Paragraaf 2 Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Deze paragraaf gaat nader in op de lokale heffingen die gedurende het rapportagejaar zijn ontvangen.

De lokale heffingen zijn onder te verdelen in twee categorieën.

  • Belastingen zijn heffingen waar geen aanwijsbare tegenprestatie van de overheid tegenover staat. De lokale belastingen dragen bij aan de algemene middelen van de gemeente.
  • Rechten zijn heffingen voor het gebruik van bepaalde werken, diensten of inrichtingen van de overheid. Tegenover de heffing staat een tegenprestatie van de overheid.

De belastingverordeningen voor 2024 zijn door de raad in de openbare raadsvergadering van november 2023 vastgesteld. Na de uitgangspunten van ons lokaal beleid, een tabel van de geraamde en gerealiseerde inkomsten in 2024 (A) en een overzicht van de tariefontwikkeling 2020-2024 (B) worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen toegelicht:

  1. Onroerende zaakbelastingen (ozb)
  2. Afvalstoffenheffing
  3. Rioolheffing
  4. Lokale lastendruk
  5. Vergelijkend overzicht woonlasten
  6. Hondenbelasting
  7. Forensenbelasting
  8. Toeristenbelasting 
  9. Marktgelden
  10. Lijkbezorgingsrechten
  11. Leges
  12. Kwijtscheldingsbeleid

Lokaal beleid

Terug naar navigatie - Lokaal beleid

Het beleid ten aanzien van lokale heffingen is gebaseerd op de uitgangspunten van het coalitieakkoord 2022-2026 en het collegewerkprogramma 2022-2026 'Stabiel en daadkrachtig voor Woensdrecht'.  We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe.

De uitgangspunten met betrekking tot de financiën van de gemeente zijn:

  • Om alle thema's te kunnen uitvoeren, heeft de gemeente behoefte aan voldoende financiële middelen. De financiële positie van de gemeente is gezond, het huishoudboekje is op orde. Van belang is dat dit zo blijft. De hoge inflatie plaatst ons voor grote uitdagingen. Dit leidt tot hogere uitgaven in de exploitatie, maar ook de ramingen voor investeringen worden daardoor ongewis. Dat laatste kan leiden tot het temporiseren van uitgaven. Mogelijk stelt ook een herverdeling van het gemeentefonds ons voor extra uitdagingen. We streven ernaar om de gemeentelijke heffingen en belastingen op hetzelfde niveau te houden en passen maximaal alleen een inflatiecorrectie toe;
  • De inflatie raakt onze inwoners in hun portemonnee. De gemeente doet binnen haar wettelijke mogelijkheden wat ze kan;
  • Over de financiële positie van gemeenten na 2026 blijven zorgen bestaan. Aandachtspunt blijft onze solvabiliteit (eigen vermogen ten opzichte van totaal vermogen);
  • De hoeveelheid (rest)afvalstoffen moet verder naar beneden en uitgangspunt is het voldoen aan de VANG-doelstellingen (Van Afval Naar Grondstof). Samen met Saver NV zetten we in op innovatieve manieren van recycling en afvalscheiding. De milieustraat zal daar een spil in zijn. Het uitgangspunt blijft dat de gebruiker betaalt en de afvalstoffenheffing kostendekkend is.

A. Geraamde en gerealiseerde inkomsten

Terug naar navigatie - A. Geraamde en gerealiseerde inkomsten

In 2024 zijn de volgende inkomsten met betrekking tot de lokale heffingen geraamd en gerealiseerd:

Bedragen kolom 2 t/m 7 x € 1.000
Inkomsten lokale heffingen per belastingsoort
Begroting 2024
Titel Jaarstukken 2023 Primitieve begroting 2024 Heffingsmaatregel Wijzigingen Totaal begroot 2024 Jaarstukken 2024 % Realisatie Aandeel in % van totaal 2024 Bedrag 2024 (per inwoner)
1 2 3 4 5 6 (3 t/m 5) 7 8 9 10
Onroerende zaakbelastingen € 5.526 € 5.498 € 330 € - € 5.828 € 5.839 100% 49% € 263
Afvalstoffenheffing € 2.616 € 2.672 € 209 € - € 2.881 € 2.974 103% 25% € 134
Rioolheffing € 2.142 € 2.134 € 38 € 85 € 2.257 € 2.259 100% 19% € 102
Hondenbelasting € 123 € 116 € 13 € - € 129 € 117 91% 1% € 5
Forensenbelasting € 49 € 51 € 3 € - € 54 € 50 93% 0% € 2
Toeristenbelasting € 628 € 641 € - € - € 641 € 730 114% 6% € 33
Totaal: € 11.084 € 11.112 € 593 € 85 € 11.790 € 11.969 102% 100% € 539
(1) Inwonertal gemeente Woensdrecht per 1-1-2024, definitief cijfer vastgesteld door het CBS: 22.208.

