Toelichting op de balans

Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op 20 februari 2025 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

De in de onderhavige jaarrekening gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn gebaseerd op de veronderstelling van continuïteit van de gemeente.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Waardering van passiva en activa alsmede de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij in deze grondslagen anders is vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Baten en lasten, waaronder ook begrepen de heffing van de vennootschapsbelasting, worden daarbij verantwoord tot hun brutobedrag. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidsgerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten verantwoord in het jaar dat uitbetaling plaats vindt. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt dan ook geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen.

De algemene uitkering is opgenomen conform de best mogelijke schatting gebaseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. Ten aanzien van het component aangaande de accresmededeling wordt deze opgenomen conform de in verslagjaar t laatst gepubliceerde accresmededeling. Doorgaans is deze accresmededeling opgenomen in de septembercirculaire. De gevolgen van het bijgestelde accres zoals opgenomen in de meicirculaire van het verslagjaar t+1 worden verantwoord in de jaarrekening van het op het verslagjaar volgend boekjaar.

Dividenden zijn verantwoord in het jaar waarin het besluit tot toekenning van het dividend door de Algemene vergadering van de vennootschap is genomen.

De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden in het vervolg van deze jaarrekening toegelicht. 

Vaste activa

Immateriële vaste activa

Terug naar navigatie - Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten), verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen van derden, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief zijn onder de volgende voorwaarden geactiveerd:

  • Het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen.
  • De technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien staat vast.
  • Het actief genereert in de toekomst economisch of maatschappelijk nut. 
  • De uitgaven die aan het actief toe te rekenen zijn, zijn betrouwbaar vast te stellen. 

De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden volledig afgeschreven in maximaal vijf jaar.

De onder de kosten van onderzoek en ontwikkeling geactiveerde voorbereidingskosten voor grondexploitaties voldoen aan de volgende voorwaarden: 

  • De kosten passen binnen de kostensoortenlijst (artikel 6.2.4) van het Bro; en 
  • de kosten blijven maximaal vijf jaar geactiveerd staan onder de immateriële vaste activa. Na maximaal vijf jaar hebben de kosten geleid tot een actieve grondexploitatie, dan wel worden deze afgeboekt ten laste van het jaarresultaat; en 
  • plannen tot ontwikkeling van de grond waarvoor de voorbereidingskosten worden gemaakt, hebben bestuurlijke instemming, blijkend uit een raads- of - indien gedelegeerd - collegebesluit.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd indien aan de volgende vereisten is voldaan: 

  • Er is sprake van een investering door een derde. 
  • De investering draagt bij aan de publieke taak. 
  • De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen. 
  • De bijdrage kan door de gemeente worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering. 

Op de geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven, waarbij de afschrijvingsduur maximaal gelijk is aan de verwachte gebruiksduur van de activa (bij derden) waarvoor de bijdrage aan derden is verstrekt.

Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Kosten onderzoek en ontwikkeling € -0 € 0
Bijdragen aan activa in eigendom van derden € 48.356 € 51.881
Totaal € 48.356 € 51.881

Materiële vaste activa

Terug naar navigatie - Materiële vaste activa

Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Het BBV kent de volgende soorten materiële vaste activa:

  • investeringen met een economisch nut;
  • investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;
  • investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met een economisch nut > € 10.000 worden conform de financiële verordening geactiveerd. 

Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd en over de gebruiksduur afgeschreven. 

Alle materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten, waaronder overheadkosten en rente), verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

Ten aanzien van investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut geldt tot aan investeringsdatum 31 december 2016 dat eventuele bijdragen uit de reserves in mindering zijn gebracht op deze investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

De op de oorspronkelijke verkrijgings- of vervaardigingsprijs toegepaste jaarlijkse afschrijvingen corresponderen met een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (kortste van de geschatte technische gebruiksduur) van de geactiveerde objecten en voorzieningen. 

De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de Financiële verordening 2025 zoals vastgesteld door de gemeenteraad in haar vergadering d.d. 13 februari 2025. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode en starten op het moment van ingebruikname. Afschrijvingen geschieden daarnaast onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Op gronden wordt niet afgeschreven, tenzij de grond deel uitmaakt van een investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Eventuele boekwinsten bij inruil of afstoting van een kapitaalgoed zijn als incidentele bate in de jaarrekening verwerkt.

Boekwaarde 1 januari 2024 Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen van derden/reserves Afwaarderingen Boekwaarde 31 december 2024
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
Gronden en terreinen € - € - € - € - € - € - € -
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken € 6.511.356 € 2.311.093 € - € -715.114 € -118.156 € - € 7.989.179
Machines, apparaten en installaties € 99.519 € 54.550 € - € -4.657 € -2.838 € - € 146.573
Overige materiële vaste activa € 95.261 € 141.903 € - € -23.199 € -7.002 € - € 206.963
Totaal Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut € 6.706.136 € 2.507.546 € - € -742.970 € -127.996 € - € 8.342.715
Boekwaarde 1 januari 2024 Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen van derden Afwaarderingen Boekwaarde 31 december 2024
Investeringen met economisch nut
Gronden en terreinen € 3.649.876 € - € -26.714 € -36.463 € - € - € 3.586.699
Bedrijfsgebouwen € 20.848.709 € 2.487.989 € -19.944 € -1.111.904 € -121.359 € - € 22.083.491
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken € 8.764 € - € - € -8.764 € - € - € 0
Vervoersmiddelen € 220.962 € 127.486 € - € -60.248 € - € - € 288.200
Machines, apparaten en installaties € 613.573 € 103.738 € - € -97.983 € - € - € 619.328
Overige materiële vaste activa € 2.663.184 € 149.136 € - € -214.381 € - € - € 2.597.938
Totaal Investeringen met economisch nut € 28.005.068 € 2.868.349 € -46.658 € -1.529.742 € -121.359 € - € 29.175.656
Boekwaarde 1 januari 2024 Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen van derden Afwaarderingen Boekwaarde 31 december 2024
Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Gronden en terreinen € - € - € - € - € - € - € -
Bedrijfsgebouwen € - € - € - € - € - € - € -
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken € - € 927.320 € -892.542 € - € -34.778 € - € -
Vervoermiddelen € - € - € - € - € - € - € -
Machines, apparaten en installaties € - € - € - € - € - € - € -
Overige materiële vaste activa € - € - € - € - € - € - € -
Totaal Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven € - € 927.320 € -892.542 € - € -34.778 € - € -

Afschrijvingen

Terug naar navigatie - Afschrijvingen

De volgende afschrijvingstermijnen zijn vastgelegd in de financiële verordening, welke is vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 13 februari 2025:

 

