In deze paragraaf worden onze risico’s in beeld gebracht, nader toegelicht, gekwantificeerd en gerelateerd aan het benodigde weerstandsvermogen. Tevens wordt de gemeentelijke visie op risicobeheersing toegelicht.
Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Op structurele wijze omgaan met risicomanagement
Terug naar navigatie - Op structurele wijze omgaan met risicomanagementDe gemeente Woensdrecht hanteert een aanpak inzake het risicomanagement, waarin de risico’s periodiek worden geïnventariseerd en gecontroleerd op actualiteit en volledigheid. Aan de risico's worden beheersmaatregelen gekoppeld, vindt een evaluatie van de beheersmaatregelen plaats en wordt het restrisico beoordeeld.
Voorzichtig financieel beleid vormt het fundament voor de weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - Voorzichtig financieel beleid vormt het fundament voor de weerstandscapaciteitWoensdrecht wil een structureel financieel gezonde organisatie zijn met een weerstandsvermogen dat tenminste 1,4 maal zo groot is als het totaal aan gekwantificeerde risico's.
Welke risico's zijn aanvaardbaar?
Terug naar navigatie - Welke risico's zijn aanvaardbaar?Aanvaardbare risico’s voor onze gemeente zijn de risico’s, die onvermijdelijk zijn om de doelstellingen te realiseren, die de gemeenteraad heeft vastgesteld en waarbij de risico’s niet zijn af te dekken door het treffen van kostenefficiënte beheersmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het afsluiten van verzekeringen en het aanpassen van processtappen.
Risicomethodiek
Terug naar navigatie - RisicomethodiekDe kwantificering van een risico wordt bepaald door de kans (waarschijnlijkheid van optreden) en de impact (financiële gevolgen) te vermenigvuldigen. De inschatting van de kans is verdeeld over vijf categorieën, van zeer klein tot zeer groot. De inschatting van de impact is verdeeld over vijf categorieën, van zeer laag tot zeer hoog.
In de navolgende risicomatrix zijn per eind 2021 de onderscheiden risico's met een (geraamd) financieel gevolg ingedeeld naar kans en naar impact. De letters in deze tabel verwijzen naar de risico's, die onderstaand nader tekstueel toegelicht worden.
De financiële omvang van de onderscheiden risico's wordt berekend door de kans te vermenigvuldigen met de impact.
Impact | |||||
---|---|---|---|---|---|
Kans | < € 100.000 | € 100.000 - € 500.000 | € 500.000 - € 1.000.000 | € 1.000.000 - € 2.000.000 | > € 2.000.000 |
Zeer groot (> 75%) | |||||
Groot (50% - 75%) | I, N, | H | |||
Gemiddeld (25% -50%) | D, F, J, O, P | G | |||
Klein (5% - 25%) | Q | L | K | A, B, C, E | |
Zeer klein (tot 5%) | M |
Status en ontwikkeling van de belangrijkste risico's
Terug naar navigatie - Status en ontwikkeling van de belangrijkste risico'sDe belangrijkste risico’s van onze gemeente worden navolgend weergegeven. Tenzij anders wordt vermeld, zijn de risico's van structurele aard. Tevens worden onze beheersmaatregelen per risico benoemd.
A. Joint venture Business Park Aviolanda
Het marktrisico dat onze gemeente in deze publiek-private samenwerking loopt, hangt nauw samen met onze rol als aandeelhouder en als verschaffer van leningen. De financiële impact is het bedrag aan reeds verstrekte financiering aan aandelenkapitaal en leningen. Met additionele financiering ten behoeve van uitvoering van het Ondernemingsplan 2022-2026 is nog geen rekening gehouden. Tevens lopen we het risico, dat de waardebepaling van de huidige aandelen leidt tot een aanpassing van de waarde voor de aandeelhouders provincie en gemeente. Beheersmaatregelen zijn onze betrokkenheid als aandeelhouder in de besluitvorming over belangrijke projecten, het feit dat additionele financiering in het kader van het Ondernemingsplan pas zal worden verstrekt na instemming door de raad en de reeds gevormde reserve waardoor een mogelijke waardedaling geen invloed op onze gemeentelijke exploitatie heeft.
