen, alleen voor inwoners, voor ieder perceel (woning) waar de mogelijkheid bestaat tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, ook al wordt er geen afval aangeboden.

Landelijk zoeken gemeenten naar manieren om meer ‘afval’ te recyclen en minder aan te bieden als restafval. Zo ook in Woensdrecht. Het verwerken van afval wordt steeds duurder en de noodzaak om grondstoffen duurzaam te recyclen neemt toe. Het beleid in Woensdrecht is erop gericht de hoeveelheid restafval te verminderen tot maximaal 100 kg per persoon per jaar, de zogenoemde VANG-doelstelling. De hoeveelheid restafval van de gemeente Woensdrecht voor 2023 bedraagt 170 kg per inwoner (bron: Saver NV). Tevens moet de activiteit ‘afvalinzameling & -verwerking’ kostendekkend uitgevoerd worden. Dat betekent dat de lasten financieel gedekt moeten worden door de baten. Maar ook dat het principe geldt: 'de vervuiler betaalt'. Om de doelstelling te behalen heeft de raad in 2019 besloten met ingang van 2020 de volgende maatregelen te nemen:

  • Verhoging van de variabele en invoering van progressieve tarieven van het aanbieden van het restafval;
  • Verhoging van het tarief voor de extra tikken op de milieustraat. 

De ophaalfrequentie van het afval blijft gehandhaafd op eenmaal in de twee weken. Het verlagen van de ophaalfrequentie van het restafval naar eenmaal in de vier weken is om redenen van hygiëne en serviceniveau niet doorgevoerd. 

De gemeente heeft zich vanuit de duurzaamheidsambities gecommitteerd aan de doelstelling uit het nationale VANG-programma (Van Afval Naar Grondstof). Dit programma beschrijft de ambities van het Rijk op het gebied van circulariteit van grondstoffen. De ambitie was om in 2020 75% afvalscheiding en 100 kilo restafval per inwoner te realiseren, om uiteindelijk in 2025 30 kg per persoon in te zamelen met een scheidingspercentage richting de 100%. Het doel om in 2020 100 kilo restafval per inwoner is niet gehaald. De Nederlandse gemeenten hebben echter wel stappen gezet voor het verbeteren van huishoudelijke afvalscheiding. De ambities van 2020 zijn dichterbij gekomen:

  • In de periode 2015-2020 daalde de hoeveelheid restafval in Nederland van 240 kg naar 180 kg;
  • In 2020 behaalden 31% van de gemeenten 75% afvalscheiding, tegenover 7% in 2015;
  • Ruim 15% van de gemeenten hadden minder dan 100 kg restafval per inwoner.

In maart 2022 is het Uitvoeringsprogramma VANG - Huishoudelijk Afval Herijking voor de periode t/m 2025 gepubliceerd. Dit uitvoeringsprogramma geeft invulling aan de uitvoering van het programma VANG-HHA voor de jaren 2021-2025. Om te komen tot kwalitatief nóg betere recycling richt het uitvoeringsprogramma VANG-HHA zich in de periode 2021 – 2025 op twee belangrijke aspecten:

  • Het nog beter scheiden van restafval. Tweederde van al het huishoudelijk restafval bestaat uit waardevol, recyclebaar materiaal. Te grote hoeveelheden hiervan belanden in de verbrandingsoven;
  • Het verbeteren van de kwaliteit van de deelstromen. Vervuiling en de aanwezigheid van stoorstoffen zorgen ervoor dat de deelstromen die gescheiden worden ingezameld niet optimaal zijn.

Het doel voor heel Nederland is om in 2050 volledig circulair te zijn (bron: www.vang-hha.nl). 

Tarieven

Vanuit het principe “de vervuiler betaalt” is er met ingang van het jaar 2020 een progressief tariefstelsel ingevoerd. Omwille van de stijgende kosten van de verwerking van het afval zijn de tarieven met ingang van 2023 met 10,5% verhoogd. De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn opgenomen in het overzicht van de tariefontwikkeling 2019-2023 (B) in deze paragraaf. Het percentage kostendekkendheid is als gevolg van deze maatregelen de afgelopen jaren gestegen van 88% (2018), 86% (2019), 103% (2020), 101% (2021), 107,5% (2022) naar 106,7% in 2023.