Omschrijving materiele activa Afschrijvingstermijn in jaren Omschrijving materiele activa Afschrijvingstermijn in jaren
(Buiten)sportaccommodaties Riooldoorspuit-apparaat 8
Ballenvangers (staafmat + net) 25 Rioolinspectiecamera 10
Beregeningsinstallatie met sproeiers 30 Rolveger 10
Beregeningsleidingen en pomp 30 Schrobmachine 10
Dug-outs 20 Schutfrees 10
Honk- en softbalveld – backstop 25 Sportveldenwals 15
Honk- en softbalveld – renovatie gravel 15 Sneeuwploeg(en) 15
Kantplanken 20 Tractor(en) 10
Kunstgrasveld – toplaag 10 Trilplaat 10
Kunstgrasveld – sporttechnische laag 20 Veegmachine 8
Kunstgrasveld – onderbouw 30 Watertransporttank 15
Kunstgrasveld – aanbrengen walk-off mat 20 Wied-eg 10
Kunstgrasveld – aanbrengen put met slibvang 20 Zoutmeng-installatie 10
Leunhekwerk 20 Zoutstrooier(s) 10
Natuurgras sportveld – toplaagrenovatie 15
NEN-inspecties installaties 5 Openbare ruimte
NEN inspecties installaties, aanpassingen a.g.v. 5 Openbare verlichting - aanleg/verbeteren 20
Pupillengoals 15 Parkeervoorzieningen - aanleg 20
Tennisbanen – gravel toplaagrenovatie 15 Speelvoorzieningen 15
Tennisbanen/speelvelden – sporttechnische laag 30 Voet- en fietspaden - aanleg 20
Tenniskooi 25 Wegen - reconstructie 30
Tennispark – poort 25
Tennispark – terreinhekwerk nieuw 25 Riolering
Tennisstaanders en net 15 Drukriolering - constructie onderdelen 75
Veldinrichting (goals en hoekvlaggen) 15 Drukriolering - elektrische installaties 25
Veldverlichting (armaturen) 20 Drukriolering - pompen 13
Veldverlichting (masten) 30 Gemalen - constructie onderdelen 70
Veldverlichting (groepenkast vervangen) 30 Gemalen - pompen 17
Verhardingen – herstraten 5-10 jaar 40 Gemalen - elektrische installaties 35
Verhardingen – herstraten > 10 jaar 40 Riolering - aanleg / (re)constructie onderdelen 70
Overige sportvelden – toplaag 10 Riolering - individuele behandeling afvalwater 30
Materieel team Wijk- & dorpsbeheer Vastgoed
2 wielige frees 10 Gebouwen - dakisolatie 25
Aanhangwagen(s) 15 Gebouwen - inrichting 20
Beregeningshaspel(s) 9 Gebouwen - sport 25
Bladzuigwagen 8 Gebouwen - semi permanent 15
Container(s) 15 Gebouwen - renovatie/ingrijpend onderhoud Resterende gebruiksduur tenzij levensduur wordt verlengd
Grote bedrijfswagen (vrachtwagen) 15 Gebouwen - woon-, bedrijfs- en schoolgebouwen 40
Hogedrukreiniger 8 Grote technische installaties / voorzieningen 20
Houtversnipperaar 9 Kleine technische installaties / voorzieningen 10
Kipwagen 15 Inventaris (meubilair, stoffering) 10
Kipwagen t.b.v. zoutstrooier 15 Warmtepomp 15
Kleine bedrijfswagens (pick-up) 7
Kleine bestelwagen 7 Overig
Kunstmeststrooier 10 Hardware 4
Minigraafmachine 10 Kadaver-koelcontainer 6
Onkruidbestrijding borstelmachine 10 Software & Kantoormachines 5
Onkruidbestrijding hete-lucht-werktuig 10 Zonnepanelen 15
Personenauto team Wijk- & dorpsbeheer 10

Warme gronden

Terug naar navigatie - Warme gronden

Gronden verworven met het oog op gebiedsontwikkeling, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld, worden in de regel geduid als ‘warme gronden’. Conform de notitie grondbeleid in begroting en jaarstukken (2023) worden deze verantwoord onder materiele vaste activa (artikel 52 lid 1 onderdeel a BBV) tegen de verkrijgingsprijs. Het toerekenen (activeren) van andere kosten is daarbij niet toegestaan. 

In de bepaling of er bij deze ‘warme gronden’ sprake is van een duurzame waardevermindering, zoals bedoeld in artikel 65 BBV lid 1, kan onder de volgende cumulatieve voorwaarden uitgegaan worden van de waarde in toekomstige bestemming in plaats van de geldende bestemming: 

  • de gronden moeten deel uitmaken van een door de gemeenteraad vastgestelde omgevingsvisie of programma voor (een) concrete en binnen afzienbare tijd te starten grondexploitatie(s), waarin de gebiedsontwikkeling van totaalplan naar deelgrondexploitaties is vastgelegd én; 
  • de (toekomstige) bestemming(en) / functies (ontwikkeling) betreffende het plangebied dien(en)t goed onderbouwd te worden én;
  • de gebiedsontwikkeling mag niet zodanig conflicteren met de uitkomst van de inventarisatie van bedreigingen die de ontwikkeling in de weg kunnen staan, bijvoorbeeld op het gebied van milieu of bereikbaarheid én; 
  • de visie / het masterplan mag niet strijdig zijn met beleid van de provincie en / of rijk én;
  • periodiek (minimaal eens in de 2 jaar) worden de gronden getaxeerd tegen de waarde volgens de toekomstige bestemming, met inachtneming van de inherente onzekerheden van de ontwikkelmogelijkheden.

Financiële vaste activa

Terug naar navigatie - Financiële vaste activa

De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) verminderd met de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.

Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Kapitaalverstrekkingen aan:
- Deelnemingen € 5.543.107 € 4.112.980
- Overige verbonden partijen € - € 677.245
Totaal kapitaalverstrekkingen € 5.543.107 € 4.790.225
Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Leningen aan:
- Deelnemingen € 750.427 € 750.427
Totaal leningen € 750.427 € 750.427
Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Overige langlopende leningen
Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer € 3.565.634 € 2.653.611
Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer € 365.837 € 395.740
Totaal overige langlopende leningen € 3.931.471 € 3.049.351
TOTAAL FINANCIËLE VASTE ACTIVA € 10.225.005 € 8.590.003

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de financiële vaste activa gedurende het jaar 2024:

Boekwaarde 1 januari 2024 Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen/ aflossingen Bijdragen van derden Afwaarderingen Boekwaarde 31 december 2024
Kapitaalverstrekkingen aan:
- Deelnemingen € 4.112.980 € 1.430.127 € - € - € - € - € 5.543.107
- Overige verbonden partijen € 677.245 € -37.233 € -640.012 € - € - € - € 0
Totaal kapitaalverstrekkingen € 4.790.225 € 1.392.894 € -640.012 € - € - € - € 5.543.107
Boekwaarde 1 januari 2024 Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen/ aflossingen Bijdragen van derden Afwaarderingen Boekwaarde 31 december 2024
Leningen aan:
- Deelnemingen € 750.427 € - € - € - € - € - € 750.427
Totaal leningen € 750.427 € - € - € - € - € - € 750.427
Boekwaarde 1 januari 2024 Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen/ aflossingen Bijdragen van derden Afwaarderingen Boekwaarde 31 december 2024
Overige langlopende leningen
Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer € 2.653.611 € 1.222.069 € -310.045 € - € - € - € 3.565.634
Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer € 395.740 € - € -29.903 € - € - € - € 365.837
Totaal overige langlopende leningen € 3.049.351 € 1.222.069 € -339.948 € - € - € - € 3.931.471
TOTAAL FINANCIËLE VASTE ACTIVA € 8.590.003 € 2.614.963 € -979.960 € - € - € - € 10.225.005

Vlottende activa

Voorraden

Terug naar navigatie - Voorraden

Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van het complex, inclusief grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd.

De stand 'onderhanden werk' van grondexploitaties is opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Indien de boekwaarde de marktwaarde van de grond overschrijdt, wordt een afwaardering naar de lagere marktwaarde verantwoord en/of wordt een voorziening voor het verwachte negatieve resultaat getroffen. De vervaardigingsprijs omvat de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen in artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening), welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs wordt daarnaast een redelijk deel van de indirecte kosten opgenomen en is de werkelijk over vreemd vermogen betaalde rente over het boekjaar toegerekend. De rente is toegerekend over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari van het betreffende boekjaar.

Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd, wordt tussentijds naar rato van de voortgang van de kosten en de opbrengsten winst genomen. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen: 

1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én 
2. de grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én 
3. de kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

De verliezen op grondexploitaties worden voorzien zodra deze bekend zijn.  De voorziening wordt gewaardeerd op nominale waarde.

Gereed product en handelsgoederen
De voorraad eigen verklaringen is gewaardeerd tegen de laatst bekende verrekenprijzen van de leverancier. De overige voorraden worden gewaardeerd tegen historische kostprijs. Indien de marktwaarde lager is, dan wordt tegen marktwaarde gewaardeerd.

Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie € -922.776 € -1.001.025
Gereed product en handelsgoederen € 1.936 € 3.951
Totaal voorraden € -920.840 € -997.074
Boekwaarde 1 januari 2024 Vermeerderingen Verminderingen Winstuitname Boekwaarde 31 december 2024 Voorziening verlieslatend complex Balanswaarde 31 december 2024
Complex Centrum Hoogerheide € -1.010.696 € -1.103 € -68.880 € -1.080.679 € - € -1.080.679
Complex Noordrand Ossendrecht € -58.125 € 34.197 € 23.928 € - € - € -
Complex Bergsestraat Huijbergen € 2.000 € 84.835 € - € - € 86.835 € - € 86.835
Complex Kromstraat Hoogerheide € 65.797 € 5.271 € - € - € 71.068 € - € 71.068
Totaal onderhanden werk, bouwgronden in exploitatie € -1.001.024 € 123.200 € - € -44.952 € -922.776 € - € -922.776
Balanswaarde 31 december 2024 Geraamde nog te maken kosten Geraamde nog te realiseren opbrengsten Geraamd resultaat (nominale waarde)
Complex Centrum Hoogerheide € -1.080.679 € 597.114 € -605.000 € -1.088.565
Complex Noordrand Ossendrecht € - € - € - € -
Complex Bergsestraat Huijbergen € 86.835 € 94.643 € -1.245.207 € -1.063.729
Complex Kromstraat Hoogerheide € 71.068 € 50.282 € -235.000 € -113.650
Totaal onderhanden werk, bouwgronden in exploitatie € -922.776 € 742.039 € -2.085.207 € -2.265.944

De waardering van de in exploitatie genomen gronden is gebaseerd op de inzichten van februari 2025 en de daarbij behorende inschatting van uitgangspunten, parameters en risico’s. Uiteraard betreft dit een inschatting die omgeven is door onzekerheden, die periodiek, maar minimaal jaarlijks, wordt herzien en waarbij de waardering in het komende jaar zowel positief als negatief kan uitvallen. Het college is van mening dat op basis van de huidige informatie en inzichten de beste schatting is gemaakt voor de waardering van de in exploitatie genomen gronden. 

Het college hanteert de volgende algemene uitgangspunten ten aanzien van haar schattingen:
–    rentepercentage bedraagt 1,5%;
–    kostenindexatie bedraagt 2,5%;
–    opbrengstenindexatie bedraagt 0%;
–    de geplande afzet is gebaseerd op het jaar van de verwachte notariële overdracht van de gronden.

De risico’s zijn nader toegelicht in de paragraaf Grondbeleid en de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing in het jaarverslag.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.

Stand 31 december 2024 Voorziening oninbaarheid Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Vorderingen op openbare lichamenen € - € - € 5.278.309 € 4.919.161
Rekening-courantverhouding met het Rijk € - € - € 16.869.078 € 8.510.170
Overige vorderingen € 542.665 € -513.513 € 1.056.178 € 3.242.873
Totaal uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar € 542.665 € -513.513 € 23.203.565 € 16.672.204

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Drempelbedrag 
In principe dienen alle overtollige middelen in de schatkist te worden aangehouden. Er zijn echter een aantal uitzonderingen. Eén daarvan is het drempelbedrag. Dat is een minimumbedrag (afhankelijk van de omvang van de decentrale overheid) dat gemiddeld per kwartaal buiten de schatkist mag worden gehouden. Voor gemeente Woensdrecht geldt voor 2024 een drempelbedrag van € 1.254.000.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren
Het drempelbedrag is bedoeld om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen: niet elke laatste euro hoeft in de schatkist te worden aangehouden. In principe hoeven dus alleen de liquide middelen die boven het drempelbedrag uitgaan in de schatkist te worden aangehouden. In 2024 hebben geen overschrijdingen plaatsgevonden van het drempelbedrag. In onderstaande tabel is te zien wat de benutting van het drempelbedrag schatkistbankieren gedurende de vier kwartalen 2024 is geweest:

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)
Verslagjaar 2024
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(1) Drempelbedrag 1.254 1.254 1.254 1.254
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 829 835 744 743
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 425 419 510 511
(1) Berekening drempelbedrag Verslagjaar
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 62.700
(1a) = (4b)*0,02 met een minimum van €1.000.000 Drempelbedrag 2024 1.254
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) 75.424 76.027 68.450 68.314
(5b) Dagen in het kwartaal 91 91 92 92
(2) - (5a) / (5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 829 835 744 743

Liquide middelen

Terug naar navigatie - Liquide middelen

De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.

Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Kassaldo € 12.665 € 9.680
Banksaldi € 429.585 € 1.016.884
Totaal € 442.250 € 1.026.564

Overlopende activa

Terug naar navigatie - Overlopende activa

De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald. Onder de nog te ontvangen bedragen zijn de gemaakte voorbereidingskosten voor faciliterende exploitatieplannen of nog te sluiten anterieure overeenkomsten als ‘nog te verrekenen kosten’ opgenomen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: 

  1. De kosten moeten passen binnen de kostensoortenlijst Wro/Bro; en 
  2. de kosten mogen maximaal 5 jaar als overige nog te ontvangen bedragen blijven staan; na maximaal 5 jaar moet het kostenverhaal zijn gerealiseerd dan wel dienen de kosten te worden afgeboekt ten laste van het jaarresultaat; en 
  3. er is een besluit door de raad of het college genomen tot het maken van voorbereidingskosten voor faciliterend grondbeleid in een aangewezen gebied voor het ontwikkelen van het exploitatieplan of tot het sluiten van een anterieure overeenkomst. 