B. Tariefontwikkeling 2020-2024

Terug naar navigatie - B. Tariefontwikkeling 2020-2024

De belastingverordeningen voor 2024 zijn door de raad in de openbare raadsvergadering van november 2023 vastgesteld. De vastgestelde tarieven voor 2020 - 2024 zijn opgenomen in het volgend overzicht.  

Tarieven per belastingsoort 2020 2021 2022 2023 2024
Onroerende zaakbelastingen
Woningen: eigenaren 0,1083% 0,1134% 0,1081% 0,1058% 0,1075%
Niet-woningen: eigenaren 0,1661% 0,1844% 0,1862% 0,1821% 0,1887%
Niet-woningen: gebruikers 0,1382% 0,1546% 0,1561% 0,1527% 0,1582%
Afvalstoffenheffing Bedragen in €
Vast deel 150,00 175,00 178,50 197,25 212,25
Afvalcontainer (per lediging):
- 240 liter restafvalcontainer
1 - 13 ledigingen 8,00 8,00 8,16 9,02 9,71
14 - 20 ledigingen 10,00 10,00 10,20 11,27 12,13
21 - 26 ledigingen 12,00 12,00 12,24 13,53 14,56
- 140 liter restafvalcontainer
1 - 13 ledigingen 4,70 4,70 4,79 5,29 5,69
14 - 20 ledigingen 5,85 5,85 5,97 6,60 7,10
21 - 26 ledigingen 7,00 7,00 7,14 7,89 8,49
- 240 liter gft-afvalcontainer - - - - -
- 140 liter gft-afvalcontainer - - - - -
- Ondergrondse restafvalcontainer (per inworp) 1,00 1,00 1,02 1,13 1,22
Rioolheffing Art.nr. Systematiek Bedragen in €
Vastrecht 1.1.1 woning met één persoon 147,00 152,50 152,50 157,40 165,35
woning met meerdere personen 196,00 203,50 203,50 210,00 220,50
1.1.2 niet-woning 196,00 203,50 203,50 210,00 220,50
Gedifferentieerde tarieven niet-woningen 2.1.1 vastrecht + variabel tarief voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 501 m3 tot en met 1.000 m3, per m3 0,89 0,92 0,92 0,95 1,00
2.1.2 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 1.001 tot en met 2.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,60
2.1.3 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 2.001 tot en met 5.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,37
2.1.4 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 5.001 tot en met 10.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 en 2.1.2 berekende bedrag 0,29
2.1.5 (oud) voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 10.001 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.4 berekende bedrag 0,21
2.1.2 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 1.001 tot en met 10.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 berekende bedrag 0,52 0,52 0,54 0,57
2.1.3 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 10.001 tot en met 20.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 en 2.1.2 berekende bedrag 0,24 0,24 0,25 0,26
2.1.4 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 20.001 tot en met 30.000 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.3 berekende bedrag 0,23 0,23 0,24 0,25
2.1.5 voor de hoeveelheid afgevoerd water vanaf 30.001 m3, per m3 verhoogd met het op basis van 2.1.1 tot en met 2.1.4 berekende bedrag 0,22 0,22 0,23 0,24
Hondenbelasting
1e hond 37,50 37,50 37,50 37,50 37,50
2e en volgende hond 65,00 65,00 65,00 65,00 65,00
Kennel 155,00 155,00 155,00 155,00 155,00
Forensenbelasting
Tarief 3,36‰ 0,3413% 0,3251% 0,3179% 0,3231%
Toeristenbelasting Bedragen in €
Per overnachting, per persoon 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Marktgelden Bedragen in €
Weekmarkt Hoogerheide 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Weekmarkt Putte 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Jaarmarkt Putte 105,00 105,00 105,00 105,00 105,00

1. Onroerende zaakbelastingen (ozb)

Terug naar navigatie - 1. Onroerende zaakbelastingen (ozb)

De onroerende zaakbelastingen worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak, de WOZ-waarde. De peildatum van de WOZ-waarde is 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanslag betrekking heeft. De WOZ-waarde per 1 januari 2023 is leidend voor de belastingaanslag van 2024.

De tarieven voor 2024 zijn verhoogd met het inflatiepercentage van 5,7 procent.

Geheel in lijn met de landelijke trend is het aantal WOZ-bezwaren in 2024 gedaald ten opzichte van 2023, wat als een atypisch jaar beschouwd wordt, omdat door burgers en no-cure-no-pay bureaus (NCNP's) massaal bezwaar werd ingediend. 