Voorziening 'egalisatie afvalinzameling en -verwerking'

Woensdrecht heeft een voorziening 'egalisatie afvalinzameling & -verwerking' tot haar beschikking voor het afdekken van risico's en financiële resultaten van afval. Het saldo van de voorziening was eind jaar 2019 gedaald naar nul. Het positief financieel resultaat op 'afval' van de jaren 2020 tot en met 2022 is aan de voorziening toegevoegd. Het saldo van de voorziening per 31-12-2023 bedraagt (afgerond) € 256.000.

Met ingang van de programmabegroting 2017 is een overzicht van de kostendekkendheid, ingericht naar taakvelden, opgenomen. Hierna volgt het overzicht voor het jaar 2023.

Kostendekkendheid afvalinzameling en -verwerking
Taakveld/omschrijving Specificatie Begroting 2023 % Realisatie 2023 %
Lasten
7.3 Afval 1. Afvalinzameling € -1.074.500 € -1.070.846
2. Afvalverwerking € -506.600 € -475.519
3. Milieustraat € -888.000 € -751.810
4. Overig € -187.669 € -164.874
2.1 Verkeer en vervoer 5. Straatreiniging € -28.612 € -37.565
6.3 Inkomensregelingen 6. Kwijtschelding afvalstoffenheffing € -85.000 € -91.799
Baten (exclusief opbrengsten afvalstoffenheffing)
7.3 Afval 2. Afvalverwerking € 358.000 € 414.148
3. Milieustraat € 9.805 € 9.744
7. Dividenduitkering Saver NV € 27.390 € 27.390
BTW € -346.203 € -311.282
Totaal (lasten minus baten) € -2.721.389 100% € -2.452.413 100%
Opbrengsten afvalstoffenheffing (opgenomen in taakveld 7.3 Afval) € 2.714.000 € 2.615.863
Saldo en kostendekkendheid € -7.389 100% € 163.450 107%
Toevoeging aan de voorziening 'afvalinzameling & - verwerking' € - € -
Saldo afvalinzameling & -verwerking na onttrekking aan de voorziening € -7.389 € 163.450

Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid ‘afvalinzameling & - verwerking’

Het taakveld ´7.3 Afval´ is het centrale taakveld. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.3 Afval’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van (afgerond) € 38.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 25% van de gerealiseerde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van (afgerond) € 92.000 voor het deel van de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing in de heffing betrokken.

Financieel resultaat afvalinzameling & -verwerking

Het voordelig resultaat op 'afval' bedraagt in 2023 (afgerond) € 163.000. De kostendekkendheid bedraagt 106,7% (2022: 107,5%). In de (gewijzigde) begroting is rekening gehouden met een nadelig resultaat van (afgerond) € 7.000. Het voordelig resultaat op 'afval'  wordt toegevoegd aan de voorziening egalisatie afvalinzameling & verwerking. 

Enerzijds zijn er een aantal meevallers. Op de milieustraat is 193 ton minder afval aangeboden dan verwacht. Samen met de lagere verwerkingskosten leidt dit tot een financieel voordeel. Aan restafval en GFTE-afval is 26 ton respectievelijk 55 ton minder aangeboden. Aan oud papier en karton is 42 ton minder ingezameld. Anderzijds zijn we geconfronteerd met een tegenvaller van lagere opbrengsten van de afvalstoffenheffing.