B. Wet Werk en Bijstand, beroep op bijstand en minimabeleid
Door het ministerie wordt het budget jaarlijks op landelijk niveau vastgesteld. Vervolgens vindt een verdeling naar de gemeenten plaats op basis van een groot aantal kenmerken, die niet beïnvloedbaar zijn door de gemeenten. Risico's zijn gelegen in de fluctuaties in het klantenbestand van de ISD, die leiden tot extra uitgaven ten laste van het BUIG-budget en het minimabeleid. Factoren die de stijging van het klantenbestand veroorzaken, zijn een toename van het aantal WW-uitkeringen en taakstelling voor de opname van statushouders. Ten opzichte van 2020 is het aantal mensen in de WW in onze gemeente afgenomen. Ook is er in de bijstand geen stijging waarneembaar. Aangezien de meeste corona steunmaatregelen zijn gestopt, is er een risico dat meer mensen beroep doen op de bijstand en het minimabeleid in 2022. Daarbij komt dat de taakstelling voor de opname van statushouders relatief hoog is. De meeste statushouders doen een beroep op de bijstand en het minimabeleid. Beheersmaatregel is het nauwgezet volgen van de relevante ontwikkelingen in samenwerking met de ISD.
C. Uitvoering Jeugdzorg
Risico's betreffende jeugdzorg zijn het stijgende zorggebruik en de niet volledige invloed op de doorverwijzing naar duurdere zorgvormen. Door het Rijk zijn financiële middelen toegekend. Het budget van onze gemeente Woensdrecht is bijgesteld. Het risico op overschrijding van deze financiële middelen is nog aanwezig. Inmiddels is er een beter zicht op de financiële stromen en de trends en heeft de (extra) inzet van jeugdprofessionals geleid tot een verlaging van het risico dat jeugdigen sneller doorwezen worden naar de duurdere zorg. Door de bijstelling van het gemeentelijke budget is de kans op financiële overschrijdingen kleiner dan in de afgelopen jaren. Ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd en de uitgaven worden gemonitord. Ook zal de financiële positie van zorgaanbieders in de jeugdzorg, waaronder de gecertificeerde instellingen, nauwgezet gevolgd worden.
D. Uitvoering Jeugdzorg - tariefsaanpassingen
De tarieven voor de jeugdzorg worden de komende jaren aangepast. Niet alleen door indexatie van de tarieven, maar ook door verandering van de tarieven. Met name voor de gecertificeerde instellingen zijn en worden tariefonderzoeken uitgevoerd. Dit is een onderdeel van de norm voor opdrachtgeverschap waaraan gemeenten dienen te voldoen. Door het maken van afspraken over de wijze van jaarlijkse indexering en door tussentijdse aanpassing van de benodigde budgetten in de planning & control cyclus wordt het risico op forse tussentijdse kosteneffecten beperkt.
E. Uitvoering Wmo
Het aantal aanvragen voor Wmo ondersteuning is al een aantal jaren aan het stijgen. Als gevolg van de vergrijzing, abonnementstarief, het streven vanuit landelijke politiek en de behoefte van onze inwoners om langer zelfstandig thuis te wonen is de verwachting dat deze trend zich komend jaar verder zal doorzetten. Dit kan ertoe leiden, dat het generieke risico dat bestaande budgetten niet toereikend zullen zijn, niet alleen meer op zal gaan voor HO en BG, maar ook voor woonvoorzieningen, vervoer en hulpmiddelen. Ontwikkelingen in het aantal en de omvang van de Wmo indicaties worden nauwgezet gevolgd en waar mogelijk bijgestuurd. Onze gemeente heeft de doelstelling om de hulp zo efficiënt mogelijk in te zetten.