De post overlopende activa wordt onderscheiden in:

Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
De voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel, nog te ontvangen van:
- Europese overheidslichamen € - € -
- het Rijk € 260.634 € 703.814
- overige Nederlandse overheidslichamen € 27.038 € 1.975
Overige nog te ontvangen bedragen € 2.324.231 € 1.783.633
Vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen € 554.856 € 174.529
Totaal € 3.166.759 € 2.663.951

De in de balans opgenomen van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel, kunnen als volgt gespecificeerd worden:

Saldo 1 januari 2024 Toevoegingen Ontvangen bedragen Saldo 31 december 2024
Europese overheidslichamen
€ - € - € - € -
Het Rijk
- Toeslagaffaire kinderopvang 2024 € 62.846 € 52.077 € -62.846 € 52.077
- Opvang vluchtelingen Oekraïne € 572.433 € 208.557 € -572.433 € 208.557
- Impulsregeling klimaatadaptatie € 68.535 € - € -68.535 € -
Overige Nederlandse overheidslichamen
- Bijdrage ophoging verkeersdrempel Calfven Ossendrecht € 1.975 € - € -1.975 € -
- Jeugdzorg casus gemeente Noord Beveland € - € 15.290 € - € 15.290
- Haalbaarheidsstudie snelfietspad € - € 11.748 € - € 11.748
Totaal € 705.789 € 287.672 € -705.789 € 287.672

Vaste passiva

Eigen vermogen

Terug naar navigatie - Eigen vermogen
Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Reserves, gespecificeerd naar:
- algemene reserve € 17.565.294 € 12.478.776
- bestemmingsreserve € 13.039.498 € 12.072.739
Het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening € 7.253.662 € 5.631.901
Totaal eigen vermogen € 37.858.454 € 30.183.415

Reserves

Terug naar navigatie - Reserves

In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van de gemeenteraad. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Heeft een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve genoemd. Mutaties in reserves zijn enkel mogelijk op basis van een raadsbesluit genomen voor het einde van het betreffende begrotingsjaar. De reserves worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de reserves gedurende het jaar 2024:

bedragen x € 1.000
Nr. Naam reserve Saldo 1 januari 2024 Resultaatbestemming 2023 Toevoegingen Rente-toerekening Onttrekkingen Verminderingen i.v.m. afschrijvingen op activa Saldo 31 december 2024
1 Algemene reserve 12.479 5.632 11 0 417 140 17.565
Bestemmingsreserves
2 Reserve Personele veerkracht 350 0 1.044 0 1.044 0 350
3 Reserve revitalisering dorpskern Ossendrecht 31 0 0 0 0 0 31
4 Reserve Revitalisering dorpskern Woensdrecht 1 0 0 0 0 0 1
5 Reserve Maintenance Valley 26 0 0 0 2 0 24
6 Reserve budget gemeenteraad 228 0 0 0 0 0 228
7 Reserve groenfonds 109 0 9 0 0 0 118
8 Bestemmingsreserve materieel team Wijk- & Dorpsbeheer 260 0 145 0 168 0 237
9 Reserve budget dorpsplatforms 70 0 0 0 7 0 63
10 Reserve omgevingswet 67 0 0 0 0 0 67
11 Reserve AED-apparaten 14 0 0 0 7 0 7
12 Reserve anterieure overeenkomsten 50 0 5 0 0 0 55
13 Reserve Sociaal Domein 55 0 0 0 0 55 0
14 Reserve grote incidentele wielerevenementen 80 0 0 0 0 0 80
15 Reserve Warmtevisie 60 0 0 0 0 0 60
16 Reserve GBE Aqua BV 1.597 0 1.430 0 0 0 3.027
17 Reserve energie noodfonds 0 0 0 0 0 0 0
18 Reserve Ter dekking van kapitaallasten 9.075 0 181 0 0 564 8.692
Totaal 24.552 5.632 2.825 0 1.645 759 30.605
  1. Algemene Reserve
    De algemene reserve is bedoeld als buffer voor exploitatieverliezen en het opvangen van risico's in algemene zin, die op enig moment worden voorzien en waarvan de omvang en het moment van zich voordoen ervan onzeker is. De algemene reserve is een belangrijke component van het weerstandsvermogen. Het resultaat van de jaarrekening wordt gestort in/onttrokken aan de algemene reserve. De achterliggende jaren vormt dit de belangrijkste voeding voor de reserve.
Mutaties algemene reserve (Bedragen x 1.000)
Stand per 1 januari 2024 € 12.479
Toevoegingen
Voordelig resultaat jaarrekening 2023 € 5.632
Opheffen Energie Noodfonds verenigingen € 11
€ 5.643
Onttrekkingen
Budgetoverheveling 2023 -> 2024 € 303
Bestemming jaarrekening resultaat 2023 tbv voorziening afvalinzameling & -verwerking € 163
Aanbrengen printbeton op en nabij 3 rotondes kern Hoogerheide € 80
Groeninitiatieven € 7
Overige onttrekkingen kleiner dan € 5.000 € 4
€ -557
Stand per 31 december 2024 € 17.565

2. Reserve personele veerkracht
In 2021 is een reserve personele veerkracht gevormd om de snelheid van handelen te verhogen bij het ontstaan van personele knelpunten, zoals bijv. vervanging bij verzuim, opvangen piekbelasting, tijdelijke inhuur in geval van langlopende wervings- en selectietrajecten of loopbaan- en verbetertrajecten, minnelijke schikking vanuit een vaststellingsovereenkomst, afspraken vanuit van werk-naar-werktrajecten en mobiliteitsdienstverbanden. Het beoogde effect is dat mogelijke knelpunten voorkomen kunnen worden door sneller te handelen.  De reserve is in 2024 gevoed met de vrijgevallen personele budgetten als gevolg van personele wisselingen en positieve afrekeningen van samenwerkingsverbanden. In 2024 is voor inhuur, extra inzet en vaststellingsovereenkomsten een bedrag van € 1.044.000 vanuit de reserve aangewend.  De hoogte van de reserve is gemaximeerd op € 350.000 (plafondbedrag). Omdat de stand van de voeding per ultimo ruim vierhonderdduizend euro bedroeg, is de reserve eind 2024 afgewaardeerd naar het plafondbedrag.

3-4 Reserves revitalisering dorpskern Ossendrecht en Woensdrecht
Om de leefbaarheid en uitstraling van de diverse kernen te bevorderen is er per kern een revitaliseringsreserve ingesteld. De reserves zijn gevormd vanuit de verkoopopbrengst van Intergas. Voor elke kern is een Integraal Dorps Ontwikkelingsplan (iDOP) opgesteld. De reserves worden ingezet ter financiering van de iDOP van de desbetreffende dorpskern. De gemeenteraad heeft in 2020 besloten de reserve 'revitalisering dorpskern Hoogerheide’ vrij te laten vallen ten gunste van de algemene reserve. De reserve ‘revitalisering dorpskern Putte’  en 'revitalisering dorpskern Huijbergen' zijn  sinds 2018 respectievelijk 2023 geheel benut.  In 2024 is geen beroep gedaan op de reserve 'revitalisering dorpskern Ossendrecht' en de reserve 'revitalisering dorpskern Woensdrecht'. 

5. Reserve Maintenance Valley
Het doel van deze reserve is het stimuleren van ontwikkelingen rondom bedrijventerrein 'De Kooi' en vliegbasis Woensdrecht om de werkgelegenheid en het leefklimaat in Woensdrecht te bevorderen. In 2024 is de reserve aangewend voor een bedrag van € 2.000 voor het aanpassen van de statuten van Business Park Aviolanda.

6. Reserve budget gemeenteraad
Het doel van deze reserve is het kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen in Woensdrecht waaraan de raad specifiek waarde hecht. In 2024 is geen beroep gedaan op deze reserve.

7. Reserve groenfonds
De reserve wordt gebruikt voor de financiering van activiteiten en projecten in het kader van de realisatie van het meerjarenprogramma Brabantse Wal, voor de inzet van derden ontvangen middelen voor landschapsverbetering / natuurontwikkeling voortvloeiende uit de provinciale regeling 'bevordering van ruimtelijke kwaliteit' om de aantasting van de kwaliteit van het buitengebied door de bouw van nieuwe woningen te compenseren en voor natuurcompensatie als gevolg van de realisatie van het Regionaal Centrum opleiding Wielersport in Ossendrecht. De reserve is in 2024 gevoed met een bedrag van € 8.500. Er is in 2024 geen beroep gedaan op deze reserve.