Op 1 januari 2024 is de Wet herwaardering proceskosten WOZ en BPM in werking getreden, waarin de proceskostenvergoeding van NCNP's beperkt werd. Daarnaast is de BWB direct betrokken bij landelijk overleg over de verdere uitwerking van de maatregelen die beogen de instroom van bezwaar- en beroepschriften van NCNP's in te perken. Deze moeten zorgen voor een lagere druk op de bedrijfsvoering van de BWB.

2. Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - 2. Afvalstoffenheffing

Iedere gemeente heeft de wettelijke plicht tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen binnen haar grondgebied (art. 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer). De gemeente kan, ter compensatie van de kosten die verbonden zijn aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen, een heffing instellen, alleen voor inwoners, voor ieder perceel (woning) waar de mogelijkheid bestaat tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, ook al wordt er geen afval aangeboden.

De gemeente Woensdrecht werkt, net als andere Nederlandse gemeenten, aan het maximaliseren van recycling en het minimaliseren van restafval. Het verwerken van afval wordt steeds duurder en de urgentie om grondstoffen duurzaam te hergebruiken neemt toe. Daarom zetten we in op een circulaire economie, waarbij afval zoveel mogelijk wordt voorkomen en waardevolle grondstoffen opnieuw worden gebruikt. 

Tevens moet de activiteit ‘afvalinzameling & -verwerking’ kostendekkend uitgevoerd worden. Dit betekent dat de lasten financieel gedekt moeten worden door de baten. Daarnaast geldt het principe 'de gebruiker betaalt': hoe meer restafval iemand aanbiedt, hoe hoger de kosten.

Nieuwe landelijke doelen en de VANG-doelstellingen
Het landelijke VANG-programma (Van Afval Naar Grondstof) is gericht op het verminderen van restafval en het verbeteren van afvalscheiding. De oorspronkelijke VANG-doelstellingen (100 kg restafval per inwoner in 2020, 30 kg restafval per inwoner in 2030 en 75% afvalscheiding in 2020) zijn niet gehaald. Daarom zijn de nationale doelen bijgesteld en in lijn gebracht met Europese richtlijnen:
•    55% recycling van stedelijk afval in 2025;
•    60% recycling in 2030;
•    65% recycling in 2035.

Daarnaast werkt Nederland toe naar een volledige circulaire economie in 2050, met als tussendoel een 50% reductie van primaire grondstoffen (mineralen, metalen en fossiele grondstoffen) in 2030 (bron: www.vang-hha.nl). Hoewel de focus verschuift naar hogere recyclingpercentages en circulair grondstoffenbeheer, blijft het verminderen van restafval een belangrijk doel.

Afval en recycling in Woensdrecht
De gemeente Woensdrecht hanteerde jarenlang de VANG-doelstelling van maximaal 100 kg restafval per inwoner per jaar in 2020. Maar de realiteit laat echter zien dat dit nog niet binnen bereikt ligt. In 2024 bedroeg de hoeveelheid (huishoudelijk) restafval nog 128 kg (bron: Saver NV). 

De gemeente Woensdrecht heeft zich gecommitteerd aan de landelijke en regionale doelen voor een circulaire economie en streeft naar 100% circulariteit in 2050. In lijn met de landelijke ontwikkelingen heeft de gemeente Woensdrecht haar Duurzaamheidsvisie geactualiseerd en doelen bijgesteld. Om de nationale circulaire doelstellingen te halen en bij te dragen aan een duurzamer afvalbeheer, werkt de gemeente toe naar:
•    Maximaal 93 kg restafval per inwoner in 2030;
•    Volledig circulair in 2050, zonder gebruik van primaire grondstoffen.
(bron: Duurzaamheidsvisie gemeente Woensdrecht 2025)


Dit betekent dat de focus niet alleen ligt op het verminderen van restafval, maar ook op het verbeteren van afvalscheiding, het voorkomen van vervuiling in gescheiden afvalstromen en het bevorderen van circulair grondstoffenbeheer.

Bestaande maatregelen (sinds 2020):
•    Variabele en progressieve tarieven voor restafval;
•    Verhoging van het tarief voor de extra tikken op de milieustraat;
•    De ophaalfrequentie van het restafval aan huis blijft gehandhaafd op eenmaal in de twee weken. 

Tarieven

Vanuit het principe “de gebruiker betaalt” is er met ingang van het jaar 2020 een progressief tariefstelsel ingevoerd. Omwille van de stijgende kosten van de inzameling en verwerking van het afval zijn de tarieven met ingang van 2024 met 7,6% verhoogd. De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn opgenomen in het overzicht van de tariefontwikkeling 2020-2024 (B) in deze paragraaf. Het percentage kostendekkendheid is als gevolg van deze maatregelen de afgelopen jaren gestegen van 88% (2018), 86% (2019), 103% (2020), 101% (2021), 107,5% (2022), 106,7% (2023) naar 107,6% in 2024.