F. Beschermd wonen en maatschappelijke opvang
Hierbij bestaat een financieel risico, omdat het een openeinderegeling is, waarbij de instroom en doorstroom steeds aan veranderingen onderhevig zijn. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beschermd wonen van mensen met psychische en psychosociale problemen. Pas vanaf 2023 gaan we stapsgewijs als gemeente een financiële bijdrage vanuit de rijksoverheid ontvangen. De beheersmaatregelen worden regionaal uitgevoerd. Het bieden van maatschappelijke opvang is een wettelijke taak van gemeenten. Voor 2022 dient opnieuw bijgedragen te worden in het mogelijke tekort.
G. Instandhouding van gemeentelijke infrastructuur
Het risico is reëel aanwezig, dat de uitgaven van onze meerjarige onderhoudsplannen door oplopende kosten en actualisatie hoger uitvallen dan begroot. Continuering van het huidige conditieniveau van onze infrastructuur leidt waarschijnlijk tot hogere beheerskosten met name door de gestegen grondstofprijzen en transportkosten. In 2022 wordt het Beleids- en beheerplan openbare verlichting geactualiseerd en in de loop van 2023 het Gemeentelijke rioolplan en het Beleidsplan wegen. Voor een solide financieel beleid is er een reëel inzicht benodigd van het groot onderhoud en de exploitatiebudgetten. Voor de realisatie van de te actualiseren plannen is voor de jaren 2023-2026 naar verwachting een verhoging van de jaarlijkse dotaties benodigd om het huidige conditieniveau te kunnen handhaven.
Om de lasten in de beleids- en beheerplannen te verlagen kunnen een aantal beheersmaatregelen doorgevoerd worden, zoals door het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed te combineren met het groot onderhoud. Laatstgenoemde vergt een extra investering maar resulteert in een mogelijke besparing op de exploitatiebudgetten. Beheersing vindt plaats aan de hand van bestuurlijke besluitvorming, waarin ambitieniveaus bijgesteld kunnen worden. Uitgangspunt is dat nieuw en geactualiseerd beleid wordt ontwikkeld binnen de bestaande financiële kaders.
H. (Ver)nieuwbouw van gemeentelijke infrastructuur
Naast de gestegen uitgaven aan onderhoud en beheer is een substantieel risico gelegen in (ver)nieuwbouw van onze gemeentelijke infrastructuur. Met name betreft dit de komende jaren de uitvoering van het integraal huisvestingsplan van onze onderwijshuisvesting. De werkelijke uitgaven zullen hoger uit gaan vallen dan begroot door met name de gestegen grondstofkosten en transportkosten. De toenemende inflatie zal leiden tot een stijging van salarissen hetgeen doorwerkt in de kosten van realisatie. Beheersmaatregelen zoals het combineren van de (ver)nieuwbouw met verduurzaming van gemeentelijk vastgoed te combineren met het groot onderhoud vergen een extra investering maar resulteren in een mogelijke besparing op de toekomstige exploitatiebudgetten. Beheersing vindt ook nog plaats in de bestuurlijke besluitvorming en het overleg met onderwijsbesturen, waarin ambitieniveaus bijgesteld kunnen worden. Het uitgangspunt, dat nieuw en geactualiseerd beleid wordt ontwikkeld binnen de bestaande financiële kaders, is binnen de huidige economische ontwikkelingen onhaalbaar.