3. Rioolheffing

Terug naar navigatie - 3. Rioolheffing

Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt geheven: een belasting ter bestrijding van de kosten die voor de gemeenten verbonden zijn aan:

  • De inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, evenals de zuivering van huishoudelijk afvalwater;
  • De inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde en afvloeiende hemelwater, evenals het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

De raad stelt voor een daarbij vast te stellen periode een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) vast (art. 4.22 Wet milieubeheer). In het GRP wordt aangegeven op welke manier de gemeente de gemeentelijke watertaken wil verbeteren, uitbreiden, onderhouden en beheren en welke middelen noodzakelijk zijn om de gestelde doelen te bereiken. Het huidige GRP 'Samen schakelen naar een toekomstbestendige waterketen' is vastgesteld door de raad in september 2019 en heeft een looptijd van 4 jaar (2020-2023).

Tarieven

Met ingang van het belastingjaar 2010 wordt een rioolheffing geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. De rioolheffing kent twee grondslagen:

  • Een vast tarief per perceel;
  • Een bedrag op basis van het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

De tarieven voor 2023 zijn ten opzichte van de tarieven 2022 gemiddeld met 3,2% verhoogd. Voor het variabele tarief worden er staffels (grootteklassen) onderscheiden. De tarieven 2023 zijn opgenomen in het overzicht van de tariefontwikkeling 2019-2023 (B) in deze paragraaf.

Met ingang van de programmabegroting 2017 is een overzicht van de kostendekkendheid, ingericht naar taakvelden, opgenomen. Onderstaand het overzicht voor het jaar 2023.

Kostendekkendheid riolering
Taakveld/omschrijving Specificatie Begroting 2023 % Realisatie 2023 %
Lasten
7.2 Riolering 1. Exploitatie en beheer riolering € -1.711.804 € -809.340
2. Heffing en invordering rioolheffing € -42.827 € -42.709
3. Sparen (dotatie voorzien. Vervang.invest.) € -1.134.000
2.1 Verkeer en vervoer 4. Aandeel kosten straatreiniging € -85.838 € -112.696
5.7 Openbaar groen en (openlucht)recreatie 5. Kosten onderhoud watergangen € -72.500 € -63.107
6.3 Inkomensregelingen 6. Kwijtschelding rioolheffing € -70.000 € -62.112
Baten (exclusief opbrengsten rioolheffing)
7.2 Riolering N.v.t. € - € -
BTW € -151.031 € -154.760
Overhead € -203.166
Totaal (lasten minus baten) € -2.134.000 100% € -2.581.890 100%
Opbrengsten rioolheffing (opgenomen in taakveld 7.2 Riolering) € 2.134.000 € 2.141.724
Saldo en kostendekkendheid € - 100% € -440.166 83%

Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid ‘riolering’

In de tabel zijn de lasten en baten opgenomen, die voor het bepalen van de tarieven van de rioolheffing van toepassing zijn. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.2 Riolering’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van (afgerond) € 113.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 75% van de gerealiseerde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Het vegen van de goten beperkt het instromen van vuil in de straatkolken en voorkomt vervuiling van het rioolstelsel.

Van het taakveld '5.7 Openbaar groen & (openlucht)recreatie' wordt een bedrag van (afgerond) € 63.000 in de heffing betrokken. Dit betreft de gerealiseerde lasten van het onderhoud van de gemeentelijke watergangen (sloten) inclusief het afvoeren van het slootvuil. Het toerekenen van het onderhoud watergangen aan rioolbeheer is reëel vanuit de relatie met de zorgplicht hemelwater. Het functioneren van het hemelwaterriool is gekoppeld aan het functioneren van de watergangen die dienen voor de afvoer van regenwater.

Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van (afgerond) € 62.000 voor het deel van de kwijtschelding van de rioolheffing in de heffing betrokken. In de lasten van het taakveld '7.2 Riolering´ is een toevoeging aan de voorziening ´vervangingsinvestering riolering´ opgenomen van € 1.134.000. De toevoeging aan de voorziening is gebaseerd op het 'GRP Woensdrecht 2020-2023’.
In afstemming met de accountant is in boekjaar 2023 de voorziening 'rioolbeheer' gewijzigd naar een voorziening ‘vervangingsinvesteringen riolering’ (conform artikel 44, lid 1d van het BBV). Tevens is een nieuwe voorziening 'riolering' gevormd (conform artikel 44, lid 2 van het BBV). Het gerealiseerde financiële resultaat op ‘riolering’ wordt - op basis van de BBV-regelgeving - op een andere (extracomptabele) wijze berekend dan gebruikelijk. Het kostendekkingspercentage van riolering is 83%.

4. Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - 4. Lokale lastendruk

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de lastenontwikkeling van een gezin (meerpersoonshuishouden). De woonlasten bestaan uit drie onderdelen: onroerende zaakbelasting, afvalstoffen- en rioolheffing. Voor de onroerende zaakbelasting is uitgegaan van een gezin met in eigendom een woning met een getaxeerde waarde voor het jaar 2023 van € 367.000. De waarde van € 367.000 is gebaseerd op de 'nader voorlopig' gemiddelde woningwaarde van 2023 van de gemeente Woensdrecht (bron: CBS Statline 03-2024). Voor de afvalstoffenheffing is voor het jaar 2023 uitgegaan van gemiddeld 13 ledigingen van een 240 liter restafvalcontainer.

Lokale lastendruk 2019 (t) 2020 2021 2022 2023* % Stijging t.o.v. (t)
Lastenontwikkeling gezin € 721,60 € 764,07 € 832,91 € 839,41 € 912,80 26,50%
* Berekend als volgt: OZB € 367.000 x 0,1058% + riool € 210,00 + afval vast € 197,25 + afval variabel 13 x € 9,02.

De in de tabel gehanteerde WOZ-waarden zijn gebaseerd op de door het CBS gepubliceerde cijfers 'gemiddelde WOZ-waarde van woningen op 1 januari; eigendom'.

5. Vergelijkend overzicht woonlasten

Terug naar navigatie - 5. Vergelijkend overzicht woonlasten

Om inzicht te hebben in de hoogte van de woonlasten in Woensdrecht zijn in onderstaande tabel de woonlasten van een aantal (buur)gemeenten opgenomen.

Ter informatie zijn ook de “laagste” en de “hoogste” waarden opgenomen. De cijfers zijn ontleend aan “de Atlas van de lokale lasten 2023” van het COELO. Het begrip ´bruto gemeentelijke woonlasten´ is samengesteld uit de OZB voor een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.

Bedragen in €
Vergelijkend overzicht woonlasten
Gemeente Bruto woonlasten eph 2023 Bruto woonlasten mph 2023 Landelijk rangtelnummer
Aalten 552 652 1
Etten-Leur 749 778 21
Tholen 715 802 34
Rucphen 780 852 69
Gemiddelde Noord-Brabant 801 877
Woensdrecht 790 888 114
Halderberge 776 900 129
Reimerswaal 731 905 131
Moerdijk 751 908 133
Steenbergen 787 913 140
Roosendaal 903 932 167
Gemiddelde Nederland 867 944
Bergen op Zoom 956 1.003 249
Zundert 1.071 1.124 320
Bloemendaal 1.734 1.874 352
eph = éénpersoonshuishouden
mph = méérpersoonshuishouden met eigen woning

Hieruit blijkt dat Woensdrecht ten opzichte van 2022 in de stand van het landelijk rangnummer is gestegen. Stond Woensdrecht in 2022 op nummer 64 (bruto woonlasten meerpersoonshuishouden € 821), nu staat Woensdrecht op nummer 114 (bruto woonlasten meerpersoonshuishouden € 888). Woensdrecht bevindt zich daarmee boven het gemiddelde van de provincie Noord-Brabant, echter onder het gemiddelde van Nederland.

6. Hondenbelasting

Terug naar navigatie - 6. Hondenbelasting

In 2017 zijn de tarieven van de hondenbelasting met 10 procent verlaagd. In 2018 tot en met 2020 zijn de tarieven en opbrengsten van de hondenbelasting in drie stappen verlaagd en teruggebracht tot een kostendekkend niveau in 2020; dit uitgaande van het huidige voorzieningenniveau. De tarieven voor 2023 zijn ten opzichte van 2020 niet veranderd.