8. Reserve Materieel team Wijk- & Dorpsbeheer
De bestemmingsreserve is gevormd in verband met vervanging en het op voldoende niveau houden van materieel en machines die in gebruik zijn bij het team Wijk- & Dorpsbeheer. Het Beheerplan 2022-2025 materieel team Wijk- & Dorpsbeheer is in november 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. Voor het aanschaffen en vervangen van het materieel wordt er jaarlijks een bedrag van € 134.000 aan de reserve toegevoegd. In juli 2023 heeft de raad de Perspectievennota 2024-2027 vastgesteld, waarbij deze dotatie met een bedrag van € 10.500 is opgehoogd tot een jaarlijkse storting van € 144.500.  In 2024 is een bedrag van € 168.000 aangewend voor de vervanging/aanschaf van een pick-up, bestelwagen en minigraafmachine.

9. Reserve budget Dorpsplatforms
De gemeente Woensdrecht kent sinds 2006 vijf 'dorpsplatforms'. De taak van een dorpsplatform bestaat uit het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college van burgemeester en wethouders op het beleidsveld 'veiligheid en leefbaarheid' in de meest ruime betekenis. Voor het functioneren van de dorpsplatforms en het faciliteren bij de invulling van hun taken wordt door de gemeente jaarlijks een budget beschikbaar gesteld. In 2024 is een bedrag van € 7.000 aangewend uit de reserve voor o.a. plaatsing van accentpalen bij basisschool Ste. Marie, het aanleggen van een pipe-lock vlaggenmast op het Lucasplein in Hoogerheide, diverse opschoondagen in de verschillende kernen, een burendag in Hoogerheide, evaluatie van de actiedag buurtpreventie, het project 'historische locaties vertellen jeugdzorg', fietsen4air etc.

10. Reserve omgevingswet
Om bestemmingsplannen te hebben die voldoen aan de vereisten van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is deze bestemmingsreserve (nieuwe Wro 2010) in 2010 ingesteld. De reserve is ingesteld om flexibel in te kunnen spelen op over- en onderschrijdingen bij de herziening van plannen. De reserve is in 2018 hernoemd naar reserve 'Omgevingswet' en het doel is dekking van (een deel van) de kosten voor de implementatie van de omgevingswet. Er is in 2024 geen beroep op de reserve gedaan. In februari 2025 heeft de gemeenteraad besloten het doel van de reserve te wijzigen in 'Dekking van (een deel van) de kosten voor de implementatie van de omgevingswet en van de transitie naar het definitieve omgevingsplan'. 

11. Reserve AED-apparaten
De reserve is bedoeld voor de bekostiging van de vervanging van AED-apparaten die aan het eind van hun levensduur zijn, kapotte AED's, AED-kasten en AED-trainers en in geval van diefstal of vandalisme. Het is van levensbelang, dat de AED-apparaten goed functioneren en het aantal op peil wordt gehouden. Met ingang van 2019 worden er geen toevoegingen meer aan de reserve gedaan en wordt de reserve geleidelijk afgebouwd. De kosten van de AED's worden op termijn in de exploitatiebegroting opgenomen. Het risico van grote fluctuaties in de toekomstige exploitatiekosten is beperkt. Een bedrag van € 7.000 is in 2024 aangewend voor de vervanging en onderhoud van AED-apparatuur.

12. Reserve anterieure overeenkomsten

Voor het realiseren van werken in projecten waarbij de gemeente geen grondpositie heeft, maar wel verantwoordelijk is voor het werk, worden middelen gereserveerd. De voeding vindt plaats door bijdragen van partijen die deze op grond van een te sluiten anterieure overeenkomst verschuldigd zijn. Onttrekkingen vinden plaats als gevolg van de realisatie van werken. In 2024 is de reserve gevoed met een bedrag van € 5.000 en zijn geen bedragen aan de reserve onttrokken.

13. Reserve Sociaal Domein
De reserve is gevormd om financiële schommelingen als gevolg van de 3 decentralisaties van rijkstaken naar gemeente (Wmo, Jeugd en Participatie) vanaf 2015 op te kunnen vangen. In 2024 is de reserve voor een bedrag van € 55.000 aangewend voor het Verbeterplan Integrale Toegang Sociaal Domein. De reserve wordt, op basis van een raadsbesluit van 13 februari 2025, per 1 januari 2025 opgeheven.

14. Reserve grote incidentele wielerevenementen
De gemeenteraad heeft in december 2016 het 'Fiets- en Wielerplan Woensdrecht 2017-2020' en in april 2021 het ‘Fiets- en Wielerplan 2021-2022’ vastgesteld. Voor het kunnen realiseren van incidentele grote wielerevenementen is er gedurende vier jaar (2017 tot en met 2020) jaarlijks een bedrag van € 25.000 en in 2023 een eenmalig bedrag van € 225.000 aan de reserve toegevoegd ter dekking van kosten van grote incidentele wielerevenementen in onze gemeente.  In 2024 is geen beroep gedaan op de reserve. In februari 2025 heeft de gemeenteraad besloten de uitvoeringsplannen van de economische visie bepalend te laten zijn voor en te koppelen aan de dan te bepalen omvang en looptijd van deze reserve.

15. Reserve warmtevisie
In 2020 is de reserve Warmtevisie gevormd voor een bedrag van € 100.000. In het Klimaatakkoord is de afspraak gemaakt dat Nederland in 2050 geheel van het aardgas af moet zijn. Deze transitie naar aardgasvrij wordt ook wel de warmtetransitie genoemd. Nederlandse gemeenten hebben de opdracht een Transitievisie Warmte (TVW) en bijbehorende Wijkuitvoeringsplannen (WUP) op te stellen. In 2024 is geen beroep gedaan op de reserve. In februari 2025 heeft de gemeenteraad besloten deze reserve te hernoemen naar de bestemmingsreserve 'Duurzaamheid'.

16. Reserve GBE Aqua BV
In november 2021 heeft de ontvlechting van waterbedrijf Evides uit PZEM N.V. plaatsgevonden. GBE Aqua holding is opgericht en heeft de marktwaarde voor Evides betaald aan PZEM, in ruil voor Evides aandelen. Woensdrecht is mede-aandeelhouder in GBE Aqua BV. Ter financiering van de transactie heeft Aqua een lening bij de bank afgesloten, waarvoor de provincie Zeeland garant staat. In de aandeelhoudersovereenkomst hebben de aandeelhouders zich verplicht de dividenden uit PZEM / ZEH NV als kapitaalstorting door te storten naar Aqua, tot het moment dat de GBE Aqua haar lening voor de aankoop van de Evides aandelen heeft afgelost. In 2024 heeft gemeente Woensdrecht dividend ontvangen van ZEH NV. De vermogensgroei die samenhangt met deze dividendontvangsten bedraagt in 2024 € 1.430.000.  In juli 2024 heeft GBE Aqua BV de lening bij de bank afgelost. De gemeenteraad heeft in februari 2025 besloten deze reserve per 1 januari 2025 op te heffen en toe te voegen aan de algemene reserve. 

17. Reserve energie noodfonds
Het doel van deze reserve is de bestrijding van problemen die ontstaan door de stijgende energiekosten bij verenigingen, stichtingen en gebruikers van gemeentelijk maatschappelijk vastgoed. In december 2022 heeft de Raad ingestemd met storting van een bedrag van € 100.000 uit de Algemene reserve voor de vorming van deze reserve. In 2023 is de reserve aangewend voor diverse incidentele subsidies. De raad heeft op 12 september 2024 besloten de reserve op te heffen.