I. Verbonden partijen
De algemeen geldende afspraak is gemaakt dat verbonden partijen geen of beperkte bestemmingsreserves aanhouden, maar zich in geval van een risico dat zich daadwerkelijk voordoet, wenden tot de deelnemende gemeenten om dit op te vangen. Dit is een direct financieel risico voor onze gemeente. Daarnaast loopt onze gemeente het risico dat kostenstijgingen bij verbonden partijen tot verhoging van onze bijdragen leiden. Kostenstijgingen bijvoorbeeld als gevolg van de huidige onzekerheden in de economische groei, werkgelegenheid, inflatie en stijgingen van de tarieven van brandstoffen en grondstoffen zullen directe gevolgen hebben voor onze gemeentelijke bijdragen. De omvang ervan is potentieel omvangrijk, maar gezien de huidige onzekerheden lastig in te schatten. Via onze regiefunctionaris zullen de ontwikkelingen gevolgd worden.
J. Herziening gemeentefonds
De herijking van het gemeentefonds, waarbij de rijksoverheid rekening houdt met de vastgestelde knelpunten in de verdeling van de middelen in het sociaal domein, gaat in vanaf 2023. Tussentijdse berekeningen geven geen eenduidig beeld gegeven van de te verwachte omvang van de wijzigingen als gevolg van de herziening. Inmiddels heeft de Raad van Openbaar Bestuur haar advies uitgebracht en heeft de VNG daarop een reactie gegeven. Duidelijk moet nog worden wat dit voor gevolgen voor de planning van de invoering zal gaan hebben. In de circulaire van mei 2022 zal duidelijk worden wat de financiële gevolgen voor onze gemeente zullen zijn. We volgen de ontwikkelingen op de voet.
K. Grondexploitatie
Onze gemeente heeft qua financiële omvang beperkte grondposities in centrum Hoogerheide en in Noordrand Ossendrecht. Het risico op deze grondposities is, dat gronden uiteindelijk niet worden verkocht of tegen een lagere grondprijs. Uiteindelijk behoudt grond altijd een minimale waarde die groter dan nul is. De grondexploitaties De Hoef Hoogerheide en Verlengde Duinstraat worden per eind 2021 beëindigd. Een additioneel risico heeft betrekking op het geraamde tekort op de grondexploitatie Centrum Hoogerheide op basis van de huidige verwachtingen omtrent projectuitgaven en projectwinsten. Door tussentijdse projectactualisaties blijft er inzicht in het verloop van de ramingen en is beheersing en bijsturing mogelijk.
L. Participatiebudget
Ons doel is om meer mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan het werk te krijgen. De risico’s daarbij zijn gelegen in de fluctuaties aan de inkomstenkant, die niet volledig gecompenseerd kunnen worden aan de uitgaven-/beleidskant. Door het aanbieden van meer trajecten kunnen de kosten stijgen. Het streven is om binnen het begrote budget te blijven.
M. Gemeentegaranties cultuur, sport, zorg en onderwijshuisvesting IKC Woensdrecht
Onze gemeente staat garant voor diverse lokale verenigingen en instellingen. Het risico is hierbij aanwezig dat deze organisaties niet meer aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen en dat de garantstelling door banken wordt aangesproken. Ook zal onze gemeente vanaf 2023 voor een periode van 40 jaar garant staan voor de financiering van de bouw en exploitatie van het Integrale Kind Centrum Woensdrecht (IKC). Onze gemeente heeft een beleidslijn met betrekking tot het afgeven van garantstellingen. Door het volgen van de financiële positie van de betreffende organisaties kan ons risico beperkt blijven. Voor wat betreft het IKC worden door ons waarborgen verkregen qua eigendom van het IKC en qua afspraken met de overkoepelende stichting, die het IKC laat bouwen en beheren.
N. Wet- en regelgeving
De nationale en Europese wetten en regelgevingen hebben vaak (belangrijke) gevolgen voor gemeentelijke organisaties. Invoering van wet- en regelgeving leidt niet automatisch tot een extra overheidsvergoeding ervoor en is omgeven met vele risico’s qua concrete invulling. De Omgevingswet en wet Kwaliteitsborging hebben gevolgen voor onze taken en rollen, maar mogelijk ook voor de formatie en voor de kosten van adviezen door derden. De impact van deze wetten in de invoeringsfase zijn inmiddels grotendeels duidelijk. Het risico dat we nog lopen is dat de gevolgen op het gebied van planvorming en vergunningverlening en de inkomsten uit bijvoorbeeld leges nog onvolledig bekend zijn en zal pas na invoering duidelijk zullen worden. De ontwikkelingen tijdens en na de invoering worden nauwgezet gevolgd en waar nodig vindt bijsturing plaats.