Voorziening 'egalisatie afvalinzameling en -verwerking'

Woensdrecht heeft een voorziening 'egalisatie afvalinzameling & -verwerking' tot haar beschikking voor het afdekken van risico's en financiële resultaten van afval. Het saldo van de voorziening was eind jaar 2019 gedaald naar nul. Het positief financieel resultaat op 'afval' van de jaren 2020 tot en met 2024 is aan de voorziening toegevoegd. Het saldo van de voorziening per 31-12-2024 bedraagt (afgerond) € 631.000.

Met ingang van de programmabegroting 2017 is een overzicht van de kostendekkendheid, ingericht naar taakvelden, opgenomen. Hierna volgt het overzicht voor het jaar 2024.

Kostendekkendheid afvalinzameling en -verwerking
Taakveld/omschrijving Specificatie Begroting 2024 % Realisatie 2024 %
Lasten
7.3 Afval 1. Afvalinzameling € -1.141.750 € -1.147.707
2. Afvalverwerking € -533.850 € -527.101
3. Milieustraat € -887.500 € -863.244
4. Overig € -212.136 € -189.502
2.1 Verkeer en vervoer 5. Straatreiniging € -31.112 € -41.287
6.3 Inkomensregelingen 6. Kwijtschelding afvalstoffenheffing € -85.000 € -88.385
Baten (exclusief opbrengsten afvalstoffenheffing)
7.3 Afval 2. Afvalverwerking € 383.000 € 383.663
3. Milieustraat € 9.805 € 7.476
7. Dividenduitkering Saver NV € 79.550 € 79.550
BTW € -354.953 € -345.804
Overhead € -29.981
Totaal (lasten minus baten) € -2.773.946 100% € -2.762.322 100%
Opbrengsten afvalstoffenheffing (opgenomen in taakveld 7.3 Afval) € 2.880.750 € 2.973.625
Saldo en kostendekkendheid € 106.804 104% € 211.303 108%
Toevoeging aan de voorziening 'afvalinzameling & - verwerking' € - € -211.303
Saldo afvalinzameling & -verwerking na toevoeging aan de voorziening € 106.804 € -

Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid ‘afvalinzameling & - verwerking’
Het taakveld ´7.3 Afval´ is het centrale taakveld. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.3 Afval’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van (afgerond) € 41.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 25% van de gerealiseerde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van (afgerond) € 88.000 voor het deel van de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing in de heffing betrokken.

Financieel resultaat afvalinzameling & -verwerking
Het voordelig resultaat op 'afval' bedraagt in 2024 (afgerond) € 211.000. De kostendekkendheid bedraagt 107,6% (2023: 106,7%). In de (gewijzigde) begroting is rekening gehouden met een voordelig resultaat van (afgerond) € 107.000. Het voordelig resultaat van € 211.000 is toegevoegd aan de voorziening 'egalisatie afvalinzameling & verwerking'. 

Ondanks dat er op de milieustraat 548 ton meer afval is aangeboden dan verwacht, is er als gevolg van lagere verwerkingskosten een financieel voordeel gerealiseerd van (afgerond) € 24.000. De opbrengsten van de afvalstoffenheffing zijn (afgerond) € 93.000 hoger als gevolg van meer aanbiedingen van restafvalcontainers en de inworpen in de ondergrondse restafvalcontainers. Aan GFTE-afval, oud papier en karton en glas is 13 ton, respectievelijk 58 ton en 213 ton minder aangeboden. Aan restafval is 46 ton meer ingezameld.

3. Rioolheffing

Terug naar navigatie - 3. Rioolheffing

Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt geheven: een belasting ter bestrijding van de kosten die voor de gemeenten verbonden zijn aan:

  • De inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, evenals de zuivering van huishoudelijk afvalwater;
  • De inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde en afvloeiende hemelwater, evenals het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Het college van burgemeester en wethouders kan ter invulling van de taak, op het gebied van het beheer van watersystemen en waterketenbeheer, een gemeentelijk rioleringsprogramma vaststellen (art. 3.14 Omgevingswet). In het gemeentelijk waterprogramma (GWP) wordt aangegeven op welke manier de gemeente de gemeentelijke watertaken wil verbeteren, uitbreiden, onderhouden en beheren en welke middelen noodzakelijk zijn om de gestelde doelen te bereiken. Het huidige GWP is vastgesteld door de gemeenteraad in november 2023 en heeft een looptijd van 4 jaar (2024-2027).