7. Forensenbelasting

Terug naar navigatie - 7. Forensenbelasting

De forensenbelasting wordt opgelegd aan natuurlijke personen die geen hoofdverblijf in de gemeente hebben en die meer dan 90 dagen een tweede (gemeubileerde) woning beschikbaar houden voor zichzelf of hun gezin. Bij de tariefbepaling wordt rekening gehouden met een correctie voor de waardemutatie van de onroerende zaken. Het tarief 2023 is verhoogd met een inflatiepercentage van 8,55 procent.

8. Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - 8. Toeristenbelasting

Toeristenbelasting is een directe belasting die geheven wordt voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding - in welke vorm dan ook - door personen die niet als ingezetene met een adres in de basisadministratie personen van de gemeente zijn opgenomen. De belastingplichtige is degene die gelegenheid biedt tot verblijf in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

De in 2023 ontvangen toeristenbelasting over het jaar 2023 en voorgaande jaren bedraagt € 681.366, terwijl er € 694.400 geraamd is. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat in 2023 minder toeristenbelasting is opgelegd dan in de programmabegroting 2023 is opgenomen.

Opbrengsten toeristenbelasting Realisatie 2023
Opgelegde toeristenbelasting 2023 € 516.534
Nog op te leggen toeristenbelasting 2023 € -
€ 516.534
Opbrengsten toeristenbelasting voorgaande jaren € 164.832
Totale opbrengst toeristenbelasting 2023 € 681.366

Tarief

Het tarief voor 2023 bedraagt € 1,50 per persoon per nacht en is ten opzichte van 2022 niet veranderd.

9. Marktgelden

Terug naar navigatie - 9. Marktgelden

De tarieven van de marktgelden zijn in 2004 voor het laatst verhoogd. Dit heeft als reden dat de economische omstandigheden van markten al langere tijd niet gunstig zijn. Het tarief van de weekmarkt in Putte is per 1 januari 2018 gelijkgesteld aan het tarief van de weekmarkt in Hoogerheide. De tarieven voor 2023 zijn ten opzichte van 2022 niet veranderd.

In onderstaande tabel zijn de baten en lasten en de mate van kostendekkendheid van de markten van 2023 opgenomen. Het bedrag van de lasten is inclusief compensabele BTW.

Kostendekkendheid marktgelden Begroting 2023 Realisatie 2023
Weekmarkt Putte € 3.625 € 1.396
Jaarmarkt Putte € 16.350 € 15.816
Weekmarkt Hoogerheide € 2.025 € 1.404
Totaal baten € 22.000 € 18.616
Totaal lasten € -57.540 € -52.915
Kostendekkingspercentage 38,2% 35,2%

In de programmabegroting is rekening gehouden met een kostendekkingspercentage van 38,2 procent. Het gerealiseerde kostendekkingspercentage bedraagt 22,8 procent. Dit lagere percentage wordt veroorzaakt door lagere baten van de markten enerzijds en hogere elektriciteitslasten anderzijds.

10. Lijkbezorgingsrechten

Terug naar navigatie - 10. Lijkbezorgingsrechten

De tarieven van de lijkbezorgingsrechten zijn voor 2023 verhoogd met het inflatiepercentage van 8,55 procent. In onderstaande tabel zijn de baten en lasten en de mate van kostendekkendheid van de lijkbezorging van 2023 opgenomen. Het bedrag van de lasten is inclusief compensabele BTW.

Kostendekkendheid lijkbezorging Begroting 2023 Realisatie 2023
Baten (diverse tarieven) € 85.522 € 70.438
Lasten: begraafplaatsen / lijkbezorging € -191.718 € -184.684
Kostendekkingspercentage 44,6% 38,1%

Het lage kostendekkingspercentage in 2023 is een gevolg van de incidentele lasten voor de 2e fase van het verwijderen van circa 400 grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen. Indien de incidentele lasten van € 79.570 buiten beschouwing worden gelaten, bedraagt het kostendekkingspercentage 67,0 procent. Dit tegenover het kostendekkingspercentage van 76,5 procent dat in de programmabegroting van 2023 was opgenomen. Dit lagere kostendekkingspercentage wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere baten.