O. Afvalinzameling & -verwerking
De afvalbegroting is voor een groot deel afhankelijk van niet beïnvloedbare factoren zoals afvalgedrag van inwoners, marktwerking van verwerkingstarieven of prijzen voor de inname van waardevolle recyclebare producten en de invoering van belastingen zoals verbrandingsbelasting op restafval. We lopen het risico dat het tekort op de afvalinzameling en -verwerking niet (volledig) door maatregelen en door verhoging van de tarieven kan worden gecompenseerd. Daarnaast zal het realiseren van de VANG doelstelling naar verwachting leiden tot betere grondstofscheiding en daarmee lagere opbrengsten. Geïnvesteerd dient te worden in pilots ter stimulering van onze inwoners om daarmee de doelstelling te realiseren en hoge kosten te vermijden.
Het realiseren van kostendekkendheid blijft een lastige opgave. Voornaamste risico's zijn de lagere vergoedingen voor grondstoffen, de gemeentelijke milieustraat en de extra milieubelasting. Het variabele tarief is drie achtereenvolgende jaren verhoogd en tevens is het tarief progressief gemaakt om het scheiden van afval en het minimaliseren van restafval te stimuleren. Door de toevoeging aan de egalisatievoorziening is inmiddels weer een kleine financiële buffer aanwezig om tegenvallers op te vangen.
Ook de vaste kosten zijn in de afgelopen jaren hard gestegen. Een van de grootste kostenposten zijn de hoge exploitatiekosten van de milieustraat, stijging van de verwerkingstarieven en toename van de afvalstromen die worden ingezameld. Onze gemeente heeft het vaste tarief verhoogd om kostendekkendheid na te streven. Onderzocht wordt hoe de milieustraat efficiënter kan worden ingericht met als doel een hoger scheidingspercentage en lagere vaste kosten. Door samenwerking met betrokken partijen als VNG, Stichting Afvalfonds en andere gemeenten, worden risico's beperkt. De financiële gevolgen van de ontwikkelingen bij Saver en de afvalmarkt worden gevolgd en kunnen leiden tot vervolgacties, zoals tariefaanpassingen.
P. Programma Aanpak Stikstof
Het programma aanpak stikstof (PAS) heeft mogelijk een nadelige invloed op de, in de actualisatie, geprognotiseerde uitgiftetermijn van de diverse bouwkavels en de opbrengst vanuit de bouwleges. Het risico bestaat dat concretisering van de plannen leidt tot mogelijk substantiële, nog niet in de meerjarenbegroting opgenomen, kosten. De verwachting vanuit Rijk en provincie is dat pas vanaf 2023 een oplossing voorhanden zal zijn. Ook arbeidsmarktkrapte kan leiden tot oplopende kosten bij aanbestedingen. De ontwikkelingen en de mogelijke gevolgen voor onze (lopende) projecten zijn geïnventariseerd en verdere ontwikkelingen voor onze gemeente worden nauwgezet gevolgd.
Q. Sanering deel zoutopslag Antwerpsestraatweg
Onze gemeente loopt het risico dat als gevolg van de verkoop van een deel van de zoutopslag te Hoogerheide een saneringsbijdrage dient te worden betaald. De omvang van dit risico is en wordt gemonitord door tussentijdse metingen waardoor inmiddels de kans op daadwerkelijke sanering qua omvang is afgenomen.
De totale omvang van de voorgaand beschreven risico’s per eind 2021 wordt geraamd op € 3.600.000.