Met ingang van het belastingjaar 2010 wordt een rioolheffing geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. De rioolheffing kent twee grondslagen:

  • Een vast tarief per perceel;
  • Een bedrag op basis van het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

De tarieven voor 2024 zijn opgenomen in het overzicht van de tariefontwikkeling 2020-2024 (B) in deze paragraaf. De tarieven voor 2024 zijn ten opzichte van de tarieven 2023 gemiddeld met 5% verhoogd. De stijging van de tarieven is gebaseerd op het GWP 2024-2027. Voor het variabele tarief worden er staffels (grootteklassen) onderscheiden. 

Met ingang van de programmabegroting 2017 is een overzicht van de kostendekkendheid, ingericht naar taakvelden, opgenomen. Onderstaand het overzicht voor het jaar 2024.

Kostendekkendheid riolering
Taakveld/omschrijving Specificatie Begroting 2024 % Realisatie 2024 %
Lasten
7.2 Riolering 1. Exploitatie en beheer riolering € -1.782.355 € -1.103.574
2. Heffing en invordering rioolheffing € -42.827 € -42.827
3. Sparen (dotatie voorzien. Vervang.invest.) € -1.151.500
2.1 Verkeer en vervoer 4. Aandeel kosten straatreiniging € -93.338 € -123.865
5.7 Openbaar groen en (openlucht)recreatie 5. Kosten onderhoud watergangen € -103.300 € -62.487
6.3 Inkomensregelingen 6. Kwijtschelding rioolheffing € -70.000 € -59.752
Baten (exclusief opbrengsten rioolheffing)
7.2 Riolering N.v.t. € - € -
BTW € -165.680 € -212.190
Overhead € -168.577
Totaal (lasten minus baten) € -2.257.500 100% € -2.924.772 100%
Opbrengsten rioolheffing (opgenomen in taakveld 7.2 Riolering) € 2.257.500 € 2.258.772
Saldo en kostendekkendheid € - 100% € -666.000 77%

Toelichting op de tabel ‘kostendekkendheid ‘riolering’

In de tabel zijn de lasten en baten opgenomen, die voor het bepalen van de tarieven van de rioolheffing van toepassing zijn. Naast de baten en lasten uit het taakveld ‘7.2 Riolering’ wordt van het taakveld ‘2.1 Verkeer en vervoer’ een bedrag van (afgerond) € 124.000 in de heffing betrokken. Dit betreft 75% van de gerealiseerde lasten van straatreiniging inclusief het veegvuil. Het vegen van de goten beperkt het instromen van vuil in de straatkolken en voorkomt vervuiling van het rioolstelsel.


Van het taakveld '5.7 Openbaar groen & (openlucht)recreatie' wordt een bedrag van (afgerond) € 62.000 in de heffing betrokken. Dit betreft de gerealiseerde lasten van het onderhoud van de gemeentelijke watergangen (sloten) inclusief het afvoeren van het slootvuil. Het toerekenen van het onderhoud watergangen aan rioolbeheer is reëel vanuit de relatie met de zorgplicht hemelwater. Het functioneren van het hemelwaterriool is gekoppeld aan het functioneren van de watergangen die dienen voor de afvoer van regenwater.


Van het taakveld ´6.3 Inkomensregelingen´ wordt een bedrag van (afgerond) € 60.000 voor het deel van de kwijtschelding van de rioolheffing in de heffing betrokken. In de lasten van het taakveld '7.2 Riolering´ is een toevoeging aan de voorziening ´vervangingsinvestering riolering´ opgenomen van € 1.151.500. De toevoeging aan de voorziening is gebaseerd op het 'GRP Woensdrecht 2020-2023’.
In afstemming met de accountant is met ingang van boekjaar 2023 de voorziening 'rioolbeheer' gewijzigd naar een voorziening ‘vervangingsinvesteringen riolering’ (conform artikel 44, lid 1d van het BBV). Tevens is een nieuwe voorziening 'riolering' gevormd (conform artikel 44, lid 2 van het BBV). Het gerealiseerde financiële resultaat op ‘riolering’ wordt - op basis van de BBV-regelgeving - op een andere (extracomptabele) wijze berekend dan gebruikelijk. Het kostendekkingspercentage van riolering is 77%.

4. Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - 4. Lokale lastendruk

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de lastenontwikkeling van een gezin (meerpersoonshuishouden). De woonlasten bestaan uit drie onderdelen: onroerende zaakbelasting, afvalstoffen- en rioolheffing. Voor de onroerende zaakbelasting is uitgegaan van een gezin met in eigendom een woning met een getaxeerde waarde voor het jaar 2024 van € 381.000. De waarde van € 381.000 is gebaseerd op de 'nader voorlopig' gemiddelde woningwaarde van 2024 van de gemeente Woensdrecht (bron: CBS Statline 04-2025). Voor de afvalstoffenheffing is voor het jaar 2024 uitgegaan van gemiddeld 13 ledigingen van een 240 liter restafvalcontainer.

Lokale lastendruk 2020 (t) 2021 2022 2023 2024* % Stijging t.o.v. (t)
Lastenontwikkeling gezin 764,07 832,91 839,41 912,80 968,56 26,76%
* Berekend als volgt: OZB € 381.000 x 0,1075% + riool € 220,50 + afval vast € 212,25 + afval variabel 13 x € 9,71
De in de tabel gehanteerde WOZ-waarden zijn gebaseerd op de door het CBS gepubliceerde cijfers 'gemiddelde WOZ-waarde van woningen'.

5. Vergelijkend overzicht woonlasten

Terug naar navigatie - 5. Vergelijkend overzicht woonlasten

Om inzicht te hebben in de hoogte van de woonlasten in Woensdrecht zijn in onderstaande tabel de woonlasten van een aantal (buur)gemeenten opgenomen.

Ter informatie zijn ook de “laagste” en de “hoogste” waarden opgenomen. De cijfers zijn ontleend aan “de Atlas van de lokale lasten 2024” van het COELO. Het begrip ´bruto gemeentelijke woonlasten´ is samengesteld uit de OZB voor een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.

Bedragen in €
Vergelijkend overzicht woonlasten
Gemeente Bruto woonlasten eph 2024 Bruto woonlasten mph 2024 Landelijk rangtelnummer
Rijssen-Holten 645 675 1
Etten-Leur 756 783 12
Tholen 742 832 28
Rucphen 817 894 71
Gemiddelde Noord-Brabant 829 908
Halderberge 797 920 89
Woensdrecht 833 933 103
Steenbergen 810 938 108
Reimerswaal 776 951 130
Roosendaal 922 957 141
Moerdijk 809 977 169
Gemiddelde Nederland 911 994
Bergen op Zoom 982 1.030 225
Zundert 1.100 1.245 321
Bloemendaal 1.770 1.988 345
eph = éénpersoonshuishouden
mph = méérpersoonshuishouden met eigen woning

Hieruit blijkt dat Woensdrecht ten opzichte van 2023 in de stand van het landelijk rangnummer is gedaald. Stond Woensdrecht in 2023 op nummer 114 (bruto woonlasten meerpersoonshuishouden € 888), nu staat Woensdrecht op nummer 103 (bruto woonlasten meerpersoonshuishouden € 933). Woensdrecht bevindt zich daarmee net boven het gemiddelde van de provincie Noord-Brabant, echter onder het gemiddelde van Nederland.

6. Hondenbelasting

Terug naar navigatie - 6. Hondenbelasting

In 2017 zijn de tarieven van de hondenbelasting met 10 procent verlaagd. In 2018 tot en met 2020 zijn de tarieven en opbrengsten van de hondenbelasting in drie stappen verlaagd en teruggebracht tot een kostendekkend niveau in 2020; dit uitgaande van het huidige voorzieningenniveau. De tarieven van 2024 zijn ten opzichte van 2020 niet veranderd. Echter, door de gestegen kosten is het tarief niet kostendekkend.

7. Forensenbelasting

Terug naar navigatie - 7. Forensenbelasting

De forensenbelasting wordt opgelegd aan natuurlijke personen die geen hoofdverblijf in de gemeente hebben en die meer dan 90 dagen een tweede (gemeubileerde) woning beschikbaar houden voor zichzelf of hun gezin. Bij de tariefbepaling wordt rekening gehouden met een correctie voor de waardemutatie van de onroerende zaken. Het tarief van 2024 is verhoogd met een inflatiepercentage van 5,7 procent.

8. Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - 8. Toeristenbelasting

Toeristenbelasting is een directe belasting die geheven wordt voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding - in welke vorm dan ook - door personen die niet als ingezetene met een adres in de basisadministratie personen van de gemeente zijn opgenomen. De belastingplichtige is degene die gelegenheid biedt tot verblijf in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

De in 2024 ontvangen toeristenbelasting over het jaar 2024 en voorgaande jaren bedraagt € 730.081, terwijl er € 641.000 geraamd is. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat in 2024 meer toeristenbelasting over de voorgaande jaren is opgelegd dan in de programmabegroting 2024 is opgenomen.