18. Reserve ter dekking van kapitaallasten
Het doel van deze reserve is het verlichten van de exploitatie via de inzet van reserves ter financiering van investeringen in activa. Deze reserve is gevormd ter dekking van met name genoemde kapitaalinvesteringen, zodat de jaarlijkse kapitaallasten gedekt worden door de aanwending van deze reserve (bruto-methode). In 2024 is de reserve gevoed met een bedrag van € 181.000 vanwege o.a. de vervanging/aanschaf van een pick-up, bestelwagen en minigraafmachine t.b.v.  het team Wijk- & Dorpsbeheer. Een bedrag van € 564.000 is uit de reserve aangewend voor de dekking van jaarlijkse afschrijving van investeringen. In februari 2025 heeft de gemeenteraad besloten een nieuwe bestemmingsreserve 'Business Park Aviolanda' te creëren en het in de reserve ter dekking van kapitaallasten opgenomen bedrag van € 2,2 miljoen over te hevelen naar de nieuwe reserve 'Business Park Aviolanda'. 

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de gemeente. Om die reden kunnen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. 

Voorzieningen worden gevormd indien er sprake is van:

  • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten.
  • Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
  • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
  • Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
  • Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.

Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht.

Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Voor het bepalen van het “jaarlijks vergelijkbaar volume” is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.

bedragen x € 1.000
Nr. Naam Saldo 1 januari 2024 Toevoeging Sparen Vrijval Aanwending Saldo 31 december 2024
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen & risico's
1 Voorziening wethouderspens. APPA € 2.170 € 447 € - € 11 € 153 € 2.453
2 Voorziening verlofsparen € 163 € 79 € - € - € - € 242
3 Voorziening Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) € 58 € 115 € - € 28 € 28 € 117
Onderhoudsegalisatievoorzieningen
4 Voorziening onderhoud openbare verlichting € 76 € 281 € - € - € 203 € 154
5 Voorziening onderhoud wegen € 1.342 € 1.022 € - € - € 684 € 1.680
6 Voorziening onderhoud gemeentelijke gebouwen € 627 € 539 € - € - € 403 € 763
Voorzieningen van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden
7 Voorziening vervangingsinvesteringen riolering € 11.376 € 1.151 € - € - € 892 € 11.635
8 Voorziening riolering € - € - € - € - € - € -
9 Voorziening egalisatie afvalinzameling & -verwerking € 256 € 375 € - € - € - € 631
Totaal voorzieningen € 16.068 € 4.009 € - € 39 € 2.363 € 17.675

1. Voorziening wethouders pensioenen Wet APPA
De voorziening wethouders pensioenen 'Wet APPA' (APPA = algemene pensioenwet politieke ambtsdragers) is gevormd om de (toekomstige) pensioenaanspraken van (voormalige) wethouders te kunnen dekken. Jaarlijks wordt op basis van actuariële berekeningen getoetst of de voorziening toereikend is. Het kabinet heeft besloten dat met de invoering van het nieuwe pensioenstelsel ook de Appa-pensioenaanspraken van politieke ambtsdragers in een pensioenfonds ondergebracht moeten worden. Dit zal naar verwachting per 1 januari 2028 plaatsvinden. Dat betekent dat per die datum de genoemde voorziening toereikend moet zijn. In 2024 is een bedrag van € 447.000 aan de voorziening toegevoegd. Door vrijval en aanwending is de voorziening verlaagd met een bedrag van € 164.000.

2. Voorziening verlofsparen
In de CAO gemeenten 2021-2022 is opgenomen dat medewerkers verlof kunnen sparen. Aangezien er bij verlofsparen sprake is van arbeidskosten gerelateerde verplichtingen met een niet gelijke omvang van de opbouw en afbouw, dient hier een voorziening voor gevormd te worden. Om de daadwerkelijke (toekomstige) opname van dit gespaarde verlof te kunnen dekken is in 2022 de voorziening 'verlofsparen' gevormd. In 2024 is een bedrag van € 79.000 aan de voorziening toegevoegd. 

3. Voorziening Regeling Vervroegd Uittreden (RVU)
De Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) maakt het voor medewerkers die hiervoor in aanmerking komen mogelijk om ontslag te nemen en een ontslagvergoeding te ontvangen die de ex-medewerker in staat stelt om te overbruggen tot aan de AOW-leeftijd. Er dient een voorziening te worden gevormd voor de financiële verplichting die de gemeente op basis van deze regeling ten opzichte van de ex-medewerker en de fiscus heeft. Op grond van dit beleid is de voorziening 'Regeling Vervroegd Uittreden (RVU)' in 2023 gevormd. In 2024 is een bedrag van € 115.000 aan de voorziening toegevoegd en is de voorziening voor totaal € 56.000 via aanwending en vrijval verlaagd.

4. Voorziening onderhoud openbare verlichting
De voorziening onderhoud openbare verlichting is gevormd voor de dekking van de jaarlijkse kosten voor het uitvoeren van groot onderhoud aan de openbare verlichting. In november 2023 heeft de raad het 'Beleids- en beheerplan openbare verlichting 2024-2027' vastgesteld. Op basis van dit beleids- en beheerplan is in 2024 een bedrag van € 281.000 aan de voorziening toegevoegd. In 2024 is een bedrag van € 203.000 aan de voorziening onttrokken voor uitgevoerd groot onderhoud aan de openbare verlichting.

5. Voorziening onderhoud wegen

De voorziening onderhoud wegen dient ter dekking van de jaarlijkse kosten voor het uitvoeren van groot onderhoud aan de wegen.  In november 2023 heeft de raad het 'Beleidsplan wegen 2024-2027' vastgesteld.  Op basis van het beleidsplan is in 2024 een bedrag van € 1.022.000 aan de voorziening toegevoegd. In 2024 is een bedrag van € 684.000 onttrokken voor uitgevoerd groot onderhoud aan wegen.

6. Voorziening onderhoud gemeentelijke gebouwen
Deze voorziening is gevormd voor het egaliseren van de jaarlijkse kosten van het groot onderhoud van gemeentelijke gebouwen. Eind 2021 is het 'Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) Gebouwenbeheer 2022-2025' door de raad vastgesteld. In 2024 is een bedrag van € 539.000 aan de voorziening toegevoegd. Een bedrag van € 403.000 is aan de voorziening onttrokken voor uitgevoerd groot onderhoud aan gemeentelijke gebouwen.

7. Voorziening vervangingsinvesteringen riolering
Het doel van de voorziening is om uitvoeringskredieten met betrekking tot vervanging van het riool te dekken. In november 2023 heeft de raad het 'Gemeentelijk Waterprogramma Woensdrecht (GWP) 2024-2027' vastgesteld.  De voorziening is voldoende om het hieraan ten grondslag liggende beheerplan volledig te kunnen uitvoeren. De toevoeging aan de voorziening van € 1.152.000 is gebaseerd op het Gemeentelijk Waterprogramma Woensdrecht (GWP) 2024-2027. Op de voorziening zijn de vervangingsinvesteringen van de riolering van € 892.000 in mindering gebracht. Zie voor een nadere toelichting de financiële toelichting in de paragraaf lokale heffingen, onderdeel 'rioolheffing'. 