In onderstaande tabel worden de qua financiële omvang belangrijkste risico's benoemd. Vermeld zijn alleen de risico's (= kans x financiële impact) met een omvang van meer dan € 250.000.
In deze tabel is het bedrag aan risico's met betrekking tot Jeugdzorg de som van de in deze paragraaf beschreven risico's.
Omvang risico´s | over 2021 | |||
Risico's groter dan € 250.000 | ||||
WMO | € 687.000 | |||
Aviolanda | € 590.000 | |||
WWB (BUIG en bijzondere bijstand) | € 437.000 | |||
Jeugdzorg | € 408.000 | |||
Gemeentelijke infrastructuur - nieuwbouw en verbouw | € 400.000 | |||
Gemeentelijke infrastructuur - beheer, onderhoud en energie | € 270.000 | |||
Totaal overige risico's | € 808.000 | |||
Totaal van de gekwantificeerde risico's | € 3.600.000 | |||
Niet kwantificeerbare risico's
Terug naar navigatie - Niet kwantificeerbare risico'sNiet alle risico’s hebben direct financiële gevolgen. Op risico’s zonder (duidelijke) financiële gevolgen, maar met grote niet-financiële gevolgen, dient onze gemeentelijke organisatie te sturen.
Brand Chemie-Pack Moerdijk 2011
Een belangrijk niet-gekwantificeerd risico voor onze gemeente is dat de gemeente Moerdijk en de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant door de omliggende bedrijven van Chemie-Pack in Moerdijk verantwoordelijk gehouden worden voor de schade van de brand in 2011. Deze zaak is onder behandeling bij de rechter.
Wet APPA Wethouderspensioenen
De rentedaling in de afgelopen jaren heeft geleid tot forse jaarlijkse dotaties ten laste van het exploitatieresultaat. Verwacht mag worden dat de stijging in de geld- en kapitaalmarktrente in de komende jaren door zal zetten onder invloed van een toenemende inflatie, die veroorzaakt wordt door de economische gevolgen van de coronacrisis en het afbouwen van de steunprogramma's door de Nederlandse en Europese overheden. Op het moment van opstellen van deze jaarstukken zien we een verdere stijging van het rentepercentage en een toename van de inflatie. Voor 2022 wordt daarom geen extra dotatie voorzien.
Uitvoering Klimaatakkoord
Binnen de afspraken van het klimaatakkoord committeren gemeenten zich lokaal en regionaal aan de afspraken op het gebied van o.a. de energie transitie, klimaat adaptatie en de circulaire economie.
De ambities en afspraken worden verder uitgewerkt in concrete projecten zoals de realisatie van zon- en windparken, gemeentelijke warmtevisies en buurtuitvoeringsplannen, laadvisies, energiebesparingsprojecten en Regionale Energie Strategieën met bijbehorende uitvoeringsagenda’s. De uitvoering van het klimaat akkoord zal gepaard gaan met aanzienlijke kosten. Om het akkoord uit te voeren, hebben het Rijk en decentrale overheden de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) om advies gevraagd. In dit onderzoek concludeert de ROB dat de uitvoeringslasten voor gemeenten oplopen naar ca € 600 miljoen in 2024. We volgen de ontwikkelingen en vertalen die naar onze eigen situatie.
Inventarisatie weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - Inventarisatie weerstandscapaciteitBij de berekening van het weerstandsvermogen wordt onderscheid gemaakt tussen de weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer en in de exploitatiesfeer. Het weerstandsvermogen in de vermogenssfeer bestaat uit het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve en stille reserves. Van stille reserves is sprake indien activa een hogere waarde vertegenwoordigen dan de boekwaarde op de balans. In de weerstandscapaciteit van onze gemeente zijn geen stille reserves opgenomen.
Op het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve zijn de geraamde onttrekkingen voor investeringsuitgaven en exploitatie uitgaven voor de begrotingsperiode in mindering gebracht.