Opbrengsten toeristenbelasting Realisatie 2024
Opgelegde toeristenbelasting 2024 € 606.243
Nog op te leggen toeristenbelasting 2024 € -
€ 606.243
Opbrengsten toeristenbelasting voorgaande jaren € 123.838
Totale opbrengst toeristenbelasting 2024 € 730.081

Tarief

Het tarief van 2024 bedraagt € 1,50 per persoon per nacht en is ten opzichte van 2023 niet veranderd.

9. Marktgelden

Terug naar navigatie - 9. Marktgelden

De tarieven van de marktgelden zijn in 2004 voor het laatst verhoogd. Dit heeft als reden dat de economische omstandigheden van markten al langere tijd niet gunstig zijn. Het tarief van de weekmarkt in Putte is per 1 januari 2018 gelijkgesteld aan het tarief van de weekmarkt in Hoogerheide. De tarieven van 2024 zijn ten opzichte van 2023 niet veranderd.

In onderstaande tabel zijn de baten en lasten en de mate van kostendekkendheid van de markten in 2024 opgenomen. Het bedrag van de lasten is inclusief compensabele BTW.

Kostendekkendheid marktgelden Begroting 2024 Realisatie 2024
Weekmarkt Putte € 3.032 € 1.186
Jaarmarkt Putte € 16.869 € 16.223
Weekmarkt Hoogerheide € 2.099 € 3.276
Totaal baten € 22.000 € 20.684
Totaal lasten € -58.079 € -31.109
Kostendekkingspercentage 37,9% 66,5%

In de programmabegroting is rekening gehouden met een kostendekkingspercentage van 37,9 procent. Het gerealiseerde kostendekkingspercentage bedraagt 66,5 procent. Dit hogere percentage wordt veroorzaakt door lagere elektriciteitskosten dan waarmee aanvankelijk rekening werd gehouden.

10. Lijkbezorgingsrechten

Terug naar navigatie - 10. Lijkbezorgingsrechten

De tarieven van de lijkbezorgingsrechten zijn in 2024 verhoogd met het inflatiepercentage van 5,7 procent. In onderstaande tabel zijn de baten en lasten en de mate van kostendekkendheid van de lijkbezorging van 2024 opgenomen. Het bedrag van de lasten is inclusief compensabele BTW.

Kostendekkendheid lijkbezorging Begroting 2024 Realisatie 2024
Baten (diverse tarieven) € 88.838 € 48.928
Lasten: begraafplaatsen / lijkbezorging € -111.685 € -102.505
Kostendekkingspercentage 79,5% 47,7%

Het kostendekkingspercentage bedraagt 47,7 procent. Dit tegenover het kostendekkingspercentage van 79,5 procent dat in de programmabegroting van 2024 was opgenomen. Het lagere kostendekkingspercentage wordt veroorzaakt door lagere baten.

11. Leges

Terug naar navigatie - 11. Leges

Naast belastingen heft de gemeente rechten (leges) voor individuele dienstverlening aan haar inwoners. De tarieven van de rechten dienen zodanig vastgesteld te worden dat de opbrengsten de kosten van het verlenen van de dienst niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter compensatie van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt. Ook dient er rekening gehouden te worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven, zoals bijvoorbeeld voor reisdocumenten en rijbewijzen. Het voorziene kostendekkingspercentage bij de leges is wettelijk gelimiteerd op 100%.

De legesverordening is naar aard van de dienstverlening ingedeeld in drie hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;
  • Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet;
  • Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is.

Het komt voor dat bepaalde onderdelen van de legesverordening een hogere opbrengst realiseren dan de daaraan toegerekende kosten, terwijl bij een ander onderdeel geen 100%-kostenverhaal mogelijk blijkt te zijn. Binnen hoofdstuk 1 en 2 is kruissubsidiëring toegestaan, zodat een eventueel dekkingstekort van de ene paragraaf gecompenseerd kan worden door een hoger dekkingspercentage van een andere paragraaf in deze hoofdstukken. Bij hoofdstuk 3 is alleen binnen het hoofdstuk kruissubsidiëring per paragraaf toegestaan. Het streven is een volledige kostendekking te realiseren en voor zover nodig daartoe kruissubsidiëring toe te passen.

Hierna is een overzicht opgenomen van de gerealiseerde baten en lasten voor 2024 met bijbehorende percentages van de kostendekking per paragraaf. Niet vermelde paragrafen zijn 'gereserveerde' paragrafen. De tarieven voor 2024 zijn gebaseerd op de tarieven 2023 aangepast met een inflatiecorrectie van +5,70% (bron: CBS). De tarieven voor reisdocumenten, rijbewijzen, verklaring omtrent het gedrag en kansspelen zijn indien nodig aangepast overeenkomstig door het Rijk vastgestelde tarieven. In de lasten bevinden zich de directe kosten die verbonden zijn aan de betreffende leges, de loonkosten en opslagpercentage overhead op de personeelskosten (voor 2024 68%). 