8. Voorziening riolering
De gemeente Woensdrecht werkt 100% kostendekkend binnen de rioolexploitatie. Dat wil zeggen dat de rioolheffingen alle kosten in de rioleringsexploitatie dekken. Het ene jaar is dat iets meer dan 100% en het andere jaar minder. Om de tarieven, behoudens indexering, niet ieder jaar aan te hoeven passen, wordt het saldo van de exploitatie van de riolering met deze voorziening verrekend. Het is dus een egalisatievoorziening voor de uitvoering van het gemeentelijk waterprogramma (GWP). In 2024 is er per saldo een negatief resultaat behaald op de exploitatie waardoor de voorziening per jaareinde nihil is.  Voor een nadere toelichting op het budgettair resultaat van de exploitatie van de riolering wordt verwezen naar de paragraaf lokale heffingen, onderdeel 'rioolheffing'.

9. Voorziening egalisatie afvalinzameling en -verwerking
De Commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) heeft in november 2014 een notitie 'riolering' uitgebracht, die ook van toepassing is verklaard op de egalisatiereserve 'afvalinzameling en -verwerking'. De voorziening is in 2014 omgevormd naar een voorziening 'van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden' (conform artikel 44, lid 2 van het BBV). De voorziening wordt ingezet voor het afdekken van risico's en financiële resultaten van afval.  Van het batig exploitatieresultaat 2023 heeft de raad in juli 2024 besloten een bedrag van € 164.000 toe te voegen aan de voorziening.  Ook het batig financieel resultaat op afval over 2024 van € 211.000 is toegevoegd aan de voorziening.

Vaste schulden, met een rentetypische looptijd van langer dan één jaar

Terug naar navigatie - Vaste schulden, met een rentetypische looptijd van langer dan één jaar

De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer. De onderverdeling van de in de balans opgenomen vaste schulden is als volgt:

Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Obligatieleningen
Onderhandse leningen van:
- binnenlandse banken en overige financiële instellingen € 5.300.000 € 5.937.864
Door derden belegde gelden
Waarborgsommen € 356.170 € 300.403
Totaal vaste schulden € 5.656.170 € 6.238.267

De in 2024 betaalde rente bedraagt € 62.066 (2023: € 85.045).

Vlottende passiva

Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

De netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De post netto-vlottende schulden wordt onderscheiden in:

Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de wet financiering decentrale overheden € - € -
Overige kasgeldleningen € - € -
Banksaldi € - € -
Overige schulden € 5.119.548 € 4.089.255
Totaal € 5.119.548 € 4.089.255

Overlopende passiva

Terug naar navigatie - Overlopende passiva

De post overlopende passiva wordt onderscheiden in:

Boekwaarde 31 december 2024 Boekwaarde 31 december 2023
Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. € 3.578.529 € 4.013.786
De voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren, ontvangen van:
- Europese en Nederlandse overheidslichamen € 3.764.065 € 2.097.930
- overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen € 31.672 € 28.459
Totaal € 7.374.266 € 6.140.176

De in de balans opgenomen van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren, kunnen als volgt gespecificeerd worden:

bedragen x € 1.000
Nr. Naam Saldo 1 januari 2024 Ontvangen bedragen Vrijgevallen bedragen Terugbetalingen Saldo 31 december 2024
Europese Overheidslichamen
Niet van toepassing € - € - € - € - € -
Het Rijk
1 Specifieke uitkering COVID-19 Onderwijsvertragingen € 73 € - € 73 € - € -
2 Specifieke uitkering Versterking cliëntenondersteuning € 50 € 41 € 50 € - € 41
3 Rijksbijdrage onderwijs achterstandenbeleid (OAB) & VVE-middelen € 234 € 270 € 234 € - € 270
4 Stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen € 48 € - € 10 € - € 38
5 Specifieke uitkering NEAS noodfonds energie verenigingen € 5 € - € 5 € - € -
6 Wet inburgering € 103 € 800 € 269 € 232 € 402
6a Specifieke uitkering Onderwijsroute € - € 20 € 14 € - € 6
7 Subsidie Sanering verkeerslawaai € 17 € - € 17 € - € -
8 Specifieke uitkering Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) € 77 € - € 77 € -
9 Specifieke uitkering Lokale aanpak isolatie 2023 € 815 € 165 € 18 € - € 962
10 Specifieke uitkering Lokale aanpak isolatie 2024 € - € 1.380 € - € - € 1.380
11 Specifieke uitkering Middelen aanpak energiearmoede € 87 € - € -12 € - € 99
12 Specifieke uitkering CDOKE 2023-2025 € 295 € - € 295 € - € -
13 Specifieke uitkering CDOKE 2024-2026 € - € 544 € 117 € - € 427
14 Specifieke uitkering Meerkosten Energie Openbare Zwembaden (MEOZ) € 228 € - € 228 € - € -
15 Specifieke uitkering Tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie 2021 - 2027 € - € 234 € 103 € - € 131
16 Specifieke uitkering Stimulering sport 2024 € - € 191 € 191 € - € -
17 Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) € - € 6 € - € - € 6
Overige Nederlandse overheidslichamen
18 Project verkeerseducatie TT W-I-54-2024 € - € 2 € - € - € 2
19 Subsidie Woningbouwversnelling 2023-2024 € 65 € - € 65 € - € -
Totaal van de van EU en NL overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor specifieke uitkeringen die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren € 2.097 € 3.653 € 1.754 € 232 € 3.764

Niet in de balans opgenomen rechten/verplichtingen

Overige niet in de balans opgenomen rechten

Terug naar navigatie - Overige niet in de balans opgenomen rechten

Toelichting op overige niet in de balans opgenomen rechten. Bijvoorbeeld bestaande rechten aangaande mogelijk te verrekenen kosten uit hoofde van faciliterende grondexploitaties, als er geen zicht is op een toekomstige verrekening, dan rest slechts een vermelding als ‘niet in de balans opgenomen recht’ bij de toelichting op de balans.

Aan natuurlijke en rechtspersonen verstrekte borgstellingen of garantstellingen

Terug naar navigatie - Aan natuurlijke en rechtspersonen verstrekte borgstellingen of garantstellingen

Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.

De borgstellingen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Aard Omschrijving Oorspronkelijk bedrag Percentage leningsbedrag borgstelling Restant 1 januari 2024 Restant 31 december 2024
Waarborgfonds Sociale Woningbouw:
Leningen aan woningstichtingen Borg Achtervang WSW onbekend 50 € 10.888.000 € 13.108.000
Hypotheken particulieren NHG Borg Achtervang WSW onbekend € 40.000.000 € 46.000.000
Stichting Gebouwbeheer Woensdrecht Borg Realisatie Integraal Kindcentrum (IKC) Woensdrecht € 9.566.600 100 € 4.300.000 € 9.326.860
Overig:
Hypotheken particulieren Rabobank Borg Gemeentegarantie onbekend € 12.716 € -
Hypotheken particulieren ING Borg Gemeentegarantie onbekend € 53.097 € 53.097
Totaal € 55.253.813 € 68.487.957

De garantstellingen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Aard Omschrijving Oorspronkelijk bedrag Percentage leningsbedrag borgstelling Restant 1 januari 2024 Restant 31 december 2024 Betalingen gedurende 2024
Stichting Scouting Hoogerheide Garantie Aankoop en nieuwbouw scoutinggebouw € 140.000 100 € 48.336 € 25.402 € -
Totaal garantstellingen € 48.336 € 25.402 € -

Niet in de balans opgenomen belangrijke verplichtingen waaraan de gemeente voor toekomstige jaren is verbonden

Overeenkomsten

Terug naar navigatie - Overeenkomsten

Op grond van artikel 53 BBV worden in de toelichting bij de balans opgenomen de niet in de balans opgenomen belangrijke financiële verplichtingen waaraan de gemeente voor toekomstige jaren is gebonden. 