Het weerstandsvermogen in de exploitatiesfeer bestaat uit de post onvoorzien en de onbenutte belastingcapaciteit. De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit de extra structurele middelen, die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van de gemeentelijke heffingen te verhogen. De onbenutte belastingcapaciteit kan worden berekend door de toegestane belastingtarieven (het tarief om tot een ‘artikel 12 gemeente’ gerekend te worden) te vergelijken met de belastingbaten/belastingtarieven in onze gemeente.
De bestemmingsreserves (met uitzondering van reserve investeringsprojecten) zijn vrij te besteden voor de diverse doeleinden. De bestemmingsreserves zijn weliswaar geoormerkt voor bepaalde doeleinden, maar de gemeenteraad kan besluiten hier een ander doel aan te geven. Deze bestemmingsreserves zijn niet opgenomen in de berekening van het weerstandvermogen.
Weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - WeerstandscapaciteitVan belang is dat de ‘vrije’ ruimte in de exploitatie en de reserves (weerstandscapaciteit) voldoende is om de risico’s op te kunnen vangen. Dit wordt uitgedrukt in een weerstandsratio. De raad heeft als minimumnorm voor de weerstandsratio de waarde van 1,4 vastgesteld.
Het per eind 2021 werkelijke weerstandsvermogen bedraagt €5.949.109. Dit bedrag is opgebouwd uit het geraamde saldo van de Algemene Reserve, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien, waarop de exploitatie uitgaven, investeringsuitgaven en de budgetoverheveling in mindering zijn gebracht.
De omvang van het beschikbare weerstandsvermogen is als volgt berekend:
Bedragen in € | |
---|---|
Weerstandsvermogen | Jaarverslag |
2021 | |
Raming stand Algemene reserve per 31-12-2021 | 5.439.109 |
minus: investeringsuitgaven en exploitatieuitgaven t.l.v. Algemene Reserve 2022-2025 | -25.000 |
plus: onbenutte belastingcapaciteit | 500.000 |
plus: post onvoorzien | 35.000 |
Totale weerstandsvermogen | 5.949.109 |
Weerstandsratio
Terug naar navigatie - WeerstandsratioDe weerstandsratio wordt berekend door het beschikbare weerstandsvermogen te delen door het totaal aan gekwantificeerde risico's. Dit leidt tot een waarde van de weerstandsratio per 31-12-2021 van 1,65, bestaande uit een weerstandsvermogen van € 5.949.109 gedeeld door een totale risico-inschatting van € 3.600.000. Hiermee wordt voldaan aan de door de gemeenteraad vastgestelde, minimale waarde van de weerstandsratio van 1,4.
Bij de berekening van deze ratiowaarde is nog geen rekening gehouden met het exploitatieresultaat over 2021.
Ter indicatie, indien wel rekening gehouden wordt met het exploitatieresultaat over het jaar 2021 van € 3,9 miljoen, dan resulteert een weerstandsratio van 2,7.
Ontwikkeling kengetallen
Terug naar navigatie - Ontwikkeling kengetallenNavolgende financiële kengetallen geven inzicht in onze financiële positie. Door de Commissie BBV is de bewuste keuze gemaakt om geen normen op te leggen voor de kengetallen. Een kengetal of de ontwikkeling van een kengetal is een weerspiegeling van het gevoerde (financiele) beleid. Hierin kunnen bewuste keuzes zijn gemaakt. Het gaat uiteindelijk om de onderlinge samenhang van de kengetallen en de uitleg hierbij.