Uit de gehelde verordening is een kostendekkendheid gerealiseerd van 83%, wat 14% lager is dan voorzien. Met betrekking tot de genoemde hoofdstukken wordt het volgende toegelicht:

  • Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening.
    Hier is sprake van zowel hogere baten als lasten. Er zijn meer reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten uitgegeven dan voorzien. Dit leidt niet alleen tot hogere opbrengsten maar ook tot meer kosten.  
  • Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet.
    Hier is sprake van zowel lagere baten als lasten. Vanwege de strenge stikstofregels zijn er minder vergunningen afgegeven voor bouwactiviteiten. Noot: Alleen de opbrengsten waar legesverordening 2024 van toepassing was, zijn hier meegenomen. Leges zijn verschuldigd op het moment dat een aanvraag om omgevingsvergunning in behandeling wordt genomen. Het kan dus zo zijn dat een aanvraag in het jaar 2023 in behandeling is genomen en in het jaar 2024 bij afhandeling wordt gefactureerd. De legesverordening 2023 is hier van toepassing en de opbrengsten zijn dan ook niet in onderstaande tabel opgenomen. 
  • Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is.
    Hier is sprake van zowel lagere baten als lasten. Er zijn minder ontheffingen horecavergunningen aangevraagd.   

 In volgend overzicht zijn de baten en de lasten en de mate van kostendekkendheid van de leges 2024 opgenomen.

Baten en lasten van leges
Onderwerp legesverordening Primitieve begroting 2024 Realisatie 2024
Baten Lasten Dekkings % Baten Lasten Dekkings %
Hoofstuk 1 Algemene dienstverlening
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand € 34.513 € 32.397 107% € 44.582 € 41.410 108%
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart € 201.168 € 240.870 84% € 285.647 € 339.742 84%
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen € 99.893 € 132.061 76% € 84.846 € 122.982 69%
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen ihkv de basisregistratie persoonsgegevens € 8.651 € 11.667 74% € 11.823 € 16.384 72%
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie € 56 € 50 112% € - € - -
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken € 4.133 € 7.856 53% € 6.732 € 9.967 68%
Paragraaf 1.8 Gemeente archief € - € - - € 1.219 € - -
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten € 46.095 € 63.428 73% € 49.027 € 60.121 82%
Paragraaf 1.10 Diversen € 1.698 € 1.936 88% € 123 € 335 37%
Totaal hoofstuk 1 € 396.207 € 490.265 81% € 483.999 € 590.942 82%
Hoofstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet
Paragraaf 2.2 Voorfase € 40.985 € 40.320 102% € 23.701 € 21.221 112%
Paragraaf 2.3 tm 2.13 Bouwactiviteiten en samenhangende activiteiten € 741.888 € 660.053 112% € 181.592 € 202.367 90%
Totaal hoofdstuk 2 € 782.873 € 700.373 112% € 205.293 € 223.589 92%
Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is
Paragraaf 3.1 Horeca € 11.495 € 15.618 74% € 9.269 € 12.725 73%
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven € - € - - € - € - -
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet € - € - - € - € -
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt € 1.548 € 17.300 9% € 860 € 9.980 9%
Paragraaf 3.5 Standplaatsen € 2.620 € 3.364 78% € 2.524 € 3.493 72%
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014 € - € - - € - € -
Totaal hoofdstuk 3 € 15.663 € 36.282 43% € 12.653 € 26.199 48%
Totale verordening € 1.194.743 € 1.226.920 97% € 701.945 € 840.729 83%

12. Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - 12. Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente heeft de mogelijkheid om opgelegde aanslagen kwijt te schelden indien een belastingplichtige niet in staat is een aanslag geheel of gedeeltelijk te betalen. In de Gemeentewet en de Invorderingswet 1990 is het juridisch kader voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen opgenomen. De gemeente is wettelijk verplicht de door de Minister van Financiën vastgestelde regels in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 toe te passen. In de Gemeentewet is geregeld op welke onderdelen de gemeente van de uitvoeringsregeling af mag wijken. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt verzorgd door de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB), op basis van de regeling die de raad vaststelt.

Kwijtschelding kan worden verleend voor (een deel) van de afvalstoffen- en rioolheffing. Voor de overige belastingsoorten is in Woensdrecht geen kwijtschelding mogelijk. In 2024 is voor een bedrag van € 148.100 kwijtgescholden. Dit bedrag is opgebouwd uit € 88.400 kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en € 59.700  voor rioolheffing.