11. Leges

Terug naar navigatie - 11. Leges

Naast belastingen heft de gemeente rechten (leges) voor individuele dienstverlening aan haar inwoners. De tarieven van de rechten dienen zodanig vastgesteld te worden dat de opbrengsten de kosten van het verlenen van de dienst niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter compensatie van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt. Ook dient er rekening gehouden te worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven, zoals bijvoorbeeld voor reisdocumenten en rijbewijzen. Het voorziene kostendekkingspercentage bij de leges is wettelijk gelimiteerd op 100%.

De legesverordening is naar aard van de dienstverlening ingedeeld in drie hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;
  • Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet;
  • Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is.

Het komt voor dat bepaalde onderdelen van de legesverordening een hogere opbrengst realiseren dan de daaraan toegerekende kosten, terwijl bij een ander onderdeel geen 100%-kostenverhaal mogelijk blijkt te zijn. Binnen hoofdstuk 1 en 2 is kruissubsidiëring toegestaan, zodat een eventueel dekkingstekort van de ene paragraaf gecompenseerd kan worden door een hoger dekkingspercentage van een andere paragraaf in deze hoofdstukken. Bij hoofdstuk 3 is alleen binnen het hoofdstuk kruissubsidiëring per paragraaf toegestaan. Het streven is een volledige kostendekking te realiseren en voor zover nodig daartoe kruissubsidiëring toe te passen.

Hierna is een overzicht opgenomen van de gerealiseerde baten en lasten voor 2023 met bijbehorende percentages van de kostendekking per paragraaf. Binnen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 wordt kruissubsidiëring tussen de paragrafen toegepast. De mate van kostendekking blijkt uit het overzicht. Niet vermelde paragrafen zijn 'gereserveerde' paragrafen. De tarieven voor 2023 zijn gebaseerd op de tarieven 2022 aangepast met een inflatiecorrectie van +8,55% (bron: CBS). De tarieven voor reisdocumenten, rijbewijzen, verklaring omtrent het gedrag en kansspelen zijn aangepast overeenkomstig door het Rijk vastgestelde tarieven. In de lasten bevinden zich de directe kosten die verbonden zijn aan de betreffende leges, de loonkosten en opslagpercentage overhead op de personeelskosten (voor 2023 66%). 

In 2023 zijn de totale baten lager dan in de begroting was voorzien. Bij algemene dienstverlening zijn er meer reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten uitgegeven. Daarnaast was er sprake van meer in behandeling genomen meldingen met betrekking tot ondergrondse infrastructuren (deze worden verantwoord bijzonder wetten). Bij dienstverlening vallend onder omgevingsvergunning zijn er minder vergunningen afgegeven voor bouwactiviteiten. Alleen de opbrengsten waar legesverordening 2023 van toepassing was, zijn hier meegenomen. Leges zijn verschuldigd op het moment dat een aanvraag om omgevingsvergunning in behandeling wordt genomen. Het kan dus zo zijn dat een aanvraag in het jaar 2022 in behandeling is genomen en in het jaar 2023 bij afhandeling wordt gefactureerd. De legesverordening 2022 is hier van toepassing en de opbrengsten zijn dan ook niet in onderstaande tabel opgenomen. Bij dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is, zijn er meer horecavergunningen aangevraagd. De totale lasten zijn lager dan in de begroting was voorzien. Bij algemene dienstverlening heeft de hogere uitgiften van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten tot meer kosten geleid. Hetzelfde geldt voor hogere kosten aan ondergrondse infrastructuren. Bij dienstverlening vallend onder omgevingsvergunning heeft het vooral te maken met het feit dat er sprake was van minder reguliere bouw. De totale kostendekkendheid komt uit op 98%, wat 5% hoger is dan voorzien. Voor hoofdstuk 1 is de gerealiseerde kostendekkendheid hoger dan hetgeen was voorzien. Voor hoofdstuk 2 is een hogere kostendekkendheid gerealiseerd dan voorzien, dit door de hogere opbrengsten van de verschuldigde leges voor bouwvergunningen. Voor hoofdstuk 3 is een hogere kostendekkendheid gerealiseerd dan voorzien door meer verstrekte horecavergunningen. Er is bewust voor gekozen om de kostendekkendheid op dit onderdeel laag te houden.