Kengetallen | Jaarstukken 2020 | Begroting 2021 | Jaarstukken 2021 |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | 16,2% | 26,7% | 6,1% |
Netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 12,5% | 24,0% | 1,9% |
Solvabiliteitsratio | 32,4% | 29,8% | 40,5% |
Grondexploitatie | 0,5% | -1,7% | -2,2% |
Structurele exploitatieruimte | 0,3% | 1,2% | 4,7% |
Belastingcapaciteit | 93,7% | 97,1% | 97,1% |
Beoordeling van de kengetallen in relatie tot de financiële positie
Terug naar navigatie - Beoordeling van de kengetallen in relatie tot de financiële positieOmdat de voorgaande 6 financiële kengetallen bedoeld zijn om inzicht te geven in de financiële positie ten behoeve de horizontale verantwoording, is een externe normering niet aan de orde. Het is een eigen keuze van de gemeente, de rol van het college is om aan de hand van de kengetallen de financiële positie toe te lichten en de rol van de raad om eventueel bijstellingen te verlangen.
Navolgende analyse gaat wel in op de signaleringswaarden zoals die door de provincie Noord -Brabant zijn gedefinieerd.
De totale financiële risicopositie van onze gemeente is te typeren als zijnde goed tot uitstekend met een laag risicoprofiel. De balansratio’s over de schuldquotes en de solvabiliteit geven aan, dat we voldoende in staat zijn om aan onze financieringsverplichtingen (rente en aflossing) te voldoen en dat we over voldoende financieel buffervermogen beschikken, zowel op de korte als ook middellange termijn.
De positieve ontwikkeling van de omvang van de waarden van de balans kengetallen wordt met name veroorzaakt door het hoge exploitatieresultaat.
Voorafgaande aan de beoordeling van de financiële kengetallen worden enkele waarden genoemd: onze gemeente heeft per eind 2021 een balanstotaal van € 50 miljoen, een eigen vermogen van € 20 miljoen, een totaal aan langlopende leningen van € 8 miljoen en aan kortlopende leningen van € 3 miljoen.
Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Dit kengetal geeft het niveau van de schuldenlast weer ten opzichte van onze eigen financiële middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op onze exploitatie. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van het doorlenen van zelf opgenomen leningen wordt de netto schuldquote zowel inclusief als ook exclusief de doorgeleende financiële middelen weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Ten opzichte van 2020 zijn de waarden van beide ratio’s fors verbeterd en weerspiegelen een lage schuldpositie en een laag financieringsrisico. Een waarde van minder dan 90% wordt door de provincie beschouwd als zijnde minst risicovol. De gerealiseerde waarden zitten ruim onder deze grenswaarde.
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin we in staat zijn aan onze financiële verplichtingen te voldoen. Indien er sprake is van een forse schuld én veel eigen vermogen (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie over de financiële positie.
Een waarde van meer dan 50% is volgens het provinciale toezichtkader en de beoordeling door de BNG het minst risicovol; een waarde van minder dan 20% is het meest risicovol. In 2021 is qua solvabiliteit een toename van 10,7% ten opzichte van 2020 gerealiseerd.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de jaarrekening en uitgedrukt in een percentage. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Het is belangrijk om te beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd, dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio. Volgens het provinciale toezichtkader is een waarde van minder dan 20% het minst risicovol. Daaraan voldoen we in ruime mate.
Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. Structurele baten zijn bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten uit de onroerende zaakbelasting. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. Een waarde van minder dan 0% wordt gekwalificeerd als risicovol.
Belastingcapaciteit
De OZB is voor gemeenten een belangrijke eigen belastinginkomsten. De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of waarin er ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven is het ijkpunt de landelijk gemiddelde tarieven. De belastingcapaciteit wordt gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt). Het COELO publiceert deze lasten in de ‘Atlas van de lokale lasten’. We zien een stijging van dit kengetal richting 100%, wat betekent dat de belastingdruk in onze gemeente het landelijk gemiddelde begint te naderen. De mate waarbij een tegenvaller kan worden bijgestuurd, wordt ook wel de wendbaarheid van de begroting genoemd. Wanneer een gemeente te maken heeft met een hoge schuld en de structurele lasten hoger zijn dan de structurele baten en de woonlasten al relatief hoog zijn, dan is er minder ruimte om te kunnen bijsturen.