Omschrijving van het contract Ingangsdatum Einddatum Bedrag 2024 (inschatting) toekomstige verplichting per 31-12-2024
Renovatie en onderhoud sportvelden 1-1-2022 31-12-2025 € 1.471.910 € 1.471.910
beveiligingsdiensten crisisnoodopvang 1-6-2023 1-5-2025 € 1.620.585 € 540.195
inzet jeugdprofessionals 1-1-2019 31-12-2026 € 740.915 € 1.481.830
Huur locatie crisisnoodopvang 1-5-2023 30-4-2025 € 400.624 € 133.541
Leerlingenvervoer 15-11-2019 31-7-2027 € 431.539 € 1.114.809
jeugdgezondheidstaken 0-4 jaar 1-1-2018 31-12-2025 € 429.735 € 429.735
Huur Oekraïneopvang 1-11-2023 28-2-2025 € 336.000 € 56.000
Accountantsdiensten 1-7-2022 30-6-2026 € 135.239 € 202.859
Leerlingenvervoer 1-1-2019 1-8-2026 € 86.137 € 136.383
Ondersteuning interne controle 1-7-2022 30-6-2026 € 86.199 € 129.299
Huur gymzaal 1-7-2024 30-6-2064 € 57.834 € 2.284.448
Totaal € 7.981.008

Derivaten

Terug naar navigatie - Derivaten

Op basis van artikel 9, lid 5 van het Treasurystatuut wordt er geen gebruik gemaakt van financiële instrumenten zoals derivaten.

Eigen bijdrage op grond van de Wmo

Terug naar navigatie - Eigen bijdrage op grond van de Wmo

Een aanvrager van een voorziening op grond van de WLZ en de WMO (zoals hulp in de huishouding, begeleiding, hulp- en vervoersmiddelen of beschermd wonen) is op grond van de Wmo een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacyredenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.

Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen.

Niet-afgeronde zorgarrangement trajecten

Terug naar navigatie - Niet-afgeronde zorgarrangement trajecten

De gemeente is ultimo boekjaar voor ca. € 1,45 mln gebonden aan voorlopige verplichtingen uit contracten Jeugdzorg.

De regio Jeugdhulp West-Brabant West sluit met zorgaanbieders raamcontracten voor de inkoop van jeugdzorg. Met de raamcontracten zijn de algemene randvoorwaarden vastgelegd en krijgt de zorgaanbieder toegang tot de regio West-Brabant West. Met de zorgaanbieders worden door de gemeenten resultaatgerichte arrangementen gesloten, waarin - voor de intensiteiten Perspectief en Intensief en met ingang van 2018 voor hoogcomplex de intensiteiten A en B - twee prestaties zijn opgenomen door de zorgaanbieder, te weten:

  • Het opstellen van behandelplan en arrangement bij start zorg en
  • Het behalen van het resultaat bij einde zorg.

Wanneer het resultaat bij einde zorg niet wordt behaald heeft de zorgaanbieder geen recht op het overeengekomen tarief. De gemeente toetst of het resultaat is behaald. Op basis van ervaringscijfers blijkt dat de succesfactor gemiddeld 90% beloopt. Het arrangement is juridisch het contract. In de arrangementen zijn geen afspraken opgenomen over looptijd van het zorgtraject. Het arrangementensysteem van de regio West-Brabant West werkt met Profiel Intensiteit Combinaties (PIC). Een PIC is een doelgroepomschrijving. Het profiel omschrijft de aard van het probleem en de intensiteit de zwaarte van het probleem. De diversiteit van zorg binnen een profiel intensiteit combinatie is groot en aan verandering onderhevig.

Het zorgtraject wordt beïnvloed door de bijdragen die de gemeente, het gezin en het netwerk kunnen leveren. Dat maakt het verloop en de doorlooptijd van ieder zorgtraject weer anders. Statistisch is aangetoond dat de doorlooptijd geen betrouwbare indicator vormt om de niet uit de balans blijkende voorlopige verplichting van de PIC’s te kunnen bepalen. Dat betekent dat ten aanzien van de nog niet afgeronde zorgtrajecten de tweede 50% volledig wordt verantwoord bij einde zorg na het behalen van het resultaat.

Gebeurtenissen na balansdatum

Terug naar navigatie - Gebeurtenissen na balansdatum

Uitspraak Rechtbank Den Haag over Stikstofbeleid
Op 22 januari 2025 heeft de rechtbank Den Haag een uitspraak gedaan over het stikstofbeleid van de Nederlandse Staat. De rechtbank oordeelde dat de Staat onrechtmatig handelt door niet tijdig de achteruitgang van stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden te stoppen. Dit heeft gevolgen voor het realiseren van het wettelijk stikstofdoel van 2030, waarin is vastgelegd dat minimaal 50% van deze natuur onder de kritische grenswaarde moet vallen. Indien dit doel niet wordt behaald, is een dwangsom van 10 miljoen euro opgelegd. Deze uitspraak kan aanzienlijke gevolgen hebben voor gemeenten, met name voor de ontwikkeling van de woningbouw en bedrijfsterreinen (zoals Businesspark Aviolanda). Voor Woensdrecht geldt dit in het bijzonder vanwege het grote percentage natuurgebieden in onze gemeente, en de (moeilijk te beïnvloeden) stikstofneerslag uit Antwerpen in die natuurgebieden.  Vooralsnog zijn we in afwachting van de reactie van het kabinet op de uitspraak.

Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording

De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de financiële verordening en op basis van de kadernota rechtmatigheid 2024. Dat betekent dat: 

  • De rechtmatigheidsverantwoording toeziet op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten, balansmutaties, alsmede de baten en lasten inzake de specifieke uitkeringen op grond van art. 17 Financiële-verhoudingswet; 
  • De financiële rechtmatigheid waaronder het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium omvat:
    • Voor het voorwaardencriterium bestaat de norm uit het normenkader zoals op 13 februari 2025 door de raad is vastgesteld; 
    • Voor het begrotingscriterium geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig zijn, waarbij voor een aantal scenario’s in de financiële verordening is beschreven wanneer deze overschrijdingen acceptabel zijn. Voor over- en onderscheidingen van baten, onderschrijdingen van lasten en onderschrijdingen van investeringskredieten geldt dat deze als onrechtmatig zijn aangemerkt indien ze niet tijdig aan de raad zijn gemeld.
    • Ten aanzien van het M&O criterium is de nota M&O beleid van onze organisatie leidend bij het voorkomen en opsporen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Omdat alleen bij misbruik sprake is van een onrechtmatigheid zijn eventuele gevallen van misbruik (mits cumulatief met andere fouten of onduidelijkheden boven de verantwoordingsgrens) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording.
  • De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de kadernota rechtmatigheid 2024 van de Commissie BBV alsmede onze eigen financiële verordening. Dit betekent dat:
    • Een verantwoordingsgrens van 1 % van de totale lasten is gehanteerd waarboven cumulatieve fouten en onduidelijkheden in de rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen;
    • Een rapporteringstolerantie van € 50.000 is gehanteerd waarboven fouten en onduidelijkheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden opgenomen.