In volgend overzicht zijn de baten en de lasten en de mate van kostendekkendheid van de leges 2023 opgenomen.

Baten en lasten van leges
Onderwerp legesverordening Primitieve begroting 2023 Realisatie 2023
Baten Lasten Dekkings % Baten Lasten Dekkings %
Hoofstuk 1 Algemene dienstverlening
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand € 34.429 € 35.025 98% € 34.134 € 34.945 98%
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart € 35.502 € 46.543 76% € 101.668 € 123.378 82%
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen € 83.315 € 117.649 71% € 86.942 € 108.953 80%
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen ihkv de basisregistratie persoonsgegevens € 10.032 € 14.295 70% € 10.610 € 14.456 73%
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie € 53 € 51 104% € - € - -
Paragraaf 1.7 Overige publliekszaken € 7.060 € 13.510 52% € 5.354 € 10.018 53%
Paragraaf 1.8 Gemeente archief € - € - - € - € - -
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten € 45.238 € 65.355 69% € 67.435 € 81.626 83%
Paragraaf 1.10 Diversen € 1.860 € 2.498 74% € 455 € 664 69%
Totaal hoofstuk 1 € 217.489 € 294.926 74% € 306.598 € 374.039 82%
Hoofstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet
Paragraaf 2.2 Voorfase € 38.775 € 41.197 94% € 21.879 € 18.919 116%
Paragraaf 2.3 tm 2.13 Bouwactiviteiten en samenhangende activiteiten € 701.881 € 682.084 103% € 538.471 € 480.399 112%
Totaal hoofdstuk 2 € 740.656 € 723.281 102% € 560.350 € 499.318 112%
Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is
Paragraaf 3.1 Horeca € 5.469 € 7.838 70% € 9.155 € 12.647 72%
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven € - € - - € - € - -
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet € - € - - € - € -
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt € 815 € 9.798 8% € 978 € 11.242 9%
Paragraaf 3.5 Standplaatsen € 2.925 € 4.409 66% € 1.412 € 1.874 75%
Parafagraaf 3.6 Huisvestingswet 2014 € - € - - € - € -
Totaal hoofdstuk 3 € 9.209 € 22.045 42% € 11.545 € 25.763 45%
Totale verordening € 967.354 € 1.040.252 93% € 878.493 € 899.120 98%

12. Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - 12. Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente heeft de mogelijkheid om opgelegde aanslagen kwijt te schelden indien een belastingplichtige niet in staat is een aanslag geheel of gedeeltelijk te betalen. In de Gemeentewet en de Invorderingswet 1990 is het juridisch kader voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen opgenomen. De gemeente is wettelijk verplicht de door de Minister van Financiën vastgestelde regels in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 toe te passen. In de Gemeentewet is geregeld op welke onderdelen de gemeente van de uitvoeringsregeling af mag wijken. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt verzorgd door de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB), op basis van de regeling die de raad vaststelt.

Kwijtschelding kan worden verleend voor (een deel) van de afvalstoffen- en rioolheffing. Voor de overige belastingsoorten is in Woensdrecht geen kwijtschelding mogelijk. In 2023 is voor een bedrag van € 153.900 kwijtgescholden. Dit bedrag is opgebouwd uit € 91.800 kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en € 62.100 voor rioolheffing.